Research Article |
Corresponding author: Henk Volberda ( h.w.volberda@uva.nl ) Academic editor: Annemarie Oord
© 2024 Henk Volberda, Kevin Heij.
This is an open access article distributed under the terms of the Creative Commons Attribution License (CC BY-NC-ND 4.0), which permits to copy and distribute the article for non-commercial purposes, provided that the article is not altered or modified and the original author and source are credited.
Citation:
Volberda H, Heij K (2024) Klimaatverandering bij het Nederlandse vestigingsklimaat? Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie 98(3): 57-64. https://doi.org/10.5117/mab.98.113839
|
Hoe aantrekkelijk is het Nederlandse vestigingsklimaat (nog)? Met toenemende concurrentie voor het aantrekken van innovatieve en duurzame bedrijven alsmede afnemende buitenlandse investeringen is de aanwezigheid van een geschikt vestigingsklimaat van toenemend belang (
Vestigingsklimaat, concurrerende economieën, geopolitieke verhoudingen
De toegenomen dynamiek, complexiteit en onvoorspelbaarheid van vandaag de dag maken het van oorsprong goede en stabiele Nederlandse vestigingsklimaat minder vanzelfsprekend. Hoe met dergelijke ontwikkelingen wordt omgegaan, is van essentieel belang voor het toekomstige vestigingsklimaat. Dit is zowel een taak voor de overheid als voor het bedrijfsleven (en anderen).
Publiekelijk lijken het bedrijfsleven en de politiek nogal eens naar elkaar te wijzen als het gaat over het vestigingsklimaat. Waar demissionair minister-president Mark Rutte (VVD) stelde dat het bedrijfsleven weinig betrokken is bij het maatschappelijk debat en vooral oog heeft voor eigen winstgevendheid, poneerde VNO-NCW-voorzitter Thijssen dat er bij het politieke debat sprake is van ‘voortdurende negativiteit’ aangaande het bedrijfsleven (
Tegenover geluiden van een (mogelijke) versobering vormt de Brexit een illustratie dat het vestigingsklimaat dusdanig aantrekkelijk is (of wellicht was) dat het bedrijven over de streep kan trekken om zich in Nederland te vestigen. Voorbeelden van bedrijven die activiteiten naar Nederland hebben verplaatst zijn Panasonic (Europese hoofdkantoor), Ferrovial (Spaande bouwgigant) en de Amerikaanse multinational Nanostring (gespecialiseerde medische apparatuur). In een interview met het Financieele Dagblad noemde Mark Rutte (VVD) het vestigingsklimaat
Deze verschillende geluiden roepen de vraag op hoe het gesteld is met het vestigingsklimaat in Nederland. In dit artikel wordt een beeld gevormd hoe het ervoor staat met het vestigingsklimaat in Nederland; wat is de stand van zaken en wat zijn ontwikkelingen daarbij? En waarop blinkt Nederland uit en wat zijn verbeterpunten? De voorlopige antwoorden op deze vragen zijn grotendeels gebaseerd op de Nederlandse Innovatie Monitor 2022 die is uitgevoerd door het Amsterdam Centre for Business Innovation van de Amsterdam Business School, Universiteit van Amsterdam (
Uit de Nederlandse Innovatie Monitor 2022 (
Van diezelfde groep van ondervraagde ondernemers vindt ongeveer een derde (32%) dat het Nederlandse vestigingsklimaat de afgelopen jaren is verslechterd tegenover ruim een kwart (27%) die het daarmee oneens is (zie ook Figuur
Volgens het toonaangevende Global Competitiveness Report van het World Economic Forum behoort Nederland sinds het jaar 2006 tot de top-10 van meest concurrerende economieën ter wereld (zie ook Figuur
Positie van Nederland in het Global competitiveness report en de World competitiveness ranking.
