Column
Print
Column
Bankruns tonen zin van fair value-grondslag aan in de balansen van banken
expand article infoRalph ter Hoeven§
‡ Rijksuniversiteit Groningen, Groningen, Netherlands
§ Deloitte Accountants B.V., Rotterdam, Netherlands
Open Access

Bij een bankrun hebben we een beeld van een lange rij wachtende mensen voor de ingang van een bank. Een veel beter (maar moeilijker te vangen) beeld: duizenden klanten, die ieder op hun eigen plek achter een bureau zitten, van waaruit ze zicht hebben op een beeldscherm, met daarop een banklogo en een opdrachtregel, getiteld: Transfer.

De cijfers van de opgenomen deposito’s van de gevallen Amerikaanse banken Silicon Valley Bank (SVB), Signature Bank, Silvergate en First Republic zijn angstaanjagend. Bij First Republic werd 100 miljard USD opgenomen in 13 weken tijd. Op een balanstotaal ultimo 2022 van 212 miljard USD. Bij de SVB was het beeld zelfs nog heftiger. De bank die als kool was gegroeid en haar balanstotaal in drie jaar tijd wist te verdriedubbelen tot 215 miljard USD, verloor op 8 maart jl. 40 miljard USD aan liquiditeit door vertrekkende rekeninghouders. En voor 9 maart werd gerekend op een opname van 100 miljard USD. Ergo: bijna de helft van het balanstotaal op een dag. Maar ook bij Credit Suisse op ons eigen continent werd de val versneld door deposito-opnames voor meer dan 200 miljard USD (circa een derde van het balanstotaal) in het laatste halfjaar van haar bestaan.

Toezichthouders en politiek verantwoordelijke ministers met hun verantwoordelijkheid voor het stabiel houden van het financiële systeem konden niet anders dan de banken te laten overnemen. Het risico op besmetting van andere banken moest worden voorkomen ten behoeve van deze stabiliteit.

Oorzaken falen SVB

In het rapport van de Federal Reserve (2023) over de val van de SVB wordt een aantal oorzaken genoemd van het falen van deze bank. Deze komen kort samengevat op het volgende neer: slecht renterisico- en liquiditeits­management, te veel focus op het in stand houden van de rentemarge, gevolgen van versoepeling van de toezichtregels ingevoerd tijdens het bewind van Trump, maar uiteindelijk toch ook falend toezicht, zelfs gegeven deze versoepeling.

In tegenstelling tot de kredietcrisis van 2008 wordt in het rapport weinig aandacht besteed aan de rol die het boekhoudsysteem (in dit geval US GAAP) heeft gespeeld. Tijdens de kredietcrisis kreeg het boekhoudsysteem het verwijt van too little, too late. Verliezen kwamen in een te laat stadium aan het licht. Conclusie destijds: het boekhoudsysteem was zeker geen directe oorzaak, maar werkte ook niet mee en soms zelfs ronduit tegen. IAS 39 werd mede als gevolg van de crisis grondig aangepakt en dat leidde tot IFRS 9. De aanpassingen betroffen het eerder voorzien van kredietverliezen en het vinden van een betere aansluiting met het risicomanagementbeleid. Het werd ook moeilijker gemaakt om bezittingen op kostprijs te waarderen. In US GAAP werd vooral het systeem van het eerder nemen van kredietverliezen doorgevoerd. Daarmee lijkt US GAAP nog steeds sterk op de voorganger van IFRS 9 – dus inclusief de tijdens de kredietcrisis geconstateerde knelpunten.

