Column
Print
Column
Waarom de CSRD zoveel meer is dan een ‘disclosure’ standaard
expand article infoRalph ter Hoeven§
‡ Rijksuniversiteit Groningen, Groningen, Netherlands
§ Deloitte Accountants B.V., Rotterdam, Netherlands
Open Access

De in 16 december 2022 definitief in het Europees Publicatieblad opgenomen Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) wordt nog weleens gepresenteerd als ‘de opvolger van’ de Non-Financial Reporting Directive (Besluit Niet-Financiële Informatie; NFRD). Omdat in deze NFRD vooral toelichtingsvereisten zijn opgenomen, wordt daarmee de suggestie gewekt dat ook de CSRD zich vooral toelegt op het geven van meer toelichtingen in het bestuursverslag. Uiteraard worden de toelichtingsvereisten uitgebreid, maar de CSRD omvat nog zoveel meer. Onderstaand worden een aantal gebieden genoemd die ingrijpend kunnen zijn voor elke onderneming die aan de CSRD moet voldoen.

Context van de CSRD

In de eerste overweging van de CSRD wordt de Green Deal van de Europese Unie (EU) aangehaald, die uiteindelijk tot doel heeft dat de EU wordt omgevormd tot een hulpbronnenefficiënte economie, waar vanaf 2050 geen netto broeikassen meer worden uitgestoten. In de tweede overweging wordt de CSRD in de context geplaatst van het EU-actieplan voor de financiering van duurzame groei. Het doel van dit plan is vooral om kapitaalstromen te heralloceren naar duurzame investeringen en om transparantie en langetermijndenken bij financiële en economische activiteiten te stimuleren. Het openbaar maken van betrouwbare duurzaamheidsinformatie is daarbij cruciaal, aldus deze overweging. In dit kader is ook de EU-taxonomie van duurzame activiteiten opgesteld. Uitdrukkelijk om ‘greenwashing’ te voorkomen. Aspecten van betrouwbaarheid en het voorkomen van misbruik, zodat de herallocatie van kapitaalstromen op een verantwoorde en doeltreffende wijze kan plaatsvinden, geven nadrukkelijk de context aan van de CSRD.

Gebruikerskring

In aansluiting op de vorige alinea worden ook expliciet in de negende overweging twee primaire gebruikersgroepen genoemd waarop de CSRD zich moet richten. De eerste zijn de beleggers, inclusief vermogensbeheerders, en de tweede zijn organisaties uit het maatschappelijk middenveld, zoals niet-gouvernementele organisaties (denk aan milieuorganisaties) en sociale partners (bijvoorbeeld vakbonden). Ook worden nadrukkelijk andere belanghebbenden van duurzaamheidsinformatie genoemd tot aan de individuele burger toe. Als het gaat om duurzaamheidsinformatie, bestaat de kring van belanghebbenden (stakeholders) feitelijk uit iedereen die belang heeft bij duurzaamheid in brede zin. Deze beide kringen van gebruikers zullen zich willen richten op de duurzaamheidsprestaties en de impact van de onderneming op de omgeving. Zie hier de rechtvaardigingsgrond voor de dubbele materialiteit, waarop ik later inga.

Toepassingsgebied

Het toepassingsgebied wordt gradueel over de jaren uitgebreid over een toenemend aantal ondernemingen. Het eerst in aanmerking komen de grote beursgenoteerde ondernemingen die nu onder het toepassingsgebied van de NFRD vallen. Daarna volgen grote ondernemingen volgens de gebruikelijke wettelijke groottecriteria (art. 2: 396/397 BW) alsmede grote kredietinstellingen en verzekeraars (ongeacht rechtsvorm). In Nederland zijn dat al snel enkele duizenden ondernemingen. En daarna volgen kleine en middelgrote op een gereglementeerde EU-beurs genoteerde ondernemingen (met uitzondering van micro-ondernemingen). En tot slot ondernemingen gevestigd buiten de EU, die hetzij een rechtstreekse beursnotering hebben op een EU-gereglementeerde beurs, hetzij via beursgenoteerde dochters of grote niet-beurs­genoteerde dochters of branches activiteiten uitvoeren in de EU. Kortom, haal je via de kapitaalmarkt geld op in de Europese Unie of ben je een grote rechtspersoon of ben je qua omzet groot in de EU, dan zul je al snel moeten voldoen aan de Richtlijn.