Meer recente cijfers over het concurrentievermogen van economieën zijn te vinden in de World Competitiveness Ranking van het International Institute for Management Development (IMD). Volgens deze laatstgenoemde ranking neemt Nederland de 6e positie in (in 2022), na Denemarken (1e positie), Zwitserland (2e positie), Singapore (3e positie), Zweden (4e positie) en Hong Kong (5e positie). Bij opeenvolgende edities van deze ranking is er juist een dalende trendlijn te zien wat betreft het concurrentievermogen van de Nederlandse economie: van de 3e positie in 2018 naar de 6e positie in 2022 (zie ook Figuur
De beperkte vanzelfsprekendheid van het Nederlandse vestigingsklimaat heeft voor een deel te maken met de eerder in dit artikel vermelde uitdagingen en ontwikkelingen, waaronder toenemende internationale concurrentie om bedrijven aan te trekken en afnemende buitenlandse investeringen. De introductie van de Inflation Reduction Act waarbij bedrijven subsidies ontvangen in de Verenigde Staten bij duurzame investeringen is daar een voorbeeld van, net als Europa’s reactie daarop in de vorm van de Green Deal Industrial Plan.
In wezen gaat het vestigingsklimaat erover om te zorgen voor de juiste condities (‘klimaat’) waarin ondernemingen ‘goed’ kunnen gedijen. Dit is niet louter een taak van de overheid. Volgens Porter’s ‘diamond theory of national advantage’ zijn bedrijven en consumenten eveneens van noemenswaardig belang bij het concurrentievoordeel van een land, bijvoorbeeld via bedrijfsstrategieën, vraagcondities en de aanwezigheid van gerelateerde en ondersteunende industrieën (
Bij een geschikt vestigingsklimaat is het aannemelijk om te stellen dat het aantrekkelijker is om bedrijfsactiviteiten aan te trekken, te ontplooien en te behouden. Toegenomen bedrijfsactiviteiten kunnen op hun beurt ook weer aanlokkelijk werken voor andere bedrijfsactiviteiten, net als vliegen die afkomen op planten. Bij een toegenomen staat van gerelateerde en ondersteunende industrieën werkt dat ook weer door in het vestigingsklimaat (
Daartegenover staat dat het bij een minder geschikt klimaat naar alle waarschijnlijkheid lastiger is om bedrijfsactiviteiten aan te trekken, te ontplooien en te behouden. Als bedrijfsactiviteiten daardoor verplaatst worden naar een ander land met al dan niet een beter klimaat, kan dat een uithollingseffect teweegbrengen waarbij andere activiteiten van een bedrijf volgen en waarbij de aantrekkelijkheid afneemt voor de bedrijven die achterblijven (
Verschillende onderzoeken (waaronder het Global Competitiveness Report; de Global Entrepreneurship Monitor; de Nederlandse Innovatie Monitor 2022; en de World Competitiveness Ranking) belichten factoren waarop Nederland relatief hoog scoort of zelfs behoort tot de wereldtop. Hiertoe behoren factoren als een hoogwaardige fysieke infrastructuur (2e positie volgens het Global Competitiveness Report 2019), een open dynamische economie (2e positie), betrouwbare overheid (4e positie), hoogopgeleide beroepsbevolking (4e positie) en kwaliteit van leven (81% van de respondenten Nederlandse Innovatie Monitor 2022 vindt dat van enigszins tot heel erg goed). Figuur
Er zijn verschillende zienswijzen in hoeverre Nederland in de toekomst kan blijven excelleren op factoren, hetgeen eveneens kan variëren per aard van de factor. Zo kan enerzijds gesteld worden dat de Nederlandse situatie bij diverse factoren uiterst lastig en/of tijdrovend is om te imiteren door andere landen, bijvoorbeeld omdat het de uitkomst is van een unieke reeks van gebeurtenissen uit het verleden (Barney 2008). De unieke ligging van Nederland is een voorbeeld van een factor die lastig te imiteren is door andere landen. In een interview omschreef de minister van Economische Zaken en Klimaat Micky Adriaansens (VVD) dat als “… een mooie plek op de aardbol. Dat heb je niet voor het uitkiezen, maar we kunnen er wel van profiteren” (
