Corresponding author: Leo van der Tas (
Academic editor: Chris D. Knoops
Dit artikel onderzoekt effecten van de eerste toepassing van IFRS 16 op informatie gerelateerd aan leases in jaarrekeningen over 2019 bij lessees. IFRS 16 vereist meer informatie over leases waarvan een groot deel dikwijls wordt gegeven. Een ander deel echter, met name over toekomstige leasebetalingen, veel minder. Ook over gevolgen van door de invoering van IFRS 16 veranderde cijfers in de jaarrekening op impairment testing, alternatieve prestatiemaatstaven en bestuurdersbeloningen treffen we (heel) weinig informatie aan. Vaker besteden de controleverklaringen van de accountant bij de jaarrekening aandacht aan de invoering van IFRS 16. De grondslag voor verwerking van latente belastingposities als gevolg van IFRS 16 wordt weinig vermeld, is uiteenlopend en wacht op de aangekondigde regelgeving.
De toelichting over leases onder IFRS 16 is bedoeld om gebruikers van de jaarrekening van een lessee inzicht te geven in het effect van leases op balans, winst-en-verliesrekening en kasstromen. Die informatie is daarom niet alleen feitelijk, maar ook toekomstgericht. De invoering van IFRS 16 kan ook gevolgen hebben voor andere informatie in de jaarrekening, zoals impairment testing, alternatieve prestatiemaatstaven, bestuurdersbeloningen en latente belastingposities. Die aspecten zijn vooralsnog onderbelicht. Ook voor de accountant kan het relevant zijn aan IFRS 16 in de controleverklaring bij de jaarrekening aandacht te besteden.
De nieuwe standaard IFRS 16 Leases heeft effect op de verslaggeving van vele ondernemingen. Waar het artikel van
Wij onderzoeken allereerst door IFRS 16 specifiek genoemde informatie die de lessee in zijn jaarrekening 2019 over leases verstrekt (in paragraaf 2). Vervolgens kijken we in paragraaf 3 naar informatie over gevolgen van de toepassing van IFRS 16 op andere aspecten van de jaarrekening. In paragraaf 4 onderzoeken we een relatie met de key audit matters (
De door ons onderzochte jaarrekeningen zijn dezelfde als die van
Ten opzichte van de onder
Met betrekking tot de verwerking op de balans heeft IFRS 16 voor twee soorten leaseovereenkomsten een uitzondering gemaakt: die van een korte duur (
Short term leases.
Short term leases | ||||
---|---|---|---|---|
Toepassing vermeld: | n | % | ||
Ja: | n | % | ||
Ook bedrag vermeld | 41 | 57 | ||
Bedrag samengevoegd met low value leases | 8 | 11 | ||
Alleen kwalitatief toegelicht als ‘onbelangrijk’ of een soortgelijke term | 4 | 6 | ||
Geen nadere toelichting | 10 | 14 | ||
Ja – totaal | 63 | 88 | ||
Nee | 9 | 12 | ||
Totaal | 72 | 100 |
Uit tabel 1 komt naar voren dat 63 (88%) jaarrekeningen vermelden dat de
In aanvulling hierop blijkt uit ons onderzoek dat qua omvang bij 32 van deze 41 jaarrekeningen (78%) die een bedrag noemen, de lasten van short term leases minder dan 25%
Uit tabel 2 blijkt dat 62 (86%) ondernemingen in de jaarrekening vermelden dat de
Low value leases.
Low value leases | ||||
---|---|---|---|---|
Toepassing vermeld: | n | % | ||
Ja: | n | % | ||
Ook bedrag vermeld; | 36 | 50 | ||
Bedrag samengevoegd met short term leases | 8 | 11 | ||
Alleen kwalitatief toegelicht als ‘onbelangrijk’ of een soortgelijke term | 5 | 7 | ||
Geen nadere toelichting | 13 | 18 | ||
Ja – totaal | 62 | 86 | ||
Nee | 10 | 14 | ||
Totaal | 72 | 100 |
Daarnaast zien we dat bij alle 36 jaarrekeningen (100%) die een bedrag noemen de lasten van
In de boekwaarde van de
Variabele leasebetalingen.
Variabele leasebetalingen | ||||
---|---|---|---|---|
Kosten verslagjaar vermeld: | n | % | ||
Wel: | n | % | ||
Bedrag vermeld | 33 | 46 | ||
Bedrag samengevoegd met short term en low value leases | 2 | 3 | ||
Bedrag vermeld – totaal | 35 | 49 | ||
Niet | 37 | 51 | ||
Totaal | 72 | 100 | ||
Toekomstige variabele leasebetalingen vermeld: | n | % | ||
Wel: | n | % | ||
Kwantitatief en kwalitatief | 11 | 15 | ||
Alleen kwantitatief | 4 | 6 | ||
Alleen kwalitatief | 8 | 11 | ||
Wel – totaal | 23 | 32 | ||
Niet | 49 | 68 | ||
Totaal | 72 | 100 |
Ongeveer de helft (49%) van de jaarrekeningen geeft informatie over de lasten van variabele leasebetalingen. Niet uit deze tabel maar wel uit ons onderzoek blijkt dat in het merendeel van de jaarrekeningen (74%) de omvang ervan beperkt is tot minder dan 25% van de som van de afschrijvingen van
Uit tabel 3 blijkt voorts dat 32% van de ondernemingen in de jaarrekening iets vermeldt over toekomstige leasebetalingen. Opmerkelijk is, in aanvulling op tabel 3, dat van de 35 ondernemingen die kosten van variabele leasebetalingen in het verslagjaar vermelden, 19 (54%) niets over toekomstige variabele leasebetalingen in hun jaarrekeningen zeggen. Bij deze 19 ondernemingen lijkt het niet altijd om een immaterieel bedrag te gaan.
