Introduction to special issue |
Corresponding author: Arjan Brouwer ( arjan.brouwer@pwc.com ) Academic editor: Annemarie Oord
© 2023 Arjan Brouwer.
This is an open access article distributed under the terms of the Creative Commons Attribution License (CC BY-NC-ND 4.0), which permits to copy and distribute the article for non-commercial purposes, provided that the article is not altered or modified and the original author and source are credited.
Citation:
Brouwer A (2023) Uitdagingen in de jaarverslaggeving. In: Oord A, Verhoek V (Eds) Het jaar 2022 verslagen. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie 97(9/10): 223-225. https://doi.org/10.5117/mab.97.115746
|
Nadat de Covid-19-pandemie in 2020 en 2021 een belangrijke invloed heeft gehad op de samenleving, en daarmee ook op ondernemingen, zijn na een harde lockdown eind 2021 en begin 2022 langzaam versoepelingen doorgevoerd. Inmiddels voelt de Covid-19-pandemie voor velen alweer als iets uit een ver verleden. Het is voor veel ondernemingen dan ook geen onderwerp meer met (belangrijke) invloed op de verslaggeving. Dat betekende echter geenszins dat er voor de samenleving en het bedrijfsleven een nieuwe rustige, stabiele periode aanbrak na 2021. Wie daarop rekende kwam bedrogen uit. Weliswaar konden mensen eind februari 2022 weer op wintersport of een andere vakantie, maar een nieuwe crisis diende zich al aan.
De inval van Rusland in Oekraïne op 24 februari 2022 zou niet alleen voor groot menselijk leed zorgen, maar ook voor nieuwe consequenties en onzekerheden voor het bedrijfsleven. Ondernemingen met activiteiten in Oekraïne, Rusland en Wit-Rusland kregen te maken met de impact op de waarde van hun activiteiten en de consequenties van sancties of (voorgenomen) vertrek uit (Wit-)Rusland of onteigening van activa. Een nog grotere groep ondernemingen heeft de gevolgen ervaren van de sterke stijging van energieprijzen en andere prijzen, grondstofschaarste en forse rentestijgingen die directe impact hadden op hun activiteiten of mogelijk indirecte gevolgen via bijvoorbeeld teruglopende consumentenbestedingen. In Het jaar 2022 verslagen kon onderzoek naar de impact op de jaarverslaggeving van deze ontwikkelingen dan ook niet ontbreken.
Van der Tas, Boeijink en Meirkulov hebben onderzoek gedaan naar de impact van de oorlog op de jaarrekeningen van honderd grote Europese beursfondsen. Zij constateren dat bijna de helft van deze ondernemingen belangrijke verliezen rapporteert als gevolg van de oorlog, onder andere door (voorgenomen) vertrek uit Rusland. In totaal rapporteren de ondernemingen verliezen voor een bedrag van EUR 71 miljard, met name door afwaardering van minderheidsdeelnemingen en joint ventures (EUR 49 miljard), afwaardering van verkochte of te verkopen activa (EUR 6 miljard) en afwaardering van vorderingen (EUR 5 miljard). De auteurs merken op dat de informatie over de implicaties van de oorlog vaak verspreid staat in het bestuursverslag en de jaarrekening en dat het gebruikers zou helpen als ondernemingen een beter overzicht zouden geven door de impact op één plek goed te beschrijven, bijvoorbeeld in de paragraaf over belangrijke oordelen en schattingen.
Brouwer, Meijn en Van der Reijden hebben onderzoek gedaan naar de impact van de, als gevolg van de hiervoor beschreven ontwikkelingen, sterk gestegen inflatie en rentes op de bestuursverslagen en jaarrekeningen van ondernemingen die zijn opgenomen in de Euro Stoxx 50-index. Veel ondernemingen maken melding van deze effecten in de risicoparagraaf of toekomstparagraaf in het bestuursverslag. Ook is de impact zichtbaar op de gehanteerde veronderstellingen in de impairment tests en bij de bepaling van pensioenverplichtingen. De informatieverschaffing over de impact van de toenemende volatiliteit op risico’s en schattingsonzekerheden blijft echter achter. Slechts in uitzonderlijke gevallen laten ondernemingen in 2022 zien wat de impact is van grotere schommelingen in bijvoorbeeld rentes en wisselkoersen op de resultaten, door de sensitiviteitsanalyses aan te passen ten opzichte van 2021. Op dit punt bestaat duidelijk ruimte voor verbetering in de informatieverschaffing aan gebruikers.
