Book Review
Print
Book Review
Boekbespreking: Donuteconomie
expand article infoHerman van Brenk
‡ Nyenrode Business Universiteit, Breukelen, Netherlands
Open Access

In dit artikel bespreek ik het boek Donuteconomie (2017) van Kate Raworth, met als ondertitel ‘In zeven stappen naar een economie voor de 21e eeuw’. Raworth is econoom en als Senior Associate verbonden aan Oxford University en als Professor of Practice gelieerd aan de Hogeschool van Amsterdam. In haar werk concentreert ze zich op het economische aspect van maatschappelijke en ecologische uitdagingen in de 21e eeuw. Het boek is een wereldwijde bestseller, heeft veel aandacht gekregen in de media en is een veelvuldig geciteerde bron. De inleiding van het boek begint met de prikkelende vraag ‘Wie wil er nu econoom worden?’. De auteur beschrijft een studente die de wereld ziet veranderen en economie gaat studeren om een bijdrage te leveren aan deze verandering – om vervolgens gefrustreerd te raken over de achterhaalde theorieën en vooronderstellingen die ze aan de universiteit gedoceerd krijgt.

Wat nu als we de parallel trekken met accountants; geldt dit ook voor hen? Is ons denken in het accountancyonderwijs en in de praktijk actueel genoeg om jonge mensen te stimuleren een actieve bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van het accountantsberoep? En is het huidige model van de accountancy aantrekkelijk genoeg om talent te boeien en te binden? Donuteconomie is een inspirerend boek dat ons een ander perspectief op groei laat zien. In deze boekbespreking geef ik eerst een korte impressie van het boek, daarna een reflectie op het boek en tot slot mijn opinie.

Impressie van het boek

Direct aan het begin van het boek is de centrale boodschap van Raworth duidelijk: de wereld staat in brand en we hebben een nieuwe manier van denken nodig om te overleven. Haar aanpak om ons denken te veranderen, illustreert ze met een uitspraak van de twintigste-eeuwse uitvinder Buckminster Fuller: “Je verandert nooit iets door de bestaande werkelijkheid te bestrijden. Om iets te veranderen moet je een nieuw model bouwen dat het bestaande model achterhaald maakt” (p. 10). Zelf past Raworth deze wijsheid toe door een donut als uitgangspunt te nemen van haar denken over een nieuw model om te overleven in de 21e eeuw. Deze donut bestaat uit twee concentrische cirkels: het sociale fundament en het ecologische plafond. Het sociale fundament – de binnenste cirkel – wijst op een minimum wat mensen nodig hebben voor een goed leven. Overschrijding van deze grens, wat zich onder andere manifesteert in de vorm van honger en analfabetisme, tast ons welzijn aan. Het ecologische plafond – de buitenste cirkel – wijst op een maximum wat de planeet kan geven voor een veilig leven. Overschrijding van deze grens, waarvan toenemende klimaatverandering en afnemende biodiversiteit getuigen, tast onze leefbaarheid aan. Tussen deze twee cirkels is er ruimte om te overleven. Kortom, leef in een balans van niet te veel en niet te weinig.

Na een beeldende inleiding geeft het boek zeven manieren om anders te denken over de economie. In elk hoofdstuk werkt de auteur een nieuwe manier van denken uit, waarbij ze laat zien hoe achterhaald het oude denken over de economie is. De zeven denkmanieren zijn:

  1. Richt je op de sociale en ecologische grenzen van ‘de donut’ in plaats van op het bruto binnenlands product.
  2. Kijk ook naar de bredere maatschappij en de natuur in aanvulling op de kringloopeconomie van huishoudens en bedrijven.
  3. Stimuleer de bredere menselijke aard – probeer dus weg te blijven van een eenzijdige focus op de rationele homo economicus.
  4. Begrijp de complexiteit van systemen vanuit de systeemtheorie in plaats van je te beperken tot het mechanische evenwicht tussen vraag en aanbod.
  5. Richt je op herverdeling van rijkdom in plaats van op economische groei als katalysator van vooruitgang.
  6. Denk circulair in plaats van lineair.
  7. Wees agnost in plaats van verslaafd als het gaat om economische groei.

Tot slot besluit de auteur met een oproep aan de lezers om de economie te veranderen door vanuit verschillende perspectieven te denken en een nieuw model te tekenen voor een leefbare toekomst. Stel nu dat we met een leeg vel papier opnieuw zouden kunnen beginnen met de accountancy, welk model zouden we dan tekenen?