Naast deze informatie over toekomstige variabele leasebetalingen kan meer informatie over toekomstige uitstromen van kasmiddelen waaraan de lessee mogelijk is blootgesteld van belang zijn. Hiermee wordt zicht gekregen op de verplichtingen die de onderneming is aangegaan. IFRS 16 onderkent als dergelijke blootstellingen i) verlengings – en beëindigingsopties, ii) restwaardegaranties en iii) leaseovereenkomsten die nog niet zijn begonnen maar wel zijn afgesloten (IFRS 16.59 onder (b)). Wij hebben onderzocht of en hoe jaarrekeningen hierover iets toelichten. Zie tabel 4.
Informatie over mogelijke toekomstige kasuitstromen.
Informatie over mogelijke toekomstige kasuitstromen | ||||
---|---|---|---|---|
i) Vanwege verlengings – en beëindigingsopties: | n | % | ||
Wel: | n | % | ||
Kwantitatief en kwalitatief | 10 | 14 | ||
Alleen kwantitatief | 3 | 4 | ||
Alleen kwalitatief | 14 | 19 | ||
Wel – totaal | 27 | 37 | ||
Geen | 45 | 63 | ||
Totaal | 72 | 100 | ||
ii) Vanwege restwaardegaranties: | ||||
Wel: | n | % | ||
Kwantitatief en kwalitatief | 0 | 0 | ||
Alleen kwantitatief | 4 | 6 | ||
Alleen kwalitatief | 14 | 19 | ||
Wel – totaal | 18 | 25 | ||
Geen | 54 | 75 | ||
Totaal | 72 | 100 | ||
iii) Vanwege afgesloten leaseovereenkomsten die nog niet zijn begonnen: | ||||
Wel: | n | % | ||
Kwantitatief en kwalitatief | 12 | 17 | ||
Alleen kwantitatief | 7 | 10 | ||
Alleen kwalitatief | 2 | 3 | ||
Wel – totaal | 21 | 30 | ||
Geen | 51 | 70 | ||
Totaal | 72 | 100 |
Uit deze tabel blijkt dat niet heel veel jaarrekeningen kwantitatief en kwalitatief informatie geven over toekomstige uitstromen van kasmiddelen als bedoeld in de onderhavige bepalingen. In de gevallen dat de jaarrekening wél informatie verstrekt, is die informatie in een beperkt aantal gevallen zowel kwantitatief als kwalitatief in overeenstemming met IFRS 16.
Ook is opmerkelijk dat veel jaarrekeningen helemaal geen informatie over mogelijke toekomstige kasuitstromen geven.
Naast lasten kunnen leases ook baten opleveren, bijvoorbeeld bij het subleasen van een
Inkomsten uit subleases.
Inkomsten uit subleases | ||||
---|---|---|---|---|
Inkomsten verslagjaar vermeld: | n | % | ||
Wel: | n | % | ||
Bedrag vermeld | 21 | 29 | ||
Geen bedrag, wel vermeld als onbelangrijk | 3 | 4 | ||
Wel | 24 | 33 | ||
Niet | 48 | 67 | ||
Totaal | 72 | 100 |
Uit deze tabel komt naar voren dat 24 (33%) van de 72 onderzochte jaarrekeningen inkomsten uit subleases vermelden. De omvang van deze inkomsten hebben we daarnaast afgezet tegen de som van de in de jaarrekening gepresenteerde afschrijvingen van
In de loop van de achter ons liggende jaren zijn diverse vormen van financiering van ondernemingen ontstaan, waarbij een onderneming een of meer van haar materiële vaste activa verkocht aan een financierende partij en vervolgens terughuurde. Dat alles onder een grote diversiteit aan voorwaarden. Dergelijke
Wij hebben het door de lessee in de jaarrekening vermelden van de winst (of het verlies) uit
Sale-and-leaseback transacties.
Sale-and-leaseback transacties | ||
---|---|---|
Vermelding winst / verlies gedurende verslagjaar: | n | % |
Wel | 7 | 10 |
Niet | 65 | 90 |
Totaal | 72 | 100 |
Aanvullende toelichting: | n | % |
Wel | 11 | 15 |
Geen | 61 | 85 |
Totaal | 72 | 100 |
Ons valt op dat over 2019 slechts zeven (10%) van de 72 ondernemingen in hun jaarrekeningen een winst uit een
Al deze zeven ondernemingen geven in hun jaarrekening ook aanvullende toelichting. In aanvulling hierop valt ons op basis van de aangetroffen gegevens op dat daarnaast vier ondernemingen een aanvullende toelichting geven zonder een resultaat uit een dergelijke transactie te presenteren. Van de 11 (15%) ondernemingen die in hun jaarrekening een aanvullende toelichting geven zijn vijf afkomstig uit Duitsland (dat wil zeggen: 45% van de onderzochte Duitse jaarrekeningen).
De nieuwe verwerkingswijze van leases heeft een nieuw actief doen ontstaan, het
Right-of-use-activa.