Een ontwikkeling die de afgelopen jaren steeds nadrukkelijker de aandacht vraagt van ondernemingen en hun verslaggeving, is de verduurzamingsuitdaging waarvoor de samenleving en het bedrijfsleven zich gesteld zien. Deze ontwikkeling zal voorlopig doorgaan en de komende jaren bron van inspiratie zijn in Het jaar verslagen, zo ook dit jaar. Kamp-Roelands en Maas doen onderzoek naar de informatieverschaffing over klimaat door 75 Nederlandse beursfondsen (AEX, AMX en AScX). Zij concluderen dat steeds meer ondernemingen de impact op klimaat tot onderdeel maken van hun strategie en dat ze transparanter worden in hun rapportage over de effecten van klimaatverandering. De informatie is wel vaak nog versnipperd en niet volledig doorvertaald naar beleid en activiteiten. Daarnaast kan met name de transparantie over de (mogelijke) financiële impact van klimaat – zowel positief als negatief – op de onderneming verder worden verbeterd. De onderzoeksresultaten laten zien dat ondernemingen zich aan het voorbereiden zijn op de implementatie van de CSRD, maar dat er ook nog grote stappen gezet moeten worden.
De focus van de discussies over duurzaamheidsverslaggeving heeft de afgelopen jaren veelal gelegen op milieuaspecten en specifiek klimaatverandering. De CSRD vraagt echter rapportage over een veel breder palet aan duurzaamheidsaspecten, waarbij niet alleen Environment, maar nadrukkelijk ook Social en Governance onderwerpen zijn waarover gerapporteerd moet worden. Om die reden hebben Orij, Breijer en Erkens hun onderzoek gericht op rapportage over sociale aspecten waarover moet worden gerapporteerd op grond van de CSRD en hebben Hijink, Van der Linden en Soentpiet onderzoek gedaan naar rapportage over het in de governancestandaard (G1 Business Conduct) geadresseerde onderwerp anti-corruptie. Orij, Breijer en Erkens stellen vast dat de 75 onderzochte Nederlandse beursfondsen (AEX, AMX en AScX) allemaal al rapporteren over aspecten ten aanzien van de own workforce (ESRS S1) en Consumers and End-users (ESRS S4), waarbij ook concrete subsub topics uit deze ESRS’en worden geraakt. De meerderheid van de onderzochte ondernemingen rapporteert ook over Workers in the value chain (ESRS S2), terwijl slechts een kleine minderheid rapporteert over Affected communities (ESRS S3), wat op grond van een materialiteitsanalyse overigens ook het geval kan zijn als ze de CSRD gaan toepassen. De auteurs concluderen dat het erop lijkt dat de CSRD zijn schaduw vooruitwerpt. Hijink, Van der Linden en Soentpiet stellen dat, hoewel de door hen onderzochte beursfondsen reeds in enige mate voorsorteren op de CSRD door al vrijwillig (onder meer) de GRI-standaarden toe te passen, de rapportage over het tegengaan van corruptie en omkoping op basis van desbetreffende GRI-standaard een stuk lager ligt. Ook dit kan het gevolg zijn van de materialiteitsanalyse op basis waarvan ondernemingen hebben geconcludeerd dat dit thema geen materieel thema is voor de onderneming.
De op grond van de CSRD te rapporteren informatie zal ook elektronisch leesbaar moeten zijn. Ten aanzien van de financiële, in de jaarrekening opgenomen informatie is dit in de afgelopen jaren reeds stapsgewijs ingevoerd. Waar in eerste instantie alleen de in de primaire overzichten opgenomen informatie getagd moest worden, is dat nu ook het geval voor de toelichtingsinformatie. Hierbij is op grond van de ESEF sprake van zogenoemde block-tagging. Het onderzoek van Camfferman en Max geeft interessante inzichten in de toepassing van deze vereisten in het eerste jaar. Zij zien aanzienlijke verschillen tussen ondernemingen in de mate van detail waarin de toelichting wordt gemarkeerd en concluderen dat dit de vergelijkbaarheid en bruikbaarheid van de informatie beperkt. Hun bevindingen zijn niet alleen relevant voor de IASB en de Europese Commissie in het kader van de IFRS-taxonomie, maar ook in het kader van de tagging-vereisten voor de op grond van de CSRD te publiceren duurzaamheidsinformatie.