Held to maturity-beperking

Het Federal Reserve-rapport noemt wel een aspect waarin US GAAP een rol heeft gespeeld, dat ook al berucht was ten tijde van IAS 39: de ‘held to maturity’ (HTM)-beperking. HTM is een categorie waarin rentedragende beleggingen, zoals staatsobligaties en bedrijfsobligaties, worden geplaatst die de bank wil aanhouden tot einde looptijd. Hiervoor moet de bank wel de verwachting hebben dat er geen instrumenten voor het verstrijken van hun looptijd moeten worden verkocht. Deze HTM-categorie dient op kostprijs te worden gewaardeerd. Als er echter een aanzienlijk deel van een HTM-portefeuille alsnog verkocht moet worden, dan moet de gehele portefeuille op fair value worden gewaardeerd en dienen verliezen (verschil boekwaarde en fair value) gelijk te worden genomen. Een soortgelijke portefeuille mag dan twee jaar niet meer in HTM geplaatst worden. Een HTM-strafbankje dus. Maar kwalijker dan het strafbankje is dat HTM daarmee een procyclische werking kent. Daalt het vertrouwen in de bank en nemen rekeninghouders als gevolg daarvan hun saldi op, dan ontkomt de bank er niet aan om een deel van de HTM-portefeuille te verkopen. Verliezen (over de gehele portefeuille) zullen alsnog moeten worden geboekt. En dat zal het vertrouwen verder aantasten. De procyclische werking zien we dus in deze neerwaartse spiraal.

Het is verder opmerkelijk dat een HTM-portefeuille niet in aanmerking komt voor renteafdekking; althans niet voor de renteafdekking-accounting. En dat is dus een aanvullende beperking van de HTM-categorie. Dit maakt het qua matching van resultaten onaantrekkelijk om het renterisico op deze instrumenten af te dekken en dat is exact wat er is gebeurd bij SVB. Er was nauwelijks sprake van renteafdekking, ongetwijfeld mede vanwege het feit meer dan 40% van de totale balans in HTM-portefeuilles was opgenomen. Zelfs in 2021 werden er nog miljarden verplaatst van de ‘Available for Sale’ (AfS)-portefeuille naar HTM. AfS is de portefeuille die in het leven is geroepen om liquiditeitsbuffers te vormen. Immers: beschikbaar voor verkoop. De transfer van AfS naar HTM werd nota bene gerechtvaardigd door SVB’s interne liquiditeitsprognosemodellen.

HTM – categorie met een strafbankje

HTM is dus een categorie met een strafbankje en een potentieel procyclisch effect, waarin het afdekken van het renterisico boekhoudkundig wordt gefrustreerd. Waarom dan toch HTM als categorie gebruiken? De reden is dat de marktwaardeverliezen op de portefeuille simpelweg niet hoeven te worden genomen. Immers, HTM staat op historische kostprijs. En dat geldt ook voor het eigen leningenboek; dus de verstrekte leningen en hypotheken die ook op kostprijs worden gewaardeerd. Aan de rechterkant van de balans staan dus de saldi tegen nominale waarde van de depositohouders en links staan HTM en het leningenboek tegen kostprijs. Een op het eerste gezicht stabiele balans. Waarom zou je dan hedgen? Er lijken immers geen mismatches te zijn.

En juist door de rente niet af te dekken, kunnen fraaie rentemarges worden gemaakt. SVB ontving immers de hogere rente op de langlopende beleggingen en uitzettingen (doorgaans langer dan 5 jaar) en betaalt een lagere rente op zijn kortlopende schulden. Het geeft ook ruimte om hogere rentepercentages aan te bieden aan de depositohouders. Dit was uiteraard een verklaring voor de zeer snelle groei van SVB, die hogere rentes bood dan vele concurrerende banken. En het gaat goed totdat de rente stijgt en depositohouders per muisklik de deposito’s gaan opvragen.

Risicomanagement in de categorie ‘As long as the music is playing, you’ve to get up and dance’. Kent u deze quote nog?

Toegegeven: niet alle banken zijn zo zwaar gefinancierd met klantendeposito’s als SVB en First Republic. Maar ook de laatste maanden van het bestaan van Credit Suisse hebben laten zien dat een voortdurende uitstroom van gelden deze bank te veel is geworden. Als andere stakeholders niet meer bereid zijn om te blijven financieren terwijl klanten wel hun saldi opvragen, dan rest niets anders dan het bezit te verkopen. En bij vastrentende vorderingen die minder waard zijn geworden door een gestegen rentestand betekent dit maar één ding: (alsnog) verliezen nemen. Met het bekende procyclische effect.