Right-of-use-activa | ||
---|---|---|
Boekwaarde einde verslagjaar vermeld: | n | % |
Per categorie onderliggend actief | 56 | 78 |
Alleen totalen | 16 | 22 |
Totaal | 72 | 100 |
Toevoegingen toegelicht: | n | % |
Wel | 70 | 97 |
Niet | 2 | 3 |
Totaal | 72 | 100 |
Alle jaarrekeningen (100%) geven de boekwaarde van de
Op basis van de in de jaarrekeningen aangetroffen gegevens zien we voorts dat de grootte van de toevoegingen volgens 38 (54%) jaarrekeningen minder dan 100% van de afschrijvingen van de
Om de doelstelling van de informatieverschaffing over leases (zie IFRS 16.51, hiervoor in paragraaf 2.1) te realiseren is in ieder geval aanvullende toelichting over nog twee onderwerpen volgens de
Aanvullende toelichting.
Aanvullende toelichting over: | ||||
---|---|---|---|---|
Aard leasing activiteiten: | n | % | ||
Wel: | n | % | ||
Uitvoerig en gekwantificeerd | 9 | 12 | ||
Korte beschrijving | 41 | 57 | ||
Wel – totaal | 50 | 69 | ||
Geen | 22 | 31 | ||
Totaal | 72 | 100 | ||
Door leaseovereenkomsten opgelegde beperkingen en clausules: | n | % | ||
Wel | 6 | 9 | ||
Geen | 66 | 91 | ||
Totaal | 72 | 100 |
Uit deze tabel blijkt dat weliswaar 50 jaarrekeningen (69%) de aard van de leasingactiviteiten toelichten, maar dat slechts negen van de 50 (18%) dat uitvoerig en gekwantificeerd doen. Vijf van die negen jaarrekeningen zijn van ondernemingen uit het Verenigd Koninkrijk (met andere woorden: 42% van de Britse jaarrekeningen in de populatie). Deze toelichting vinden we relatief vaak in de jaarrekeningen waarin de impact van de invoering van IFRS 16 boven de mediaan ligt.
Voorts blijkt uit de tabel dat zes (9%) ondernemingen iets toelichten over beperkingen en clausules die leaseovereenkomsten opleggen. Vijf van die zes ondernemingen zijn gevestigd in Nederland (dat wil zeggen: 20% van de onderzochte Nederlandse jaarrekeningen vermeldt iets). We zien die toelichting relatief vaak in de jaarrekeningen waarin de impact van de invoering van IFRS 16 boven de mediaan ligt.
Qua inhoud lezen we in de onderzochte jaarrekeningen bij vier van die zes ondernemingen een afspraak inzake ‘frozen GAAP’
De toepassing van IFRS 16 heeft niet alleen gevolgen voor de verwerking van leases in de jaarrekening. Andere gevolgen kunnen betrekking hebben op getallen in de jaarrekening zelf. Daarnaast kunnen de door de toepassing van IFRS 16 in de jaarrekening veranderde getallen impact hebben op andere afspraken van de lessee. Hierna bespreken we enkele van dergelijke gevolgen die we in ons onderzoek zijn tegengekomen.
De implementatie van IFRS 16 heeft enkele consequenties voor de wijze waarop activa en kasstroomgenererende eenheden (
– Stijging van de boekwaarde als gevolg van het activeren van right-of-use-activa.
– Stijging van de verplichtingen als gevolg van het passiveren van leaseverplichtingen en dus een mogelijke invloed op de verhouding eigen-vreemd vermogen bij het bepalen van de gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet (Weighted Average Cost of Capital, WACC).
– De vraag hoe om te gaan met toekomstige kasstromen uit leases om inconsistenties te voorkomen.
Het ligt voor de hand dat de invoering van een nieuwe accountingstandaard geen invloed heeft op het al dan niet
Zo leidt IFRS 16 er voor operationele leases toe dat deze als
Dit heeft ook gevolgen voor de in de
Wij zagen in slechts zes (8%) jaarrekeningen (waaronder vier van Nederlandse ondernemingen; dat is in 16% van de onderzochte Nederlandse jaarrekeningen) een toelichting over hoe rekening wordt gehouden met de gevolgen van IFRS 16 bij de bepaling van boekwaarde, kasstromen en
Illustratie van goodwill impairment testing: AholdDelhaize, Annual report 2019, note 14, p. 148.