De aankomst en het vertrek van bedrijfsactiviteiten in een land zijn prominente graadmeters voor de staat van het vestigingsklimaat. Het saldo van het aantal en type ondernemingen is niet alleen de resultante van bedrijfsactiviteiten die van en naar Nederland worden verplaatst. Naast gevestigde bedrijven dragen startups en spin-offs die (mede) in Nederland zijn begonnen daar eveneens aan bij. Volgens de Global Entrepreneurship Monitor 2022 staat Nederland van de 47 onderzochte landen daarop met 14,2% van de volwassenen op de 19e positie bij het aandeel volwassenen (18 – 64 jaar), dat een nieuw bedrijf start of bestiert (ook wel bekend als ‘total early-stage entrepreneurial activity’). Met een select aantal landen (waaronder Saoedie-Arabië) kent Nederland wel een toename daarvan tussen 2019 en 2021, terwijl er bij alle onderzochte landen tezamen een dalende trend daarop is waargenomen. Wat betreft het aandeel medewerkers dat ondernemende activiteiten verricht (ook wel bekend als intrapreneurship) staat Nederland op de 16e positie (Global Entrepreneurship Monitor 2022). Op het gebied van bedrijfsbeëindigingen wordt het aantal faillissementen als onder pre-coronaniveau omschreven, al is er wel een toename waarneembaar van het aantal bedrijven dat vrijwillig stopt ( |
Anderzijds proberen andere landen ook te leren van factoren waarop Nederland uitblinkt. Hoewel het bestaande onderscheidend vermogen en daarmee de bestaande kracht van het Nederlandse vestigingsklimaat daarmee kan afnemen, zijn er ook voordelen verbonden aan dat andere landen leren van Nederland. Hierbij valt te denken aan reputatievoordelen – denk aan watermanagement en de glas- en tuinbouw – en exportmogelijkheden. Een toonaangevende speler heeft ook meer mogelijkheden om de koers van een ontwikkeling meer naar zijn hand te zetten, met de voordelen van dien (
Naast de nodige ‘complimenten’ komen uit de verschillende rapportages ook diverse aandachtspunten naar voren. Figuur
Zo staat Nederland buiten de top-10 wat betreft fiscaal beleid (59e positie), prijsniveau (52e positie), internationale investeringen (46e positie) en ICT-adoptie (24e positie) (Global Competitiveness Report 2019; World Competitiveness Ranking 2022). Bij monde van VNO-NCW-voorzitster Ingrid Thijssen wordt de belastingdruk voor bedrijven in Nederland ‘een van de hoogste in Europa’ genoemd (
Mede om een neerwaartse spiraal van belastingconcurrentie tussen landen – en daarmee belastingontwijking – tegen te gaan, heeft het kabinet zich voorgenomen om Europese regels en normen meer als uitgangspunt te nemen bij het fiscaal beleid. Minister Adriaansens: “Mijn uitgangspunt is: zoveel mogelijk dezelfde regels voor ondernemers in Nederland als voor hun concurrenten in de EU” (
Ook klagen bedrijven over een gebrek aan faciliterende wetgeving. Volgens het College Toetsing Regeldruk heeft het in 2022 geleid tot een netto-toename van extra kosten voor het bedrijfsleven door extra regels met € 388 miljoen. Ook door de toegenomen polarisatie in de politiek en de samenleving is de samenhang in de Nederlandse samenleving volgens bedrijven afgenomen en is er een toenemende negatief sentiment over de toegevoegde waarde van bedrijven voor de samenleving. Natuurlijk hebben de excessieve bonussen, de graaiflatie, en de eenzijdige focus op aandeelhouderswaarde van grote bedrijven daar niet aan bijgedragen. In plaats van een ‘economic license to operate’ zouden ondernemingen meer aandacht moeten besteden aan hun ‘social license to operate’ door een duidelijke ‘purpose’ te ontwikkelen die hun belangrijke maatschappelijke waarde laat zien (
Door Europese regels en normen meer als uitgangspunt te nemen streeft het kabinet naar meer stabiliteit en daarmee voorspelbaarheid bij haar beleid inclusief fiscaal beleid (
Een saillant detail daarbij is dat zowel de veranderingen in de stikstofregels als het mogelijke vertrek van bedrijven uit Nederland vanwege de introductie van de wet Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen juist nauw samenhangen met (aankomende) wet- en regelgeving vanuit ‘Brussel’.