Reflectie op het boek

In mijn leesgroep met accountancystudenten hebben we nagedacht over de betekenis van enkele passages uit het boek voor onszelf, voor ons beroep en voor onze maatschappij. Hierna citeer ik deze passages en geef ik enkele overpeinzingen die uitnodigen tot nadere reflectie.

In Israël vonden derdejaars economiestudenten altruïstische waarden als behulpzaamheid, eerlijkheid en loyaliteit veel minder belangrijk dan de eerstejaars. Na een collegereeks over de economische speltheorie (die strategieën behandelt met behulp van modellen die zijn gebaseerd op de veronderstelling dat mensen uit puur eigenbelang handelen) bleken Amerikaanse studenten zich egoïstischer te gedragen en te verwachten dat anderen dat ook deden.” (Hoofdstuk 3: Stimuleer de menselijke natuur)

In een nieuw model voor de accountancy is er meer balans tussen egoïsme en altruïsme. Het accountantsberoep is misschien wel bij uitstek geschikt om deze balans na te streven. Accountants hebben immers een maatschappelijke functie, waarbij ze zich moeten richten op de belangen van anderen. Het huidige verdienmodel van accountants faciliteert dit alleen nog niet voldoende en is meer gericht op economisch rendement dan op maatschappelijke rechtvaardigheid. Even zwart-wit: denken we vanuit de economische theorie dat anderen handelen vanuit eigenbelang en dat wij ons daarom ook zo moeten gedragen? Dit denken brengt je in een vicieuze cirkel en zorgt voor moeilijk oplosbare problemen (wicked problems). Een nieuw model vraagt om een nieuwe theorie. Een theorie waarin we gebruikmaken van systeemdenken, wat betekent dat we juist wel rekening houden met de belangen van anderen. Als iedereen rekent met de belangen van anderen, ontstaat er vanzelf een systeem waarbij je eigenbelang is gedeeld met het maatschappelijk belang.

Complexiteit ontstaat uit de interactie tussen versterkende en balancerende terugkoppelingslussen: uit hun dans komt het gedrag van het systeem als geheel voort, en dat kan vaak onvoorspelbaar zijn.” (Hoofdstuk 4: Snap de systemen)

In een nieuw model voor de accountancy is er meer evenwicht tussen groeien en krimpen. De focus ligt dan dus niet alleen op meer omzet, betere kwaliteit of hogere winst. In een gebalanceerd en goed functionerend systeem heeft elke versterking een terugkoppeling die zorgt voor vertraging. Dit is een complex mechanisme uit de systeemtheorie, maar wat betekent dit in de praktijk? Raworth legt dit uit aan de hand van een systeem met eieren, kippen en het oversteken van de weg. Aan de ene kant is er de versterkende lus: de productie van meer eieren leidt tot meer kippen, wat weer leidt tot meer eieren. Aan de andere kant is er de balancerende lus: het houden van meer kippen leidt tot meer pogingen om de weg over te steken, wat leidt tot minder kippen. Het is deze balancerende lus die ongezonde groei corrigeert. Vertaal je dit naar de accountancybranche, dan zou je ongezonde en eenzijdige groei bijvoorbeeld kunnen beperken door een groei in declarabele uren te compenseren met een groei in het aantal uren dat accountants zich inzetten voor maatschappelijke doeleinden. Groei wordt duurzamer als er sprake is van enige ‘tegendruk’.

In dit opzicht was Meadows een geschoolde economisch tuinier, die een groot deel van haar leven had besteed aan het observeren van de dans van sociaal-ecologische systemen, en die had gezien hoeveel waardevols er al was.” (Hoofdstuk 4: Snap de systemen)

In een nieuw model voor de accountancy is er meer balans tussen wat er al is en wat er zou moeten zijn. Raworth beschrijft dit verschil aan de hand van de vergelijking tussen een ingenieur en tuinier. Een ingenieur maakt wat er zou moeten zijn, terwijl een tuinier veel meer kijkt naar wat er al is en aansluit bij het ritme van het bestaande systeem. Dit betekent dat een tuinier veel observeert om te begrijpen waarom het is zoals het is. Bij een tuin gaat het om het grotere geheel, niet om zo groot mogelijke individuen. Een tuin levert ook terug aan zichzelf om het systeem in stand te houden. In discussies over de toekomst van het accountantsberoep kunnen de ingenieurs en tuiniers van de accountancy soms zo tegenover elkaar komen te staan. Dat is jammer, want beiden zijn nodig in een gezamenlijke dans die het verleden met de toekomst verbindt.