Een ander aspect om rekening mee te houden betreft de disconteringsvoet bij het bepalen van de
Illustratie van impairment testing, effect op de
De implementatie van IFRS 16 kan gevolgen hebben voor prestatiemaatstaven zoals die uit de jaarrekening blijken. Dergelijke financiële prestatiemaatstaven kunnen worden onderscheiden in twee groepen. Allereerst zijn er IFRS-maatstaven (zoals eigen vermogen en winst na belastingen); deze worden gedefinieerd in de IFRSs. Daarnaast doelen we op alternatieve prestatiemaatstaven (ook wel aangeduid als ‘non-GAAP measures’ of ‘Alternative Performance Measures’, hierna:
Indien ondernemingen hun prestaties zoals zij deze via
Nieuwe of aangepaste
Aantal keren dat wijziging/introductie wordt vermeld: | Nederland | Rest EU | Totaal |
---|---|---|---|
|
|||
(Financial) Net debt: exclusief leaseverplichtingen | 2 | 3 | 5 |
(Financial) Net debt: inclusief leaseverplichtingen | 1 | 1 | 2 |
Non-operating working capital: na aftrek kortlopende leaseverplichtingen | 1 | 0 | 1 |
|
|||
Adjusted revenue: revenue exclusief effect IFRS 16 | 1 | 0 | 1 |
Return on Capital: lease right-of-use-ctiva meegenomen in capital employed | 0 | 1 | 1 |
Adjusted EBITDA / EBITDA after leases, adjusted operating EBITDA: na aftrek afschrijving right-of-use-ctiva en rente leaseverplichting | 4 | 2 | 6 |
Adjusted EBIT, inclusief afschrijving gebruiksrecht | 1 | 1 | |
Adjusted net income, inclusief afschrijving gebruiksrecht, exclusief rente leaseverplichting | 1 | 1 | |
|
|||
(Benchmark) Free Cash Flow | |||
a) adjusted for principal lease payments | 0 | 1 | 1 |
b) after |
1 | 0 | 1 |
c) after leasepayments | 2 | 0 | 2 |
d) after net repayment of lease liabilities and lease receivables (both interest and principal) | 1 | 0 | 1 |
Adjusted Operating cash flow: less repayments of lease liabilities and lease interest paid. | 1 | 0 | 1 |
|
|||
Leverage ratio: verduidelijking dat net financial debt en EBITDA inclusief IFRS 16 zijn | 0 | 1 | 1 |
Financing rate: kosten van net financial debt exclusief IFRS 16 gedeeld door gemiddelde net financial debt exclusief IFRS 16 | 0 | 1 | 1 |
Totaal | 14 | 12 | 26 |
De meest aangetroffen wijziging betreft een EBITDA aangepast voor het effect van IFRS 16. Iets vergelijkbaars zien we bij de free/operating cash flows, waar echter op verschillende wijzen wordt gecorrigeerd voor IFRS 16. Sommige zoeken aansluiting bij de impact op de winst-en-verliesrekening en andere bij de daadwerkelijke leasekasstromen.
Een ook veel voorkomende aanpassing/verduidelijking van APM is de berekening van de netto schuldpositie (
Definitie (financial) net debt – inclusief/exclusief leaseverplichtingen.
Nederland | Rest EU | Totaal | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
n | % | n | % | n | % | |
(Financial) Net debt: zowel inclusief als exclusief leaseverplichtingen | 2 | 8 | 2 | 4 | 4 | 6 |
(Financial) Net debt: inclusief leaseverplichtingen | 12 | 48 | 26 | 55 | 38 | 53 |
(Financial) Net debt: exclusief leaseverplichtingen | 6 | 24 | 12 | 26 | 18 | 25 |
Onduidelijk of leaseverplichtingen wel of niet zijn meegenomen bij bepaling (financial) net debt | 3 | 12 | 2 | 4 | 5 | 7 |
Geen gebruik term (financial) net debt | 2 | 8 | 5 | 11 | 7 | 10 |
Totaal | 25 | 100 | 47 | 100 | 72 | 100 |
Een kleine meerderheid (53%) laat de leaseverplichtingen onderdeel uitmaken van
ESMA (2015) en IOSCO (2016) bepalen dat bij een wijziging van een APM de vergelijkende cijfers worden aangepast. IFRS 16 staat echter toe dat de vergelijkende cijfers bij eerste toepassing van IFRS 16 aan de hand van de dikwijls gehanteerde beperkt-retrospectieve transitiemethode (zie
Naast nieuwe en aangepaste
Toelichting invloed IFRS 16 op
Nederland | Rest EU | Totaal | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
n | % | n | % | n | % | |
Kwalitatieve en kwantitatieve toelichting door toelichting en vermelding financieel effect | 1 | 7 | 8 | 28 | 9 | 21 |
kwantitatieve toelichting door vermelding financieel effect | 9 | 64 | 6 | 21 | 15 | 35 |
Kwalitatieve toelichting zoals richting effect | 2 | 14 | 8 | 28 | 10 | 23 |
Geen toelichting | 2 | 14 | 7 | 24 | 9 | 21 |
Totaal | 14 | 100 | 29 | 100 | 43 | 100 |
Van deze 43 gaven 10 ondernemingen vergelijkende cijfers bij die
De bezoldiging van bestuurders kan, vaak via een bonusregeling, zijn gekoppeld aan uitkomsten in de jaarrekening. De verandering van die uitkomsten als gevolg van de eerste toepassing van IFRS 16 heeft dan direct invloed op de hoogte van de bonus. Op basis van een Richtlijn van de
Onderzocht is of de jaarrekening, het bestuursverslag en/of het remuneratieverslag melding maken van de impact van IFRS 16 op de bestuurdersbeloningen en/of ‘
Als ‘
Illustratie van toelichting aanpassing in bezoldigingsbeleid: Unilever, Annual Report and Accounts 2019, p. 62.
De implementatie van IFRS 16 is voor veel ondernemingen een significante inspanning geweest. De controlerend accountant heeft niet alleen het eindresultaat maar ook het proces van dataverzameling, schattingen, onderbouwingen en keuzes beoordeeld. Deze paragraaf gaat over de vraag of de accountant (M/V) hiervan melding maakt in zijn controleverklaring en, zo ja, hoe. Bij de onderzochte jaarrekeningen hebben we alleen goedkeurende controleverklaringen aangetroffen. Echter, de accountant heeft een aantal instrumenten ter beschikking om ook bij een goedkeurende verklaring de aandacht te vestigen op aspecten in de jaarrekening dan wel op zaken die bij de controle meer aandacht van de accountant hebben gevraagd. De accountant kan in de verklaring een Key Audit Matter (
Tabel 12 geeft een overzicht van de aangetroffen vermeldingen over IFRS 16 in de controleverklaringen bij de 72 onderzochte jaarrekeningen. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen de populatie Nederlandse ondernemingen en de rest. Opvallend is dat accountants van de jaarrekeningen van Nederlandse ondernemingen meer dan twee keer zo vaak (36% versus 17%) IFRS 16 als
Vermeldingen in controleverklaring.
