Book Review
Print
Book Review
Boekbespreking: Van Aristoteles tot algoritme
expand article infoHerman van Brenk
‡ Nyenrode Business Universiteit, Breukelen, Netherlands
Open Access

In dit artikel bespreek ik het boek Van Aristoteles tot algoritme (2022) van Guido van der Knaap, met als ondertitel ‘Filosofie van kunstmatige intelligentie’. Van der Knaap studeerde politicologie, wijsbegeerte en logica en is als docent verbonden aan het Instituut voor Interdisciplinaire Studies aan de Universiteit van Amsterdam. Dit boek is zijn debuut en bereikte de shortlist van de Socratesbeker voor het meest urgente, oorspronkelijke en prikkelende filosofieboek. Het nodigt daarmee uit tot nadenken over de rol van techniek in het leven van alledag.

De mogelijkheden van kunstmatige intelligentie (AI) worden steeds praktischer. Denk aan toepassingen zoals gezichtsherkenning om toegang tot je telefoon te krijgen, chatbots om gesprekken mee te voeren en zelflerende algoritmes om patronen in grote databestanden te ontdekken. Deze ontwikkelingen roepen fundamentele vragen op over de interactie tussen mens en machine. Ook accountants zullen zich moeten verhouden tot deze technologische veranderingen die steeds sneller lijken te gaan. Is de klant echt of nep in het gesprek dat je online voert? Is het patroon in de data toeval of wijst het op fraude? Zijn de antwoorden van de chatbot bruikbaar als controle-informatie? In deze boekbespreking geef ik eerst een korte impressie van het boek, daarna een reflectie op het boek en tot slot mijn opinie.

Impressie van het boek

De inleiding van het boek begint met een verwijzing naar het motto van de Oostenrijkse filosoof Ludwig Wittgenstein (1889–1951): “Gebruik het gezonde verstand niet als een paraplu. Als je een kamer binnengaat om te filosoferen, laat het dan niet buiten, maar neem het mee naar binnen” (p. 7). De auteur gebruikt deze oproep om vanuit een filosofisch perspectief kritisch na te denken over de rol en (on)mogelijkheden van AI in de samenleving. Meteen aan het begin van zijn boek erkent de auteur dat het gebruik van de term AI verwarrend kan zijn, omdat daarmee de indruk wordt gewekt dat er sprake is van één systeem, terwijl dat niet zo is. In zijn boek volgt hij de definitie van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR): “AI is het soort systemen dat intelligent gedrag vertoont door hun omgeving te analyseren en – met enige graad van autonomie – actie te ondernemen om specifieke doelen te bereiken” (p. 8). Deze brede definitie is voorlopig flexibel genoeg om toekomstige ontwikkelingen op het gebied van AI te ondervangen. Daarnaast biedt het accountants mogelijkheden om met gezond verstand na te denken over de betekenis van AI voor de accountantscontrole, aangezien zij in het kader van cliëntacceptatie en risico-identificatie en -inschatting de entiteit en haar omgeving analyseren om vervolgens acties te ondernemen in de vorm van controlewerkzaamheden. De vraag is in hoeverre AI accountants hierin kan faciliteren, zodat zij betere beslissingen kunnen nemen. Het boek helpt om hierover na te denken.

Filosofische stromingen

In het boek verkent de auteur zes filosofische stromingen om een beter begrip te krijgen van de fundamentele vragen die AI oproept. Deze stromingen zijn verdeeld in zes hoofdstukken:

  • Logica en de kracht van getallen om ons denken te systematiseren.
  • Epistemologie en de rol van kennis om oorzaak-gevolgrelaties te ontrafelen.
  • Taalfilosofie en de veelzijdigheid van woorden en zinnen om menselijke communicatie te begrijpen.
  • Cognitiefilosofie en de betekenis van brein en bewustzijn om ons in anderen te verplaatsen.
  • Ethiek en de verantwoordelijkheid om goed te handelen.
  • Politieke filosofie en de risico’s van disciplinaire macht.

