Research Article |
Corresponding author: André Mol ( a.m.mol@vu.nl ) Academic editor: René Orij
© 2024 André Mol, Tjerk Budding, Raymond Gradus.
This is an open access article distributed under the terms of the Creative Commons Attribution License (CC BY-NC-ND 4.0), which permits to copy and distribute the article for non-commercial purposes, provided that the article is not altered or modified and the original author and source are credited.
Citation:
Mol A, Budding T, Gradus R (2024) Hoe transparant zijn grote gemeenten over hun duurzaamheidsprestaties? Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie 98(7): 439-450. https://doi.org/10.5117/mab.98.131516
|
In dit artikel wordt verslag gedaan van onderzoek naar de transparantie van duurzaamheidsprestaties in de jaarverslagen 2021 van 88 Nederlandse gemeenten met meer dan 50.000 inwoners. Dit onderzoek is gedaan aan de hand van de 17 Sustainable Development Goals (SDG’s). In tegenstelling tot de private sector geldt er voor de publieke sector (nog) geen verplichting om over duurzaamheidsprestaties te rapporteren en de gemeentelijke verslaggevingsrichtlijnen (het BBV) laten lokale overheden vrij om naar eigen inzicht invulling te geven aan duurzaamheidsverantwoording. Met name het inwonertal – en daarnaast ook de politieke kleur van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders – blijkt bepalend te zijn voor verschillen in omvang en diepgang van duurzaamheidsrapportages.
Gemeenten, duurzaamheidsverantwoording, Sustainable Development Goals, contingentiefactoren, transparantie
Dit onderzoek geeft inzicht in de actuele praktijk van gemeentelijke verantwoording over duurzaamheid en belicht factoren die verschillen tussen gemeenten verklaren. Tevens biedt het aan de hand van een transparantie-index, waarin de scores van alle gemeente zijn opgenomen, een overzicht van de best presterende gemeenten op dit vlak.
In de afgelopen decennia is de maatschappelijke bewustwording van de noodzaak voor publieke en private organisaties om duurzamer te opereren en zich hierover te verantwoorden sterk toegenomen. Voor de private sector heeft dit geleid tot de invoering van Europese regelgeving om te rapporteren over prestaties op ESG-gebied (Environmental, Social and Governance). Volgens de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) dienen ondernemingen, die thans onder de werking van de Non-Financial Reporting Directive (NFRD) vallen, hun jaarverslag 2024 met inachtneming van deze nieuwe richtlijn op te stellen. Voor de overige (middel)grote ondernemingen geldt een aangepast invoeringsregime. Deze rapportage zal voorzien moeten worden van een limited assurance-verklaring (
In 2015 hebben de Verenigde Naties (VN) 17 doelstellingen geformuleerd om in een periode van 15 jaar een meer leefbare wereld en samenleving te creëren (
Naast commitment aan het rijksbeleid hebben gemeenten diverse andere motieven om zich in te zetten voor duurzaamheid. Duurzaamheidsinitiatieven kunnen bijdragen aan een betere luchtkwaliteit en meer groene ruimtes, wat de levenskwaliteit van inwoners verhoogt. Het beschermen en behouden van natuurlijke hulpbronnen garandeert dat deze voor toekomstige generaties behouden blijven. Investeringen in duurzaamheid zorgen voor kostenbesparingen door bijvoorbeeld verbeterde energie-efficiëntie en afvalvermindering, wat kan leiden tot – ook in financieel opzicht – meer duurzame gemeenten. Inwoners betrekken bij duurzaamheidsprojecten vergroot de bewustwording en participatie, wat bijdraagt aan een inclusievere samenleving. Door de toegenomen intrinsieke motivatie en aanhoudende maatschappelijke aandacht maken publieke instellingen steeds meer hun duurzaamheidsstrategie en gerealiseerde prestaties bekend (
