Corresponding author: Paul Stoele (
Academic editor: Barbara Majoor
In dit artikel maak ik enkele opmerkingen betreffende met name de norm voor jaarrekeningen en over het samenstellen en controleren van jaarrekeningen door accountants.
Het op 10 maart 2021 gepubliceerde artikel van Herman van Brenk, Edgar Karssing, Ivo De Loo en Barbara Majoor geeft aanleiding tot eigenlijk een groot aantal opmerkingen over de erin naar voren komende onduidelijkheid over de rol van accountants. Echter, ik zal mij (moeten) beperken tot twee punten: (a) de norm voor jaarrekeningen en (b) het samenstellen en controleren van jaarrekeningen. Zo zal ik ook niet ingaan op de verwarrende passages over steekproeven (waarmee waarschijnlijk ‘deelwaarnemingen’ zijn bedoeld) met daarbij de opmerking ‘dat de populatie niet volledig was’ (hetgeen bij het juiste gebruik van steekproeven niet zal voorkomen).
In paragraaf 2.1 ‘Geen eenduidig normenkader’ staat als tweede zin: ‘Nederlandse normen voor het opstellen van jaarrekeningen zijn opgenomen in de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving (
“
Deze norm is zelfs zo maatgevend c.q. allesoverheersend, dat in de leden 4 en 6 van dit wetsartikel benadrukt wordt dat – zo nodig – andere bepalingen ondergeschikt zijn aan bedoelde norm. Nu zou kunnen worden tegengeworpen dat deze norm –“
“
De toenmalige minister van Justitie, mr. A. van Agt, antwoordde tijdens de parlementaire behandeling op de vraag om invulling van de in artikel 5 lid 1 van de
Vervolgens hebben de verbonden van werkgevers en werknemers samen met het NIvRA het zogenoemde ‘Tripartiete Overleg’ gevormd, dat vanaf mei 1974 de ‘Beschouwingen naar aanleiding van de Wet op de jaarrekening van ondernemingen’ publiceerde. Helaas is na verloop van tijd dus gekozen voor de benaming ‘Richtlijnen’, waardoor bedoelde beschouwingen een dwingend karakter lijken te hebben. Echter, tot op de dag van vandaag is de status nog steeds die van ‘belangwekkende literatuur’. Bovendien kunnen beschouwingen/richtlijnen van een private organisatie nimmer de status van voor eenieder geldende norm (= wet) krijgen. Dat accountants zich verplicht hebben om zich te conformeren aan de
Kortom, er is wel degelijk een wettelijke norm voor het opstellen van jaarrekeningen, die echter – zoals met vele andere in de wetgeving voorkomende ‘vage normen’ – door middel van jurisprudentie gestalte krijgt. Daarnaast is het voor de praktijk behulpzaam dat er beschouwende literatuur is. Controlerende accountants hebben op hun beurt dus na te gaan of opgestelde jaarrekeningen voldoen aan de wettelijke norm, zoals de wet in BW 2 artikel 393 lid 3 zegt: “
Verderop staat: ‘Een jaarrekening is dus
In het onderhavige artikel worden ‘samenstellen en controleren’ nogal eens in één adem genoemd, terwijl dit toch twee geheel verschillende activiteiten zijn. Bij het samenstellen gaat het om het systematisch en volgens de wettelijke regels opmaken van de verantwoording door degenen die over een bepaald tijdvak een entiteit bestuurd hebben. In de praktijk zijn accountants hierbij betrokken om daaromtrent advies te geven of om namens de verantwoording verschuldigde zo’n jaarrekening op te maken. In zo’n situatie staat een accountant duidelijk aan de zijde van de cliënt/de verantwoording verschuldigde. Dit betekent dat zo’n accountant, uiteraard met ‘het algemeen belang’ in het achterhoofd, met zijn cliënt mag meedenken over de te kiezen grondslagen voor de jaarrekening. Hier is immers geen sprake van ‘audit’.
Bij het controleren (de audit) van de door het verantwoording verschuldigde bestuur van een entiteit opgestelde jaarrekening (met bijbehorend bestuursverslag) staat de onafhankelijke accountant feitelijk tegenover de cliënt. Dit is nu eenmaal de ongelukkige situatie waarin de cliënt de opdrachtgever is die ook nog eens de nota mag betalen, maar de controle plaats heeft ten behoeve van (al dan niet bekende) derden. Immers, die derden moeten zich met een gerust hart kunnen verlaten op de overgelegde jaarrekening en het bestuursverslag, die door de onafhankelijke accountant zijn gecontroleerd en akkoord bevonden. Met name in deze situatie speelt de gesignaleerde ‘Limpergiaanse notie van accountants als vertrouwenspersoon van het maatschappelijk verkeer’. Wanneer het dus gaat om ‘audit quality indicatoren’ dienen die dus inderdaad (en eigenlijk uitsluitend) op laatstbedoelde audits betrekking te hebben.