Hier voelen we ook de grondtoon van de Green Deal en het actieplan financiering duurzame groei: heb je impact in de EU, dan zul je moeten aantonen hoe je meewerkt aan de doelen. Opmerkelijk is ook dat de Europese dochters het duurzaamheidsverslag vanuit het perspectief van groepshoofd moeten opstellen. De grenzen van de rapporterende dochter worden dus overschreden, waardoor de CSRD in potentie wereldwijde operaties kan omvatten. Dit perspectief is overigens niet onlogisch, omdat het duurzaamheidsbeleid en de doelstellingen vanuit het groepshoofd zullen worden bepaald. Het bewijst andermaal dat het uitvoeren van significante activiteiten in de EU grote gevolgen kan hebben.

Voorbeelden van specifieke en governance-eisen vanuit de CSRD

Naast eisen die voortborduren op de NFRD valt vooral op dat de CSRD specifiekere eisen stelt en ook ingaat op de governance van de ondernemingen. Als voorbeeld noem ik artikel 19 bis 2b:

Een beschrijving van de door de onderneming vastgestelde tijdgebonden doelstellingen met betrekking tot duurzaamheidskwesties, waaronder, indien van toepassing, de absolute broeikasgasemissiereductiedoelstellingen voor tenminste 2030 en 2050, een beschrijving van de vooruitgang die de onderneming heeft geboekt bij het bereiken van die doelstellingen, en een verklaring die duidelijk maakt of de doelstellingen ten aanzien van milieufactoren van de onderneming gebaseerd zijn op overtuigend wetenschappelijk bewijs.

En in artikel 19 bis 2f dienen nadrukkelijk bij de vermelding van de negatieve effecten niet alleen de eigen activiteiten in ogenschouw te worden genomen, maar ook de waardeketen van de onderneming, waaronder de toeleveringsketen en de effecten van eigen producten en diensten in de keten. We zien hier nadrukkelijk ‘het 3 scope-model’ terug, dat stamt uit het Greenhouse Gas (GHG) Protocol en dat in veelgebruikte duurzaamheidsstandaarden is overgenomen. Maar let wel: de CSRD heeft het over negatieve effecten en dat hoeft zich zeker niet te beperken tot broeikasgassen. Wederom kan het rapporteringsdomein zich ver uitstrekken over de juridische grenzen van de rechtspersoon.

Vanuit governance-oogpunt is de volgende bepaling vermeldenswaard (artikel 19 bis 2c):

Een beschrijving van de rol van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen met betrekking tot duurzaamheidskwesties, en van de daarin aanwezige deskundigheid en vaardigheden met betrekking tot het vervullen van die rol ofwel de toegang die deze organen hebben tot dergelijke deskundigheid en vaardigheden.

Het gaat feitelijk om de inrichting en organisatie van ondernemingsorganen. Kunnen we erop vertrouwen dat leiding en toezicht deskundig genoeg zijn om het duurzaamheidsbeleid uit te voeren?

En tot slot mag ook lid 6 van hetzelfde artikel niet onvermeld blijven:

Het management van de moederonderneming informeert de werknemersvertegenwoordiging op het passende niveau en bespreekt met hen de relevante informatie en de manier waarop duurzaamheidsinformatie wordt verkregen en geverifieerd. Het standpunt van de werknemersvertegenwoordiging wordt in voorkomend geval meegedeeld aan de betrokken bestuursorganen, leidinggevende of toezichthoudende organen.

Hier introduceert de CSRD dus een informatieplicht richting Ondernemingsraad, die geen verband houdt met een toelichtingsvereiste, maar simpelweg een taak oplegt aan het management.

Locatie in bestuurverslag

De duurzaamheidsinformatie mag in tegenstelling tot de NFRD ook niet meer buiten het bestuursverslag (zoals in een apart document op de website) worden aangeboden. Naast een verbetering van de vindbaarheid, rechtvaardigt de EC dit op grond van de verbondenheid van financiële informatie en informatie over duurzaamheidskwesties. Ondernemingen moeten de duurzaamheidsinformatie derhalve in een afzonderlijk deel van het bestuursverslag opnemen dat specifiek hierover gaat, en de Lidstaten mogen ondernemingen niet langer de optie geven om informatie over duurzaamheidskwesties buiten het bestuursverslag te publiceren. Momenteel maken 20 Lidstaten gebruik van deze optie.1