In ons artikel maken we gebruik van de jaarverslagen 2021 om de mate van transparantie in de rapportage over duurzaamheidsprestaties te beoordelen. Jaarverslagen zijn gekozen, omdat iedere gemeente hierin verantwoording aflegt over wat zij op al haar beleidsterreinen heeft bereikt, wat ze daarvoor heeft gedaan en tegen welke kosten dat is gebeurd. Wanneer duurzaamheid onderdeel uitmaakt van het beleid, ligt het voor de hand dat dit ook in het jaarverslag wordt besproken. Hierbij moet wel worden aangetekend dat het zo kan zijn dat gemeenten ófwel meer doen aan duurzaamheidsbeleid, terwijl zij dit beperkt in hun jaarverslag bespreken, ófwel hun prestaties juist rooskleuriger presenteren dan ze in werkelijkheid zijn (denk aan green- of wokewashing). De controle van de financiële informatie door de accountant richt zich op het toetsen van de getrouwheid en rechtmatigheid van de financiële gegevens in de jaarrekening, zoals voorgeschreven in artikel 213 van de Gemeentewet. Dit omvat onder andere het beoordelen van de financiële positie van de gemeente, de baten en lasten, en de naleving van financiële voorschriften zoals vastgelegd in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). De accountant controleert of de jaarrekening een waarheidsgetrouw beeld geeft van de financiële situatie en of deze voldoet aan de wettelijke eisen. Artikel 28 van het BBV specificeert dat de jaarrekening betrekking moet hebben op de financiële positie, het beheer, en de baten en lasten van de gemeente. Voor niet-financiële informatie, zoals duurzaamheidsdoelstellingen, is de controle beperkter. De accountant moet nagaan of de niet-financiële informatie in het jaarverslag verenigbaar is met de jaarrekening, zoals vereist in artikel 213 lid 3 sub d van de Gemeentewet. Dit betreft echter alleen de consistentie van de informatie, níet de juistheid of volledigheid. Diepgaande controle van niet-financiële informatie, zoals duurzaamheidsrapportages, valt niet standaard onder de reguliere accountantscontrole. Gemeenten kunnen deze informatie vrijwillig in hun jaarverslag opnemen, maar de accountant controleert dit alleen als het expliciet onderdeel uitmaakt van de controleopdracht. Dit is geregeld in het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (BADO), waar artikel 2 de normen voor de uitvoering van de accountantscontrole voorschrijft. Voor een diepgaandere controle van niet-financiële informatie kan een aparte assurance-opdracht worden verstrekt, waarbij de accountant beperkte of redelijke zekerheid kan bieden, afhankelijk van de overeengekomen voorwaarden.
Wij hebben de SDG’s als invalshoek gekozen, omdat deze door VNG (International) en haar netwerk van Global Goals voor Gemeenten als bruikbaar perspectief worden gezien. Aangezien gemeenten in onder meer sociaal-demografisch, sociaaleconomisch en politiek opzicht sterk van elkaar kunnen verschillen, hebben we tevens onderzocht welke contingentiefactoren verschillen in duurzaamheidsverantwoording kunnen verklaren. Met “contingentiefactoren” bedoelen we specifieke contextuele kenmerken van gemeenten, zoals verschillen in bevolkingssamenstelling, financiële situatie en politieke oriëntatie, die mogelijk invloed hebben op de mate en inhoud van hun duurzaamheidsverantwoording. Waar mogelijk vergelijken we onze resultaten met die van
De opbouw van dit artikel is als volgt: paragraaf 2 beschrijft de onderzoeksmethode, paragraaf 3 presenteert de bevindingen en paragraaf 4 bevat de conclusies.
Dit onderzoek richt zich op de 88 Nederlandse gemeenten, die op 1 januari 2021 meer dan 50.000 inwoners telden.
De jaarverslagen waren over het algemeen beschikbaar via de gemeentelijke website. Bij sommige gemeenten moesten ze worden gedownload als onderdeel van de vergaderstukken van de gemeenteraad. In enkele gevallen zijn de jaarverslagen via e-mail of telefonisch opgevraagd.
We wilden onderzoeken of duurzaamheid bij gemeenten zowel in beleid als in bedrijfsvoering een plaats heeft gekregen. Voor dat doel is een vragenlijst ontwikkeld met 3 algemene vragen en 17 vragen die zich elk toespitsen op 1 specifieke SDG:
In dit onderzoek hebben we vanuit twee invalshoeken naar duurzaamheidsverantwoording gekeken. We hebben de teksten getoetst op zowel de impact van de omgeving op de organisatie als de impact van de organisatie op de omgeving. We hebben niet alleen het extern gerichte beleid maar ook interne beheersmaatregelen geanalyseerd. Daarvoor hebben we de programma’s en de paragraaf bedrijfsvoering in ogenschouw genomen.