Nederland | Rest EU | Totaal | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
n | % | n | % | n | % | |
|
9 | 36 | 8 | 17 | 17 | 24 |
|
0 | 0 | 6 | 13 | 6 | 8 |
Geen van beide | 16 | 64 | 33 | 70 | 49 | 68 |
Totaal | 25 | 100 | 47 | 100 | 72 | 100 |
In tabel 13 zoomen we hierop in. Bij de 36 jaarrekeningen waar de impact van de invoering van IFRS 16 boven de mediaan ligt heeft de accountant in 19 gevallen (53%) een
Relatie omvang impact IFRS 16 en vermelding in de controleverklaring.
Nederland | Rest EU | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Onder mediaan | Boven mediaan | Onder mediaan | Boven mediaan | |||||
n | % | n | % | n | % | n | % | |
|
0 | 0 | 9 | 47 | 1 | 3 | 7 | 41 |
|
0 | 0 | 0 | 0 | 3 | 10 | 3 | 18 |
Geen van beiden | 6 | 100 | 10 | 53 | 26 | 87 | 7 | 41 |
Totaal | 6 | 100 | 19 | 100 | 30 | 100 | 17 | 100 |
Voorts valt op dat bij de jaarrekeningen van Nederlandse ondernemingen waarin het effect van IFRS 16 boven de mediaan ligt, het percentage van de controleverklaringen dat
Voorts valt op dat de accountant van zes ondernemingen uit de rest van de EU de implementatie van IFRS 16 niet als
Tabel 14 geeft de aspecten weer die de accountant in de
Aspecten in
Nederland | Rest EU | Totaal | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
n | % | n | % | n | % | |
Disconteringsvoet | 9 | 100 | 6 | 75 | 15 | 88 |
Leasetermijn incl. verlengings – en beëindigingsopties | 9 | 100 | 6 | 75 | 15 | 88 |
Lease vs service (scope en componenten) | 1 | 11 | 1 | 13 | 2 | 12 |
Dataverzameling en volledigheid bestand leasecontracten | 2 | 22 | 3 | 38 | 5 | 29 |
Overall impact IFRS 16 | 3 | 33 | 0 | 0 | 3 | 18 |
Proces van implementatie | 0 | 0 | 2 | 25 | 2 | 12 |
Redelijkheid van de uitkomsten | 0 | 0 | 1 | 13 | 1 | 6 |
Totaal aantal |
9 | 100 | 8 | 100 | 17 | 100 |
Referentie aan toelichting in de jaarrekening waarin wordt aangegeven dat IFRS 16 voor het eerst is toegepast | 0 | 6 | 100 | 6 | 100 | |
Totaal aantal EOMs | 0 | 6 | 100 | 6 | 100 |
Bij de
Indien de accountant veel aandacht heeft besteed aan bepaalde aspecten van oordeelsvorming en schatting blijkend uit opname als
Verband tussen
Nederland | Rest EU | Totaal | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
Aantal keren vermeld: | In |
Tevens in toelichting | In |
Tevens in toelichting | In |
Tevens in toelichting |
Disconteringsvoet | 9 | 5 | 6 | 2 | 15 | 7 |
Leasetermijn incl. verlengings – en beëindigingsopties | 9 | 8 | 6 | 4 | 15 | 12 |
Lease vs service (scope en componenten) | 1 | 1 | 1 | 0 | 2 | 1 |
Hieruit blijkt dat in een relatief groot aantal gevallen de accountant bij de controle veel aandacht besteedt aan een aspect van oordeelsvorming of schatting door het management, terwijl het management zelf dit niet als een belangrijk aspect van schatting of oordeelsvorming ziet. Dit geldt met name voor de bepaling van de disconteringsvoet, maar we zien het ook terug bij de twee andere onderzochte aspecten van IFRS 16.
Een vraagstuk dat door de introductie van IFRS 16 in de spotlight is komen te staan is wat te doen met latente belastingen bij een transactie zoals een lease die ten tijde van het aangaan niet leidt tot een belastbare winst of verlies en veelal evenmin tot een fiscaal actief en passief, terwijl de jaarrekening wel een actief en verplichting presenteert. Dit komt doordat de verslaggevingsregels van IFRS 16, met op de balans een
Aangezien
1. Bruto-verwerking. Het right-of-use-actief leidt tot een belastbaar tijdelijk verschil en de leaseverplichting tot een verrekenbaar tijdelijk verschil. Deze worden separaat behandeld en initieel worden gelijke tegengestelde latente belastingposities op de balans verwerkt waarna beoordeeld wordt of deze volgens IAS 12 gesaldeerd mogen worden. Vervolgens muteren de beide latenties over de leasetermijn.
2. Netto-verwerking. De leaseovereenkomst wordt als een enkele transactie gezien waarbij het actief en de verplichting integraal samenhangen. Daarom ontstaat geen tijdelijk verschil ten tijde van het aangaan van de leaseovereenkomst. Bij de vervolgverwerking (wanneer het right-of-use-actief en de leaseverplichting niet langer aan elkaar gelijk zijn) ontstaat een tijdelijk verschil met verwerking van een latente belastingpositie.