Aanscherping liquiditeitseisen

De sterkte van de bank in deze moderne tijden waarin gelden met een muisklik kunnen worden opgevraagd ligt dus vooral in het vermogen om snel bezittingen liquide te maken. En feitelijk aan te tonen dat het terugbetalen van deposito’s, zelfs in inktzwarte scenario’s, haalbaar is. Ook vanuit het bankentoezichtsregime wordt dit onderkend. Zo bepleit Klaas Knot in het FD van 14 april 2023 dat de liquiditeitseisen voor banken aangescherpt moeten worden, nu bankruns zich veel sneller en grootschaliger kunnen voltrekken dan voorheen. Dan helpt het als het beeld van de balans dit liquiditeitsbeeld ondersteunt. En dat betekent dat ik ervoor pleit om het gehele leningenboek, liquiditeitsboek en het beleggingenboek op fair value te waarderen. En uiteraard ook alle financiële verplichtingen op deze grondslag te waarderen.

De zin van fair value

Waarom fair value? Allereerst worden verliezen door fair value gelijk zichtbaar. Dus de historische kostprijs kan niet meer als schild werken voor het dempen van verliezen die zijn ontstaan door renteverschillen en ontbrekend risicobeleid. Doordat verschillen in de waardering tussen kortlopende schulden en langlopende uitzettingen nu gelijk zichtbaar worden en verliezen (bij oplopende rentes) gelijk moeten worden genomen, ontstaat een positieve druk om het renterisico af te dekken. En als wij graag stabiele banken willen, dan is het afdekken van dit risico cruciaal. Bij oplopende rentes blijft bij een goede renteafdekking de marktwaarde van de activa immers gelijk. Tegenover de gedaalde marktwaarde van de uitzettingen staat namelijk een stijgende waarde van de rentederivaten.

In een zwart liquiditeitsscenario (bankrun) kunnen de rentederivaten worden afgewikkeld en tezamen met de bezittingen worden verkocht. Bij centrale clearingsystemen moeten de banken (ook door de onderpandverplichting) snel de positieve waarde van de derivaten kunnen innen. Het voordeel is ook dat de bank met een veilige renteafdekking minder snel in het socialemediageruchtencircuit als verdacht of zwak zal worden betiteld. Dit stut het zo noodzakelijke vertrouwen.

Breuklijnen

In mijn oratie van 2006 (Ter Hoeven 2006) heb ik een aantal breuklijnen onderkend, die de overgang van historische kostprijzen naar fair value rechtvaardigen. Bij banken speelt dat het management zich in haar interne risicobeleid moet baseren op de waarde van liquideerbare bezittingen op de balans. Als er liquiditeit nodig is, dan is dit immers de relevante waarde. En dat geldt voor alle portefeuilles die tegenover de klantendeposito’s en overige schulden staan. Er kunnen tijden komen waarin deze moeten worden aangesproken. En als fair value zinvol is voor het management om te volgen, dan geldt dit ook als rechtvaardiging voor de externe verslaggeving naar gebruikers van de jaarrekening. Het is de derde breuklijn die ik in mijn oratie heb onderkend.

Fair value als grondslag om het management aan te zetten tot meer prudentie in het risicobeleid. En dat is een goede zaak, want zoals vandaag de dag geldt: vertrouwen komt nog steeds te voet, maar gaat inmiddels per muisklik.

Ralph ter Hoeven is als hoogleraar Externe Verslaggeving verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen en is tevens partner bij Deloitte Accountants.

Literatuur

  • Federal Reserve [Board of Governors of the Federal Reserve System] (2023) Review of the Federal Reserve’s Supervision and Regulation of Silicon Valley Bank, 28 April.
  • Ter Hoeven R (2006) De zin en onzin van fair value in de jaarrekening, de zoektocht naar natuurlijke breuklijnen in het historische kostprijsoppervlak, Oratie Rijksuniversiteit Groningen.
  • Ter Hoeven R (2006) De waarderingsgrondslag ‘fair value’ in de jaarrekening. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie 80(12): 620–628. https://doi.org/10.5117/mab.80.13843
login to comment