De jaarverslagen zijn geanalyseerd via contentanalyse. Op basis van relevante zoektermen, ontleend aan de VNG handreiking “De Global Goals in het gemeentelijk beleid” (2020), is beoordeeld in hoeverre gemeenten aandacht besteden aan SDG-gerelateerde activiteiten en de financiële verantwoording daarover. Hiervoor is een transparantie-index gebruikt, zoals ook gehanteerd door
De dataverzameling is uitgevoerd met medewerking van vier young professionals van BMC, een masterstudent accountancy en een student van de opleiding tot Certified Public Controller van de Vrije Universiteit Amsterdam. Om consistentie tussen de deelresultaten te waarborgen, vonden een startbijeenkomst en driewekelijkse voortgangsoverleggen plaats. Bilateraal overleg werd gebruikt voor aanvullende verduidelijkingen. Ook zijn schriftelijke instructies verstrekt over begripsafbakening, indeling van beleidsindicatoren naar de 17 SDG’s, en de relevantie van bepaalde SDG’s (bijv. SDG 14 alleen voor kust- of riviergemeenten).
Voor vraag 1 geldt: als sprake is van een apart(e) programma/paragraaf duurzaamheid of verantwoording per beleidsthema, wordt 1 punt toegekend; ontbreekt een herkenbare indeling, dan is de score 0. |
Voor vraag 2 en 3 worden 2 punten toegekend als in de nota van aanbieding, respectievelijk de paragraaf bedrijfsvoering, aandacht wordt besteed aan duurzaamheid. Een gemeente scoort 1 punt als dit slechts “enigszins” het geval is, d.w.z. als het onderwerp duurzaamheid wel wordt benoemd, maar niet in belangrijke mate of als centraal thema. Een “niet” scoort 0 punten. |
De score voor vraag 4 tot en met 20 is gebaseerd op de volgende vijf criteria: |
a. Wordt in het beleid aandacht besteed aan deze SDG? In de gemeentelijke context verwijst “beleidsmatig” naar alle aspecten van beleid dat door een gemeente wordt geformuleerd en uitgevoerd. Dit is inclusief ontwikkeling, implementatie en evaluatie van strategieën, programma’s, regels en procedures, die zijn ontworpen om de gemeentelijke doelstellingen te bereiken en te voldoen aan de behoeften van de gemeenschap. Een koppeling c.q. verwijzing naar beleidsthema’s (zie vraag 1) ligt voor de hand. |
b. Gebeurt dit in meer dan twee zinnen? Bij de toekenning van een score moet de beleidsmatige verantwoording letterlijk “meer dan twee zinnen” omvatten. Als een thema voor een gemeente relevant is, zal daaraan immers verhoudingsgewijs meer aandacht worden besteed in de verantwoording. |
c. Worden – indien relevant – de verplichte beleidsindicatoren vermeld? Gemeenten moeten in hun jaarverslag de 34 beleidsindicatoren opnemen, zoals vermeld in de bijlage bij de “Regeling beleidsindicatoren gemeenten”. Uitsluitend verwijzen naar www.waarstaatjegemeente.nl (waar de beleidsindicatoren zijn gepubliceerd) volstaat niet om op dit item te scoren. |
d. Rapporteert de gemeente aanvullend over een of meer zelf geformuleerde indicatoren? Meer informatie leidt tot verhoogde transparantie, mits de indicatoren representatief zijn voor het beleidsveld. |
e. Wordt ingegaan op verantwoording over het budget, gerelateerd aan deze SDG? Alleen het benoemen van budgetten is onvoldoende. Toegelicht moet worden in hoeverre de realisatie afwijkt van het begrote bedragen en/of hoe de werkelijke baten en lasten zich verhouden tot het vorige jaar. |
Voor elk positief antwoord kan 1 punt worden gescoord; een negatieve beantwoording leidt tot een 0-score. Vraag 4 tot en met 20 leveren in totaal maximaal 76 punten op: 5 punten voor 8 SDG’s met verplichte beleidsindicatoren (40 punten) en 4 punten voor 9 SDG’s zonder verplichte beleidsindicatoren (36 punten). Het verschil tussen 4 en 5 punten is gebaseerd op criterium c: het vermelden van verplichte beleidsindicatoren. Voor SDG’s met verplichte beleidsindicatoren geldt een extra punt, omdat deze indicatoren wettelijk verplicht zijn en essentieel worden geacht voor transparantie en verantwoording. Bij SDG’s zonder deze verplichting worden maximaal 4 punten toegekend. |
Deze paragraaf start met de presentatie van de scores van de gehanteerde transparantie-index per gemeente. Vervolgens wordt ingezoomd op hoe gemeenten hun jaarverslag hebben ingericht naar duurzaamheidsthema’s en op de verantwoording over activiteiten en middelen, gerelateerd aan de 17 SDG’s. Daarna analyseren we vanuit een contingentiebenadering welke factoren verschillen in transparantie tussen gemeenten kunnen verklaren. Ten slotte wordt belicht hoe onze onderzoeksresultaten zich verhouden tot resultaten uit eerder onderzoek.