Welke ontwerpprincipes uit de florerende netwerken van de natuur kunnen ons leren hoe we florerende economieën kunnen creëren? In twee woorden: diversiteit en verspreiding. Als grote actoren een economisch netwerk domineren doordat ze het aantal en de diversiteit van de kleinere of middelgrote spelers verminderen, zal dit resulteren in een zeer ongelijke en broze economie.” (Hoofdstuk 5: Richt je op herverdeling)

In een nieuw model voor de accountancy is er meer balans tussen grotere en kleinere spelers. Hoe gezond is de dominantie van de Big Four in de accountancy? Een ingenieur begrijpt waarom deze spelers zo groot zijn geworden, want grote internationale bedrijven vragen grote internationale accountantskantoren. Een tuinier ziet het risico van enkele zeer grote bomen in de tuin, want ze belemmeren het zicht, domineren de tuin en doden nieuwe aanwas. Hierdoor floreert de tuin als geheel onvoldoende en ontstaat er een ongelijk en broos geheel. Het splitsen van de grotere spelers en het samenvoegen van de kleinere spelers zou een mogelijke interventie kunnen zijn om de accountancytuin te laten floreren. Tuinieren is immers een kwestie van verzorgen, verpotten en snoeien.

Verdere observaties

Naast deze vier passages zijn er meer observaties om verder over na te denken:

  • De westerse cultuur is sterk doordrongen van metaforen over groei. In de accountancy zag je dit bijvoorbeeld terug in personeelsbeleid waarbij up-or-out of grow-or-go van toepassing was. Waarom moet iedereen groeien in een hiërarchische carrièrelijn? Wat is er mis met het blijven doen van je werk vanuit je huidige positie?
  • Het vaststellen van een prijs is als het aanstrijken van een lucifer: de vonk ontsteekt zowel energie als gevaar. Uurtarieven in de accountancy zijn een stimulans om efficiënt te werken, maar vormen ook een risico op burn-outs. Welk effect heeft de hoogte van het uurtarief op het welzijn van accountants? Geeft het energie of zorgt het voor gevaar?
  • Een uitweg uit onze groeiverslaving is diversifiëren en een nieuw spel beginnen met alternatieve maatstaven voor succes, waarbij er aandacht is voor het welzijn van mensen. Hoe zou zo’n nieuw spel voor de accountancy eruit kunnen zien? Hoe kunnen accountants hun aandachtsgebied verleggen van economische groei naar maatschappelijk bewustzijn?

Opinie over het boek

Het boek Donuteconomie is een dringende en goed geschreven oproep om anders te denken over onze manier van leven. Het is een prikkelend boek met een duidelijk perspectief. De auteur heeft een vlotte schrijfstijl en gebruikt veel voorbeelden, metaforen en illustraties om haar verhaal kracht bij te zetten. Het boek is voorzien van een uitgebreid notenapparaat met verwijzingen naar rapporten, boeken en wetenschappelijke artikelen uit diverse disciplines. Zoveel literatuur op een toegankelijke manier vertalen naar een leesbaar boek met een duidelijke structuur en een eenvoudig beeld – de donut – is een knappe prestatie.

Hoewel de opdracht vanuit het boek duidelijk is, namelijk op een andere manier denken over groei, is de vertaling ervan naar de dagelijkse praktijk veel minder concreet. Hierdoor is het boek vooral een eerste stap om een grote groep mensen mee te nemen in c.q. te overtuigen van een andere kijk op groei, maar ontbreekt een nadere invulling van mogelijke manieren om deze alternatieve groei te realiseren. De auteur adresseert deze kritiek door aan het einde van de inleiding op haar boek aan te geven dat het dicteren van specifieke maatregelen of hervormingen dwaas zou zijn, aangezien een nieuw economisch denkkader nooit ‘af’ is en zich voortdurend ontwikkelt. Toch denk ik dat een praktisch handelingskader in de vorm van een epiloog een goede aanvulling op het boek had kunnen zijn om de geïnteresseerde lezer op weg te helpen in het verduurzamen van de economie. Ondertussen heeft het gedachtegoed van de Donuteconomie al wel tot diverse concrete acties geleid in de maatschappij en het (economie)onderwijs. Kortom, elke verandering begint bij een ander bewustzijn.

Ik raad alle accountants daarom aan om kennis te nemen van de ideeën in dit boek en om zich actief in te zetten voor een toekomstbestendig beroep in een duurzame wereld.

Dr. H. van Brenk RA – Herman is universitair hoofddocent accountancy aan Nyenrode.

Literatuur

  • Raworth K (2017) Donuteconomie. Amsterdam: Nieuw Amsterdam.
login to comment