3. Geen verwerking. De leaseovereenkomst valt onder de initial recognition exemption (IRE) van IAS 12.15 en 24. Zowel ten tijde van aangaan van de leaseovereenkomst als daarna wordt geen latente belastingpositie verantwoord omdat de leaseovereenkomst initieel geen impact heeft op de winst volgens de jaarrekening en de fiscale winst en evenmin voortvloeit uit een business combination.
4. Verwerking afhankelijk van de beoordeling van de lease en de interactie met belastingen. Nagegaan wordt of de aftrekbare leasebetalingen horen bij het right-of-use-actief (in dat geval zijn er bij aanvang geen latenties maar kunnen deze wel ontstaan tijdens de leaseperiode) of bij de leaseverplichting (in dat geval zijn er twee latenties die beide onder de IRE vallen, en dus wordt geen latentie verantwoord). 16
Wij hebben onderzocht of jaarrekeningen een grondslag vermelden en, zo ja, welke. Zie tabel 16.
Latente belastingposities bij leases.
Latente belastingposities bij leases | ||||
---|---|---|---|---|
Vermelding grondslag: | n | % | ||
Wel: | n | % | ||
Bruto verwerking (1) | 10 | 14 | ||
Netto verwerking (2) | 8 | 11 | ||
Geen verwerking (3) | 0 | 0 | ||
Verwerking als combinatie van (2) en (3) (4) | 0 | 0 | ||
Vermelding totaal | 18 | 25 | ||
Geen vermelding | 54 | 75 | ||
Totaal | 72 | 100 |
In slechts 18 (25%) van de 72 onderzochte jaarrekeningen is een grondslag ten aanzien van latente belastingen bij leases toegelicht. Opvallend hierbij is dat deze jaarrekeningen alleen van ondernemingen uit Duitsland (drie jaarrekeningen ofwel 27% van de Duitse jaarrekeningen in de populatie), Frankrijk (negen jaarrekeningen ofwel 56% van de Franse jaarrekeningen in de populatie), Nederland (vijf jaarrekeningen ofwel 21% van de Nederlandse jaarrekeningen in de populatie) en Luxemburg (een jaarrekening ofwel 50% van de Luxemburgse jaarrekeningen in de populatie) zijn. In deze 18 jaarrekeningen kiezen er 10 (56%) voor een bruto-verwerking en acht (44%) voor een netto-verwerking. Geen enkele (0%) kiest voor de derde of vierde mogelijkheid.
Als ‘
Illustratie van impact op latente belastingvoorzieningen: AkzoNobel, Annual report 2019, pp. 75/76.
Inmiddels heeft
Overigens is in géén van de onderzochte jaarrekeningen iets vermeld over de impact van mogelijke wijzigingen van
IFRS 16 is een nieuwe standaard met een ingrijpende wijziging op de verwerking van leases in de jaarrekening. Bovendien omvat de standaard veel onderwerpen die voorheen minder tot geen aandacht kregen bij het opstellen van de jaarrekening. Het ligt daarom voor de hand dat aan de interpretatiecommissie van de
IFRIC Agenda decisions.
IFRIC Agenda decisions, al dan niet genoemd in jaarrekening 2019: | ||
---|---|---|
IFRIC 6-2019 Subsurface rights: | n | % |
Wel | 3 | 4 |
Niet | 69 | 96 |
Totaal | 72 | 100 |
IFRIC 9-2019 Lessee’s incremental borrowing rate: | ||
Wel | 1 | 1 |
Niet | 71 | 99 |
Totaal | 72 | 100 |
IFRIC 11-2019 Lease term and useful life of leasehold improvements: | ||
Wel | 7 | 10 |
Niet | 65 | 90 |
Totaal | 72 | 100 |
IFRIC 1-2020 Definition of a lease – Decision-making rights: | ||
Wel | 1 | 1 |
Niet | 71 | 99 |
Totaal | 72 | 100 |
In deze tabel valt onmiddellijk op dat aan de Agenda decisions van de IFRIC naar aanleiding van vragen uit de praktijk expliciet in de jaarrekeningen nauwelijks enige aandacht wordt gegeven. De enkele ondernemingen die in hun jaarrekeningen Agenda decisions noemen, zijn voornamelijk afkomstig uit Frankrijk en Nederland.
In deze bijdrage onderzoeken we in de jaarrekeningen 2019 van beursgenoteerde ondernemingen in Nederland en de rest van de EU enkele effecten van de implementatie van IFRS 16 op toelichting, andere aspecten van de jaarrekening, controleverklaring en actuele ontwikkelingen.
Allereerst in paragraaf 2 over informatie die IFRS 16 specifiek vraagt. Vaak kwamen we informatie over
Veel minder informatie hebben we aangetroffen over variabele leasebetalingen en sublease-inkomsten. Nauwelijks worden toekomstige variabele leasebetalingen en mogelijke toekomstige leasebetalingen toegelicht. Opvallend is dat in jaarrekeningen waarin de impact van IFRS 16 boven de mediaan ligt, hieraan nog iets minder aandacht wordt besteed dan in jaarrekeningen met een impact onder de mediaan.
Interessant is dat de toevoegingen aan de
Voorts hebben we de impact van de (soms forse) gevolgen (zie
Met betrekking tot alternatieve prestatiemaatstaven in de jaarrekening en het bestuursverslag hebben we in een aantal gevallen nieuwe of veranderde
Voor wat betreft de bezoldiging van bestuurders heeft de impact van IFRS 16 op (het beleid inzake) de bestuurdersbezoldiging, of afwezigheid ervan, in slechts weinig gevallen tot nadere informatie geleid. Dit ondanks recente wetgeving die onder andere meer transparantie richting aandeelhouders over beloning van bestuurders en meer invloed op beloning van die bestuurders door de aandeelhouders wil realiseren.