De vier grootste gemeenten in Nederland (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) hebben de hoogste transparantiescores, terwijl deze bij de gemeenten Assen en Amstelveen het laagste zijn. De scores variëren van 49,4% tot 95,1% met een gemiddelde van 66,0% en een standaarddeviatie van 9,4%. In Tabel
gemeente | score | gemeente | score | gemeente | score | gemeente | score |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Assen | 49,4% | Lansingerland | 59,3% | Hardenberg | 64,2% | ‘s-Hertogenbosch | 71,6% |
Amstelveen | 53,1% | Midden-Groningen | 59,3% | Nissewaard | 64,2% | Enschede | 72,8% |
Altena | 55,6% | West Betuwe | 59,3% | Woerden | 64,2% | Haarlemmermeer | 72,8% |
Barneveld | 55,6% | Zoetermeer | 59,3% | Zwolle | 64,2% | Maastricht | 72,8% |
Bergen op Zoom | 55,6% | Capelle aan den IJssel | 60,5% | Alphen aan den Rijn | 65,4% | Arnhem | 74,1% |
Stichtse Vecht | 55,6% | De Fryske Marren | 60,5% | Katwijk | 65,4% | Hengelo | 74,1% |
Súdwest Fryslân | 55,6% | Emmen | 60,5% | Pijnacker-Nootdorp | 65,4% | Alkmaar | 75,3% |
Almere | 56,8% | Goeree-Overflakkee | 60,5% | Roosendaal | 65,4% | Breda | 75,3% |
Delft | 56,8% | Lelystad | 60,5% | Sittard-Geleen | 65,4% | Ede | 75,3% |
Heerhugowaard | 56,8% | Rijswijk | 60,5% | Smallingerland | 65,4% | Eindhoven | 75,3% |
Hoeksche Waard | 56,8% | Vlaardingen | 60,5% | Terneuzen | 65,4% | Haarlem | 75,3% |
Hoogeveen | 56,8% | Westerkwartier | 60,5% | Dordrecht | 66,7% | Zaanstad | 76,5% |
Meierijstad | 56,8% | Westland | 60,5% | Deventer | 67,9% | Hilversum | 77,8% |
Weert | 56,8% | Heerenveen | 61,7% | Gouda | 67,9% | Groningen | 79,0% |
Purmerend | 58,0% | Kampen | 61,7% | Nijmegen | 67,9% | Leiden | 79,0% |
Roermond | 58,0% | Leidschendam-Voorburg | 61,7% | Den Helder | 69,1% | Tilburg | 79,0% |
Veenendaal | 58,0% | Nieuwegein | 61,7% | Heerlen | 69,1% | Oosterhout | 80,2% |
Venlo | 58,0% | Velsen | 61,7% | Hoorn | 69,1% | Oss | 85,2% |
Vijfheerenlanden | 58,0% | Krimpenerwaard | 63,0% | Leeuwarden | 70,4% | Utrecht | 90,1% |
Zeist | 58,0% | Apeldoorn | 64,2% | Amersfoort | 71,6% | ‘s-Gravenhage | 92,6% |
Almelo | 59,3% | Doetinchem | 64,2% | Houten | 71,6% | Amsterdam | 95,1% |
Helmond | 59,3% | Gooise Meren | 64,2% | Schiedam | 71,6% | Rotterdam | 95,1% |
Gemeenten (en provincies) dienen hun begrotingen en jaarverslagen in te richten met inachtneming van het BBV, op basis waarvan de inkomsten en uitgaven programmagewijs moeten worden gepresenteerd; de indeling daarvan is vrij. Elk programma beschrijft wat de gemeente wil c.q. heeft willen bereiken, welke activiteiten daarvoor worden (zijn) ondernomen en wat het mag kosten (heeft gekost). Daarnaast moeten deze documenten informatie bevatten over de financiële positie van de gemeente: een balans, een overzicht van baten en lasten en de stand van reserves en voorzieningen. Ook zijn paragrafen over bedrijfsvoering en specifieke onderwerpen als onderhoud van kapitaalgoederen, financiering en lokale heffingen een vereiste. Gemeenten hebben de vrijheid om bijvoorbeeld een duurzaamheidsparagraaf toe te voegen aan het jaarverslag, afgestemd op hun lokale beleidsdoelen en prioriteiten.