Naast de hiervoor besproken duurzaamheidsaspecten nemen ook de risico’s en het belang ten aanzien van cybersecurity toe, overigens ook in de context van thema’s die onder de CSRD (kunnen) vallen, zoals privacybescherming. Als gevolg daarvan neemt ook de behoefte aan informatie over cybersecurityrisico’s en de beheersing daarvan toe. Eimers, Shahim en Kornelisse hebben de informatieverschaffing hierover in de bestuursverslagen van de 25 grootste Nederlandse beursfondsen onderzocht. Alle onderzochte ondernemingen benoemen risico’s ten aanzien van cybersecurity en bij nagenoeg alle ondernemingen rapporteert ook de RvC dat deze risico’s zijn besproken. De onderzoekers zien wel diversiteit in de mate van diepgang waarmee cybersecurityrisico’s en -maatregelen worden besproken.
Ook de verslaggeving door ondernemingen die NL GAAP toepassen blijft in ontwikkeling. Van Duuren en Ter Hoeven hebben onderzoek gedaan naar de eerste toepassing van de nieuwe vereisten voor omzetverantwoording in RJ 221 en RJ 270. Zij concluderen dat de impact van de nieuwe vereisten beperkt is tot presentatieaspecten, mogelijk doordat de meeste ondernemingen kiezen voor prospectieve toepassing op (alleen) nieuwe contracten. De auteurs stellen vast dat de informatieverschaffing over de impact van de nieuwe vereisten over het algemeen mager is, zelfs als de impact op bijvoorbeeld solvabiliteitsratio’s significant is. De auteurs constateren dat belangrijke toelichtingsinformatie ten aanzien van nieuwe concepten, zoals prestatieverplichtingen, wel is opgenomen in de nieuwe Richtlijn 270, maar niet in de nieuwe Richtlijn 221. Ondanks het ontbreken van specifieke toelichtingsvereisten in Richtlijn 221 geeft een aantal onderzochte ondernemingen wel best practice-informatie in de toelichting.
Suurland en Kolijn onderzoeken de belangrijkste wijzigingen in de jaarverantwoording van ziekenhuizen door de invoering van de Regeling openbare jaarverantwoording WMG. In hun artikel gaan ze onder andere in op de in het bestuursverslag opgenomen informatie met betrekking tot de belangrijkste risico’s en onzekerheden, de opgenomen niet-financiële prestatie-indicatoren betreffende sociale aspecten en milieuaspecten en de nieuwe toelichtingsvereisten met betrekking tot derivaten. De auteurs constateren dat alle ziekenhuizen een bestuursverslag hebben opgenomen en in de jaarrekening de balans en winst-en-verliesrekening hebben aangepast naar aanleiding van de nieuwe vereisten, maar dat er inhoudelijk nog ruimte is voor verbetering in de informatieverstrekking. Zo vermelden veel ziekenhuizen wel (de belangrijkste) risico’s, maar gaan ze niet allemaal in op hun risicobereidheid of de maatregelen van interne beheersing, gericht op de beheersing van die risico’s. De onderzochte ziekenhuizen nemen in beperkte mate niet-financiële prestatie-indicatoren op in hun bestuursverslag en informatie over milieuaspecten is in de meeste gevallen algemeen en kwalitatief van aard.
Bij de in deze editie opgenomen onderzoeken zien we veel organisaties die proberen om nieuwe ontwikkelingen te adresseren in hun verslaggeving en daarbij de meest cruciale zaken wel raken. Tegelijkertijd zien we ook dat organisaties worstelen met het integraal en consistent doorvertalen van ontwikkelingen naar de gehele jaarverslaggeving, inclusief toelichtingen, kwalitatieve informatie en de toegankelijkheid ervan. De komende jaren zullen organisaties nog met veel uitdagingen te maken krijgen, zowel uitdagingen in de bedrijfsvoering die een plek moeten krijgen in de verslaggeving als uitdagingen ten aanzien van de verslaggeving zelf, zoals de implementatie van de CSRD. Ik hoop dat de in Het jaar verslagen opgenomen artikelen met de daarin opgenomen bevindingen en best practices daarvoor inspiratie bieden.
Ik wil de auteurs en de leden van de redactie en de redactieraad bedanken voor hun inspanningen bij de totstandkoming van deze editie van Het jaar verslagen en de bijdrage die ze daarmee leveren aan de kwaliteit van de verslaggeving in Nederland.
Prof. dr. A.J. Brouwer RA – Arjan is hoogleraar externe verslaggeving aan de Vrije Universiteit Amsterdam en partner bij PwC.