Naast de impact van de invoering van IFRS 16 op de jaarrekening 2019 hebben we de gevolgen ervan voor de controleverklaring bij die jaarrekening onderzocht. In ruim een derde deel van de verklaringen krijgt IFRS 16 aandacht via een
Ten slotte hebben we bezien of de jaarrekeningen ingaan op actuele ontwikkelingen op het terrein van IFRS-regels. Zo zijn de IFRSs niet duidelijk over de verwerkingswijze van latente belastingposities vanwege het op de balans opnemen van
Tot aan het verschijnen van de jaarrekeningen 2019 zijn meerdere IFRIC Agenda decisions over leases verschenen. Daaraan wordt in de onderzochte jaarrekeningen nauwelijks aandacht gegeven.
We sluiten af met twee opmerkingen. Allereerst dat we in ons onderzoek niet hebben kunnen nagaan of het niet vermelden van informatie terecht is. Wel lijkt nader onderzoek naar minder verstrekte informatie interessant. Vragen hierbij kunnen zijn of lessees überhaupt over die informatie beschikken, misschien immaterieel achten, of wellicht om andere redenen niet geven. Anderzijds zou onder gebruikers kunnen worden onderzocht in hoeverre ze die informatie missen. Een tweede opmerking betreft geconstateerde verschillen tussen jaarrekeningen naar land van herkomst van de onderneming, branche waarin de onderneming actief is, en het effect van de eerste toepassing van IFRS 16. De mogelijke oorzaken voor die verschillen hebben we niet onderzocht. Ook dat lijkt ons een interessant onderwerp voor nader onderzoek.
De auteurs danken Souad Aghmir (PwC), Marnix Elferink (KPMG), Ra’ees Mahomed (PwC), Kurmanbek Meirkulov (EY), Jelmar Rozema (EY), Heinrich Stapelberg (KPMG) en Dino Tsafantakis (PwC) voor hun bijdrage aan het empirisch onderzoek.
De onderzoekspopulatie voor dit onderzoek bestaat uit de 50 grootste niet-financiële instellingen die op 31 december 2019 in de FTSEurofirst 100 index zijn opgenomen alsmede de (overige) Nederlandse beursvennootschappen uit de AEX en AMX die tevens waren opgenomen in de onderzoekspopulatie van Arnold en Tahtah (2017). De volgende ondernemingen zijn verwijderd uit de onderzoekspopulatie: (1) ondernemingen die IFRS 16 vervroegd hebben toegepast en (2) ondernemingen met een gebroken boekjaar waarvan de jaarrekening over het eerste jaar van toepassing van IFRS 16 nog niet was gepubliceerd op het moment van ons onderzoek. Aldus bestaat de onderzoekspopulatie uit de jaarrekeningen van 72 ondernemingen, waarvan 25 AEX en AMX fondsen die tevens waren opgenomen in het onderzoek van Arnold en Tahtah (2017, destijds 37 ondernemingen) en 47 overige Europese ondernemingen die zijn opgenomen in de FTSEurofirst 100 index. Verwezen wordt naar de bijlage voor een overzicht van de onderzochte jaarverslagen.
Nadere details over wat
Het percentage van 25% is door ons hier en verder in dit artikel gekozen als de grens voor een sterke impact.
Dat zijn betalingen van de lessee aan de lessor voor het gebruik van het onderliggende actief die variëren als gevolg van veranderingen in feiten of omstandigheden die na de aanvangsdatum optreden en die niet met het verstrijken van de tijd verband houden (IFRS 16.27 sub b), 28 en A).
Zie
Een afspraak over ‘frozen GAAP’ houdt in dat de verslaggevingsgrondslagen van de onderneming op het moment van het opstellen van het convenant toegepast blijven worden voor het berekenen van de convenanten gedurende de looptijd van de lening. Ook als de onderneming tussentijds verslaggevingsgrondslagen wijzigt.
Dit is te meer van belang omdat de realiseerbare waarde veel vaker wordt bepaald aan de hand van de
Normaliter is de
Voor een uitgebreide analyse van de gevolgen van de invoering van IFRS 16 voor de bepaling van de disconteringsvoet wordt verwezen naar
De bepalingen uit deze Richtlijn zijn per 1 december 2019 opgenomen in de Nederlandse wetgeving. Verschillende elementen uit deze wetgeving waren in Nederland al van toepassing op beursgenoteerde ondernemingen via de Corporate Governance Code.
Een
Zie artikel L123-17 van de Code de Commerce in Frankrijk.
In mei 2020 heeft de
Deze methode is volgens de IFRIC-staf de enig juiste interpretatie van de huidige
Een Agenda decision van de IFRIC geeft aan waarom een aan de IFRIC voorgelegde vraag niet op de agenda wordt gezet (dus niet zal leiden tot een voorstel voor een interpretatie of een aanpassing van de standaard). Daarbij wordt wel inhoudelijk ingegaan op de vraag en wordt aangegeven tot welk oordeel de lezing van de standaarden naar de mening van de IFRIC leidt. De
Ondernemingen waarvan de jaarrekening 2019 is onderzocht.