De aandacht voor duurzaamheid is vanuit drie gezichtspunten getoetst. Ten eerste is gekeken naar de indeling van het jaarverslag: bevat dit een apart(e) programma of paragraaf, gewijd aan duurzaamheid of wordt per beleidsthema verantwoord? 39 gemeenten (44,3%) kennen een apart programma voor duurzaamheid, 6 gemeenten (6,8%) een aparte paragraaf, 33 gemeenten (37,5%) verantwoorden hun activiteiten via beleidsthema’s, terwijl bij 10 gemeenten (11,4%) duurzaamheid niet herkenbaar is in de structuur. Programmanamen variëren sterk: hoewel het merendeel van de gemeenten kiest voor een programmanaam als “duurzaamheid of duurzame stad” komen ook combinaties voor met onderwerpen als milieu, economie, bereikbaarheid, volksgezondheid, veiligheid, innovatie en circulariteit. Deze variëteit illustreert de breedte van het begrip duurzaamheid. Enkele gemeenten hebben zelfs meerdere programma’s opgenomen die gerelateerd zijn aan duurzame ontwikkeling. Zo heeft de gemeente Amersfoort de programma’s “duurzame en groeiende stad” en “inclusieve en veilige stad” en Zeist “toekomstbestendig wonen” en “samen aan de slag voor het klimaat”. Alle gemeenten die duurzaamheid in een aparte paragraaf hebben opgenomen, hanteren daarvoor (simpelweg) de naam “duurzaamheid”.
Uit onderzoek van
Ten tweede is onderzocht of duurzaamheid wordt besproken in de nota van aanbieding bij het jaarverslag. Bij gemeenten waar duurzaamheid veel bestuurlijke en/of politieke prioriteit geniet, wordt het als speerpunt benoemd. Wij constateren dat van de 88 gemeenten:
Ten derde is onderzocht of duurzaamheid wordt besproken in de paragraaf bedrijfsvoering van de jaarverslagen. Duurzaamheid in de bedrijfsvoering omvat verschillende aspecten zoals leeftijdsbewust personeelsbeleid (duurzame inzetbaarheid), diversiteit (een organisatie die de samenleving weerspiegelt), en een inclusieve en sociaal veilige werkomgeving. Daarnaast richt duurzame bedrijfsvoering zich op energie-neutrale huisvesting, een elektrisch wagenpark, ICT-oplossingen voor hybride werken om het woon-werkverkeer te beperken en een inkoopfunctie die duurzaamheid bevordert door middel van MVO, SROI en/of circulariteit. In 27 jaarverslagen (30,7%) krijgt duurzaamheid een prominente plaats in de paragraaf bedrijfsvoering; in nog eens 27 jaarverslagen (30,7%) wordt er enigszins aandacht aan besteed, terwijl in 34 gemeenten (38,6%) duurzaam opereren niet wordt genoemd.