Accountantscontrole en dubbele materialiteit

Veel is al geschreven over het feit dat duurzaamheidsinformatie onderworpen moet worden aan accountants­controle. In de eerste periode nog met een beperkte mate van zekerheid. Minder is geschreven over het effect van het toepassen van materialiteit in deze controle van duurzaamheidsinformatie. Waar we gewend zijn in het jaarrekeningdomein te werken met een financiële materialiteit, dient er in duurzaamheidsverslaggeving gewerkt te worden met een dubbele materialiteit, omdat ook de impact van de onderneming op de mens en op de omgeving meegenomen moet worden. Dan gaat het om zaken als broeikasgasemissies, lozingen van schadelijke stoffen, watergebruik, biodiversiteit, veiligheidsincidenten en mensenrechten. Het spreekt voor zich dat als het gaat om een voor de onderneming belangrijke indicator die qua impact materieel wordt gevonden, het getal dus eigenlijk moet ‘kloppen’. Enigszins vergelijkbaar met dit fenomeen is het aantal werknemers dat vermeld moeten worden en uiteraard de bestuurdersbezoldiging die qua monetaire omvang vaak (ruim) onder de clearly trivial threshold van de auditor gelegen is, maar wel nauwkeurig moeten worden vermeld. En daarmee dus ook onderworpen moet worden aan een controle met een feitelijk afwijkende materialiteit. Als de accountant met deze dubbele materialiteit werkend een goedkeurende verklaring wil geven, dan dient de interne controle van de onderneming uiteraard aan hoge eisen te voldoen. Dit zal zonder meer veel vragen van zowel de onderneming als de accountant.

ESRS en harmonisatie

‘Artikel 29 ter’ van de CSRD geeft aan dat de EC de bevoegdheid heeft om via gedelegeerde handelingen nadere duurzaamheidsstandaarden vast te stellen in aanvulling op de CSRD. En met hulp van de European Finan­cial Reporting Advisory Group (EFRAG) zijn in­middels 12 Europese duurzaamheids­standaarden (Euro­pean Sus­tain­ability Reporting Standards; ESRSs) in concept opgesteld. Een set die lijkt op het raamwerk van het Global Reporting Initiative (GRI), dat mo­men­teel veel wordt toegepast. Specifieke ESRSs zoals die over klimaatrisico’s (E1) borduren verder voort op andere raamwerken zoals de Task Force on Climate-Related Financial Disclosures (TCFD). Ik vang regelmatig geluiden op dat de EU op een gegeven moment zich toch wel zal aansluiten bij de International Sustainability Standards Board (ISSB), die momenteel een harmonisatie probeert te bereiken via ontwikkeling van de International Sustainability Reporting Standards. Gebeurde dat immers ook niet met IFRS? Ik acht die kans echter uitgesloten; juist vanwege het feit dat de CSRD zoveel meer is dan alleen maar een set van toelichtingsvereisten. In overweging 43 van de CSRD zien we wel het streven naar integratie van de wereldwijde basisstandaarden, zoals die van de ISSB. Maar tegelijkertijd staat ook in deze overweging dat dit alleen maar kan als deze standaarden in overeenstemming zijn met het rechtskader van de EU en de doelstellingen van de Green Deal. En dit brengt mij tot het slot.

Slot

Het bovenstaande is nog maar een greep uit de gevolgen van de CSRD. Het belangrijkste is om deze Richtlijn nadrukkelijk te plaatsen in het kader van de toegenomen informatiebehoefte van de gebruikers over duurzaamheidsprestaties en de volle erkenning hiervan in de CSRD zelf. De kring van gebruikers is niet alleen nadrukkelijk uitgebreid; er wordt simpelweg door deze gebruikers ook om meer transparantie gevraagd. De EU wil de ondernemingen die daadwerkelijk bijdragen aan de doelstellingen van de Green Deal onderscheiden van ondernemingen die dat vooral in schijn doen. Ze heeft de herallocatie van kapitaalstromen van ‘grijs naar groen’ op het oog en daarmee is er ook een groot maatschappelijk belang dat dit kapitaal niet terecht komt bij bedrijven die zich beter voordoen dan ze daadwerkelijk zijn. En vandaar ook de verbinding met governance-gerelateerde zaken, interne beheersing en interne zorgvuldigheidsprocedures waarover bedrijven moeten rapporteren. En dit verklaart uiteraard ook het belang van de accountantscontrole. De transitie naar een duurzame economie en een leefbare wereld kan niet zonder transparantie van duurzaamheidsprestaties. Het vakgebied externe verslaggeving respectievelijk accountantscontrole is eigenlijk nog nooit zo relevant geweest als nu. Er is immers een wereld te redden!2

Prof. dr. R.L. ter Hoeven RA – Ralph is als hoogleraar Externe Verslaggeving verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen en is tevens partner bij Deloitte Accountants.

Noten

1

Nederland heeft bij de implementatie van de NFRD (in Besluit Bekendmaking niet-financiële Informatie) overigens niet van deze Lidstaat-optie gebruik gemaakt.

2

Bij wijze van vooraankondiging doet het me derhalve deugd dat het hierna volgende themanummer van ‘De Controle Verklaard’ (editie 3/4) in het teken van ESG komt te staan. Het belang van dit thema behoeft geen verdere verklaring!

login to comment