Naam | Land van vestiging | Branche | Impact IFRS 16 x) |
---|---|---|---|
Aalberts | Nederland | Industrie | Boven |
Adidas | Duitsland | Consumentenproducten | Boven |
Ahold Delhaize | Nederland | Consumentenproducten | Boven |
Air Liquide | Frankrijk | Basismaterialen | Boven |
Airbus | Frankrijk | Industrie | Onder |
AkzoNobel | Nederland | Basismaterialen | Onder |
Altice Europe | Nederland | Telecommunicatie | Boven |
Anglo American | Verenigd Koninkrijk | Basismaterialen | Onder |
Anheuser-Busch InBev | België | Consumentenproducten | Onder |
Aperam | Luxemburg | Industrie | Onder |
Arcadis | Nederland | Zakelijke & consumenten dienstverlening | Boven |
ArcelorMittal | Luxemburg | Basismaterialen | Onder |
ASM International | Nederland | Technologie | Onder |
AstraZeneca | Verenigd Koninkrijk | Gezondheidszorg | Onder |
BAM Groep | Nederland | Industrie | Boven |
BASF | Duitsland | Industrie | Onder |
Bayer | Duitsland | Gezondheidszorg | Onder |
BE Semiconductor Industries | Nederland | Technologie | Onder |
BMW | Duitsland | Consumentenproducten | Onder |
Boskalis | Nederland | Zakelijke & consumenten dienstverlening | Onder |
BP | Verenigd Koninkrijk | Olie & gas | Boven |
British American Tobacco | Verenigd Koninkrijk | Basismaterialen | Onder |
Corbion | Nederland | Industrie | Boven |
Daimler | Duitsland | Consumentenproducten | Onder |
Danone | Frankrijk | Consumentenproducten | Onder |
Deutsche Boerse | Duitsland | Zakelijke & consumenten dienstverlening | Onder |
Deutsche Telekom | Duitsland | Telecommunicatie | Boven |
DSM | Nederland | Basismaterialen | Onder |
E.ON | Duitsland | Nutsbedrijven | Onder |
Enel | Italië | Nutsbedrijven | Onder |
Engie | Frankrijk | Nutsbedrijven | Onder |
Eni | Italië | Olie & gas | Boven |
EssilorLuxottica | Frankrijk | Consumentenproducten | Boven |
Experian | Verenigd Koninkrijk | Zakelijke & consumenten dienstverlening | Onder |
Fugro | Nederland | Zakelijke & consumenten dienstverlening | Boven |
Galapagos | België | Gezondheidszorg | Onder |
GlaxoSmithKline | Verenigd Koninkrijk | Gezondheidszorg | Onder |
GrandVision | Nederland | Consumentenproducten | Boven |
Heineken | Nederland | Consumentenproducten | Boven |
Iberdrola | Spanje | Nutsbedrijven | Onder |
IMCD Group | Nederland | Industrie | Boven |
Inditex | Spanje | Consumentenproducten | Boven |
Intertrust | Nederland | Zakelijke & consumenten dienstverlening | Boven |
Kering | Frankrijk | Consumentenproducten | Boven |
Koninklijke Philips | Nederland | Gezondheidszorg | Boven |
KPN | Nederland | Telecommunicatie | Boven |
London Stock Exchange Group | Verenigd Koninkrijk | Zakelijke & consumenten dienstverlening | Onder |
L’Oreal | Frankrijk | Consumentenproducten | Boven |
LVMH | Frankrijk | Consumentenproducten | Boven |
National Grid | Verenigd Koninkrijk | Nutsbedrijven | Onder |
OCI | Nederland | Basismaterialen | Boven |
Orange | Frankrijk | Telecommunicatie | Boven |
PostNL | Nederland | Zakelijke & consumenten dienstverlening | Boven |
Randstad | Nederland | Zakelijke & consumenten dienstverlening | Boven |
Reckitt Benckiser Group | Verenigd Koninkrijk | Consumentenproducten | Onder |
Rio Tinto | Verenigd Koninkrijk | Basismaterialen | Onder |
Safran | Frankrijk | Industrie | Onder |
Sanofi | Frankrijk | Gezondheidszorg | Onder |
SAP | Duitsland | Technologie | Boven |
Schneider Electric | Frankrijk | Industrie | Boven |
Shell | Verenigd Koninkrijk | Olie & gas | Boven |
TKH Group | Nederland | Technologie | Boven |
Total | Frankrijk | Olie & gas | Onder |
Unilever | Nederland | Consumentenproducten | Boven |
Veolia Environnement | Frankrijk | Nutsbedrijven | Boven |
Vinci | Frankrijk | Industrie | Onder |
Vivendi | Frankrijk | Zakelijke & consumenten dienstverlening | Boven |
Vodafone Group | Verenigd Koninkrijk | Telecommunicatie | Boven |
Volkswagen | Duitsland | Consumentenproducten | Onder |
Vonovia | Duitsland | Zakelijke & consumenten dienstverlening | Onder |
Vopak | Nederland | Olie & gas | Boven |
Wolters Kluwer | Nederland | Zakelijke & consumenten dienstverlening | Onder |
x) De impact van IFRS 16 is per onderneming bepaald door op basis van de cijfers in de jaarrekening 2019 de stijging van de leaseverplichtingen te delen door het balanstotaal. De mediaan van de impact ligt tussen de 36e en 37e onderneming. ‘Boven’ betekent dat de onderneming in de groep met een impact groter dan de mediaan zit. ‘Onder’ betekent dat de onderneming in de groep met een impact lager dan de mediaan zit.