Gemeenten die in hun jaarverslag de term “SDG” en/of “brede welvaart
We richten onze aandacht eerst op het niveau van de individuele SDG’s. In Figuur
Gemeenten geven aan dat sommige doelen minder relevant zijn op lokaal niveau of slechts indirect een verbinding hebben. In het bijzonder geldt dit voor SDG 2 (honger), SDG 5 (gendergelijkheid) en SDG 14 (leven in het water) (zie
Uit het eerdergenoemde onderzoek van Eiffel bleek dat in 2019 slechts 4% van de gemeenten de SDG’s expliciet als basis in hun programmabegrotingen gebruikte en 11% van de gemeenten nulmetingen op enkele SDG’s had opgenomen. In lijn met de groei van duurzaamheidsambities constateren wij nu een toename van het aantal gemeenten in de dataset dat zich in 2021 verantwoordt op basis van de SDG’s, namelijk 24 gemeenten, wat neerkomt op 27%.
In de vorige alinea’s is geanalyseerd in hoeverre gemeenten zich verantwoorden over de afzonderlijke SDG’s. Duurzame ontwikkeling staat echter voor evenwichtige aandacht tussen sociale, ecologische en economische belangen. Deze aandachtsgebieden kunnen worden gerepresenteerd door vijf pijlers:
De SDG’s kunnen worden ingedeeld naar deze vijf 5 P’s. Hoewel deze indeling niet formeel is vastgesteld door de VN bij de lancering van de SDG’s in 2015, wordt deze vaak gebruikt als raamwerk om de brede reikwijdte van de doelen te illustreren en te organiseren voor effectievere communicatie en implementatie. De gemeente Rotterdam schrijft in haar jaarverslag (p. 117): “De meerwaarde van de SDG’s ligt in het gebruik als gemeenschappelijke taal in de organisatie, maar ook met partners in de stad, de Rotterdammers, in het land en in de EU. Een gemeenschappelijke taal en doel helpen om opgavegericht en integraal te werken en nieuwe partnerschappen aan te gaan, of bestaande te verstevigen.”
Sommige doelen kennen overlappende thema’s, leveren een bijdrage aan meerdere categorieën en kunnen dus ook anders ingedeeld worden. Zo is SDG 6 (schoon water en sanitair) direct verbonden met “people” en “planet”: schoon water is essentieel voor de gezondheid van mensen, terwijl duurzaam beheer van waterbronnen cruciaal is voor onze aarde. SDG 12 (verantwoorde consumptie en productie) sluit zowel aan bij “prosperity” als bij “planet”: het bevorderen van duurzame praktijken in industrieën en economieën draagt bij aan het creëren van nieuwe economische kansen en werkgelegenheid, terwijl het tegelijkertijd de kosten die gepaard gaan met milieudegradatie en -vervuiling vermindert. In dit onderzoek is de indeling gebruikt, zoals
In hun gezamenlijke Voluntary Subnational Review concluderen de verenigingen van gemeenten, provincies en waterschappen (
De totaalscores van de SDG’s belopen samen 100%. Drie pijlers tellen echter meer dan 1 SDG: “people” 6, “prosperity” 6 en “planet” 3. Om de 5 P’s onderling vergelijkbaar te maken, zijn de totaalscores van “people”, “prosperity” en “planet” gedeeld door het aantal SDG’s, waar ze betrekking op hebben. Met andere woorden: de score voor die P’s is het gemiddelde van de scores van de onderliggende SDG’s. Figuur
Volgens
De eerdergenoemde Voluntary Subnational Review (
Categorie | Variabele | Verwacht effect op transparantie |
---|---|---|
Sociaal-demografisch | Inwonertal | Grotere gemeenten zijn transparanter; niet alleen omdat ze meer menskracht en financiële middelen hebben, maar ook vanwege grotere publieke druk en hogere verwachtingen op het vlak van transparantie. |