De auteur besluit het boek met een korte beschouwing van drie posities die mensen kunnen innemen als reactie op AI: radicale optimisten, gematigde optimisten en criticasters. De optimisten lijken misschien in de meerderheid, maar de criticasters staan in een lange filosofische traditie waarin veel waarde wordt toegekend aan het belang van (sociale) context om tot een goed begrip van dagelijkse bezigheden te komen. Hoewel AI veelbelovend is, zijn we volgens de auteur bij AI aan het verkeerde adres voor écht contact met de werkelijkheid, het verwezenlijken van idealen en het ontwikkelen van morele wijsheid. Voor een waardevol en betekenisvol leven heb je medemensen nodig.

Reflectie op het boek

In mijn leesgroep met accountancystudenten hebben we nagedacht over de betekenis van enkele passages uit het boek voor onszelf, voor ons beroep en voor onze maatschappij. Hierna citeer ik deze passages en geef ik enkele overpeinzingen die uitnodigen tot nadere reflectie.

Het gevolg is dat mensen zich niet goed kunnen voorstellen hoe het is om een vleermuis te zijn. Mensen kunnen zich hoogstens, zo vervolgt Nagel, voorstellen hoe het is om als mens een vleermuis te zijn. Maar dat is de vraag niet: het gaat erom hoe het voor een vleermuis is om een vleermuis te zijn.” (Hoofdstuk 4: Ziel, brein en bewustzijn)

Welke betekenis heeft AI voor de accountantscontrole? Het gedachte-experiment met de vleermuis van de Amerikaanse filosoof Thomas Nagel (1937) geeft een interessant perspectief op het beantwoorden van deze vraag. Als mens proberen we een voorstelling te maken van wat AI is, kan en doet, maar dat is iets anders dan te weten wat het voor een machine is om AI te zijn. Bij AI is het zwart of wit, goed of fout, ja of nee. Een grijs gebied is ondenkbaar voor AI. Mensen daarentegen kunnen zich verplaatsen in anderen. Weliswaar vanuit een menselijk perspectief, maar het geeft de mogelijkheid om te begrijpen wat het is om directeur, leverancier of aandeelhouder van een organisatie te zijn. Als accountant is deze context belangrijk, want het helpt je om je oordeel in te kleuren met de juiste nuance. Soms kun je iets gedogen, maar vaak moet je een rechte rug hebben. Deze afweging is niet zwart-wit. Accountants, mensen die de context achter cijfers proberen te begrijpen, blijven nodig om betekenis toe te kennen aan de verantwoording die door organisaties wordt afgelegd.

Het illustreert wat sinds de jaren tachtig bekendstaat als de paradox van Moravec: waar de mens mee worstelt is makkelijk voor AI, en waar de mens ogenschijnlijk moeiteloos in uitblinkt is voor AI vrijwel onhaalbaar.” (Hoofdstuk 4: Ziel, brein en bewustzijn)

Hoewel accountants voorlopig een onmisbare rol vervullen in de accountantscontrole, is de paradox van computerwetenschapper Hans Moravec (1948) een nuttig denkinstrument om te verkennen welke taken door AI en welke door de mens uitgevoerd kunnen worden. Als mens worstelen we met het bevatten en toepassen van een oneindige hoeveelheid informatie, regels en uitzonderingen. Accountants kunnen de capaciteit van AI benutten door het als een externe kennisbron te raadplegen bij het nemen van complexe beslissingen, net zoals een rekenmachine wordt gebruikt om complexe berekeningen makkelijker te maken. Als mens blinken we moeiteloos uit in het aanvoelen van emoties, het meeleven met anderen en het onderscheiden van oorzaak en gevolg. Accountants zouden deze intuïtieve vaardigheid een belangrijkere rol kunnen geven in de controle, zodat er meer ruimte ontstaat voor een ‘niet pluis’-gevoel. Uiteraard gevolgd door een rationele analyse en onderbouwing van dit gevoel. Deze paradox over mens versus machine geeft accountants de mogelijkheid om hun zwakke kanten te verkleinen en hun sterke kanten te vergroten.