In de Nederlandse Innovatie Monitor 2022 is gekwantificeerd in hoeverre Nederlandse ondernemingen het overheidsbeleid voorspelbaar vinden. Hieruit komt naar voren dat de meerderheid van de ondervraagde ondernemingen het beleid in zekere mate voorspelbaar vindt op de onderzochte elementen dan wel daar neutraal tegenover staat (zie ook Figuur
Wat betreft de staat van het Nederlandse vestigingsklimaat impliceren bovenstaande inzichten dat Nederland tot de groep van koplopers behoort. Natuurlijk hangt die waardering wel enigszins af van het type onderneming (mkb, grootbedrijf, sector). Maar het vestigingsklimaat is natuurlijk altijd relatief ten opzichte van andere landen (zie ook Figuur
Met het pluriforme karakter van het vestigingsklimaat heeft Nederland – net als andere concurrerende economieën – een aantal voordelen en verbeterpunten. Ook hierbij is een zekere dynamiek van toepassing, waarbij andere landen zich proberen op te trekken aan Nederlandse pluspunten of alternatieven daarvoor ontwikkelen.
Met het oog op het bewaken van een geschikt vestigingsklimaat vereisen zowel de pluspunten als de verbeterpunten afdoende aandacht. De complexiteit van die uitdaging neemt verder toe in een (sneller) veranderende wereld, waarbij ontwikkelingen uit onverwachte hoek kunnen komen. Hierbij is een juiste balans gewenst tussen veranderingen en stabiliteit in het overheidsbeleid. Veranderingen daarin maken het mogelijk om in te spelen op veranderende omstandigheden, zoals bij de coronacrisis het geval was. Een excessieve hoeveelheid en/of intensiteit van veranderingen in het overheidsbeleid kan gepaard gaan met toenemende onzekerheid bij bijvoorbeeld bedrijven, waardoor zij terughoudender kunnen worden met het verrichten van langeretermijninvesteringen. Zo heeft de CFO van ASM zorgen over het vestigingsklimaat voor bedrijven in Nederland: “Aan de ene kant heeft Nederland nog steeds heel aantrekkelijke voorwaarden. Denk aan de belastingaftrek voor de kosten van ontwikkeling. Maar de onvoorspelbaarheid van het beleid is wel toegenomen. En dat is ingewikkeld als je moet beslissen over investeringen voor de lange termijn (
Met een afdoende stabiel overheidsbeleid kan dat tot op zekere hoogte worden ondervangen, al brengt een te stabiel beleid het risico van rigiditeit met zich mee, waarbij niet adequaat wordt ingespeeld op veranderende omstandigheden. Zowel een te volatiel als een te stabiel overheidsbeleid heeft dus zijn weerslag op het vestigingsklimaat.
Daarnaast doet het accentueren van louter pluspunten of verbeterpunten slechtst gedeeltelijk recht aan het pluriforme concept vestigingsklimaat inclusief de staat ervan in Nederland. De toegenomen dynamiek, complexiteit en onvoorspelbaarheid van vandaag de dag maken het van oorsprong goede en stabiele Nederlandse vestigingsklimaat minder vanzelfsprekend. Hoe met dergelijke ontwikkelingen wordt omgegaan, is van essentieel belang voor het toekomstige vestigingsklimaat. Dit is niet alleen een taak voor de overheid of het bedrijfsleven (en anderen), maar voor beide. En laat het poldermodel nu net iets zijn waar het Nederlandse landschap internationaal om bekend staat.
Prof. dr. H.W. Volberda – Henk is hoogleraar Strategie en Innovatie, Amsterdam Business School, Universiteit van Amsterdam en directeur van het Amsterdam Centre for Business Innovation.
C.V. Heij – Kevin is als senior innovation researcher verbonden aan het Amsterdam Centre for Business Innovation (ACBI) van de Amsterdam Business School, Universiteit van Amsterdam.
Vanuit het oogpunt van leesbaarheid worden zowel vestigings- als ondernemingsklimaat in dit artikel aangeduid als vestigingsklimaat.