Langzamerhand verdwijnt zo het vermogen om afwegingen te maken: dat nemen algoritmes en bedrijven over. Dat is lastig voor wie een ethiek nastreeft waarin mensen zichzelf de morele wet opleggen.” (Hoofdstuk 5: Een gedachte te veel)

Mensen zijn graag autonoom in het nemen van beslissingen, maar wat blijft daar nog van over als de algoritmes van grote techbedrijven keuzes voor ons maken? Juist het kwetsbare, het imperfecte, maakt het mens-zijn menselijk. Wij kunnen dingen vergeten, vergissingen maken, emoties tonen. Hierdoor zijn wij in staat om anderen aan te voelen en door te vragen als we denken dat iets niet klopt. Zonder dat iemand een vraag stelt of een opdracht geeft. Deze menselijke nieuwsgierigheid is een belangrijke eigenschap voor accountants in het maken van een onderscheid tussen fout en fraude. Is AI in staat om onopzettelijke fouten van bewuste fraude te onderscheiden? Autonome accountants zijn nodig om onverwachte vragen te stellen en ongevraagd het gedrag van hun klant te observeren.

Verdere observaties

Naast deze drie passages zijn er meer observaties om verder over na te denken:

  • Betekenisvol taalgebruik is niet geïsoleerd, maar vindt plaats binnen een context. Thuis gebruik je andere taal dan in gesprek met je klant. Mensen kunnen moeiteloos schakelen tussen deze verschillende situaties. Is AI in staat om de context te begrijpen? Of aan te voelen dat een bepaalde woordkeuze niet passend is bij de situatie? Hoe kunnen accountants dit voordeel ten opzichte van AI benutten? En wat betekent het als AI op termijn ook de context kan interpreteren?
  • Het toepassen van AI en het gebruik van datacentra kost veel energie. Ongemerkt is het een nieuwe en grote bron van energiegebruik geworden. Wat betekent dit energieverbruik voor de klimaatambities? Staat het gebruik van extra energie niet haaks op de aandacht voor duurzaamheid en ESG? Hoe ga je daar als accountant mee om?
  • Politiek zonder maatschappijvisie is als een slijterij: bier voor voetbalsupporters, gin voor hippe dertigers, cognac voor welgestelde ouderen. Kortom: voor elk wat wils, maar na afloop heeft iedereen een kater. Geldt dit ook voor de hervormingen in de accountancysector? Is de sector misschien te pluriform om met een gedegen en gewogen ideologie te komen waar iedereen zich in herkent?

Opinie over het boek

Van Aristoteles tot algoritme is een interessant boek doordat het vanuit verschillende filosofische stromingen een kritisch perspectief geeft op de mogelijkheden en beperkingen van AI. Hierdoor word je op een evenwichtige manier uitgedaagd om fundamentele vragen te stellen over een menswaardig bestaan. De auteur gebruikt voorbeelden uit het dagelijks leven om complexe en abstracte begrippen uit de filosofie te verhelderen. Hoewel de ontwikkelingen ten aanzien van AI snel gaan, is de filosofische insteek een belangrijke kracht van dit boek, die voorkomt dat het snel gedateerd zal zijn. Al met al laat het boek zich typeren als een pleidooi voor de menselijke maat.

Hoewel het boek voor geanimeerde gesprekken in mijn leesgroep met accountancystudenten heeft gezorgd, is het niet echt gericht op een zakelijke toepassing van AI of op praktische implicaties voor het bedrijfsleven. Hierdoor bestaat het risico dat een belangrijk lezerspubliek afhaakt of niet wordt bereikt, mede vanwege de soms complexe filosofische begrippen die enige voorkennis van filosofie vereisen. Vooral het eerste hoofdstuk over logica is vrij taai en nodigt niet uit om verder te lezen, terwijl de hoofdstukken erna veel inspiratie bevatten om na te denken over de rol van AI in de accountantscontrole. Een praktisch minpunt betreft de uitvoering in pocketvorm, wat ervoor zorgt dat het boek dichtvalt.

Alle accountants die willen nadenken over de betekenis van AI voor hun menselijk en professioneel bestaan, adviseer ik kennis te nemen van dit boek.

Dr. H. van Brenk RA – Herman is universitair hoofddocent accountancy aan Nyenrode Business Universiteit.

Literatuur

  • Van der Knaap G (2022) Van Aristoteles tot algoritme. Amsterdam: Boom uitgevers.
login to comment