Politiek | Ideologie | Links georiënteerde raden en colleges zijn meer geneigd tot transparante verslaglegging. |
Fragmentatie (coalitievorming) | Naarmate meer fracties deel uitmaken van raad/college neemt de (roep om) transparantie toe vanwege de grotere diversiteit aan perspectieven en belangen. | |
Institutioneel | Lidmaatschap G4GG | Een sterker bewustzijn en grotere drive ten aanzien van de SDG’s dragen bij aan transparante verslaglegging. |
Financieel | Schuld per inwoner | Gemeenten die transparanter zijn over hun duurzaamheidsinspanningen, zijn mogelijk ook de gemeenten die vooroplopen in het investeren in duurzame projecten en initiatieven. |
Sociaaleconomisch | Werkloosheidspercentage | Gemeenten met een hoog werkloosheidspercentage zijn transparanter over hun sociaaleconomische activiteiten. |
Verschillende sociaal-demografische factoren kunnen van invloed zijn op de mate van transparantie, waarmee gemeenten rapporteren over hun duurzaamheidsprestaties. De meest voor de hand liggende is het inwonertal van de gemeente. Zoals blijkt uit Tabel
aantal inwoners | aantal gemeenten | gemiddelde score |
---|---|---|
>200.000 | 8 | 82,9% |
150.000–<200.000 | 10 | 72,2% |
100.000–<150.000 | 14 | 66,6% |
75.000–<100.000 | 16 | 64,7% |
<75.000 | 40 | 61,5% |
“Het Gemeenten4GlobalGoals netwerk ondersteunt gemeenten bij het werken met de Global Goals, omdat deze dé wereldwijde duurzaamheidsagenda vormen tot 2030 en die bovendien sterk vervlochten zijn met de opgaven van gemeenten”, aldus de VNG op haar website. 36,8% van de gemeenten maakte in 2022 deel uit van dit (G4GG) netwerk; bij de grotere gemeenten ligt dat percentage aanzienlijk hoger, namelijk 63,6% (
De contingentiefactoren uit Tabel
De beschrijvende statistiek van deze acht variabelen is in Tabel
variabele | toelichting | minimum | maximum | gemiddelde | standaard deviatie |
---|---|---|---|---|---|
Bevolking_ln | Aantal inwoners (natuurlijke logaritme) | 10,82 | 13,68 | 11,44 | 0,58 |
Raad_CH | Chapel Hill - index gemeenteraad | 0,35 | 0,70 | 0,53 | 0,07 |
College_CH | Chapel Hill - index college | 0,29 | 0,77 | 0,55 | 0,11 |
Ra a d_LT | Fragmentatie gemeenteraad | 3,99 | 11,44 | 7,69 | 1,63 |
College_LT | Fragmentatie college | 1,60 | 6,00 | 3,97 | 0,89 |
G4GG | Lidmaatschap Gemeenten4GlobalGoals | 0 | 1 | 0,64 | 0,48 |
Schuld_per_inw | Schuld per inwoner | 567.69 | € 9.106,78 | € 3.484,40 | € 1.482,15 |
Werkloosheids_perc | Werkloosheidspercentage | 2,80% | 7,30% | 4,18% | 0,88% |
Voor deze variabelen is nagegaan in hoeverre zij correleren. Aangezien de correlatiecoëfficiënten van alle variabelen kleiner zijn dan 0,8, duidt dit op de afwezigheid van multicollineariteit (zie Tabel
variabelen | Transp_ index | Bevolkingjn | Raad_CH | College_CH | RaadJ-T | College_LT | G4GG | Schuld_perjnw | Werkloosheids_perc |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Transp_index | – | ||||||||
Bevolkingjn | 0,717 ** | – | |||||||
Raad_CH | 0,394 ** | - 0,447 ** | – | ||||||
College_CH | - 0,272 * | - 0,423 ** | 0,609 ** | – | |||||
Ra a d_LT | 0,150 | 0,211 * | 0,164 | 0,306 ** | – | ||||
College_LT | 0,048 | - 0,080 | 0,013 | 0,255 * | 0,579 ** | – | |||
G4GG | 0,179 | 0,238 * | 0,431 ** | 0,373 ** | 0,041 | 0,057 | – | ||
Schuld_per_inw | 0,274 ** | 0,299 ** | - 0,287 ** | - 0,503 ** | 0,298 ** | 0,115 | 0,130 | – | |
Werkloos hei ds_perc | 0,467 ** | 0,651 ** | 0,575 ** | 0,428 ** | 0,330 ** | 0,021 | 0,199 | 0,415 ** | – |
Er zijn drie regressieanalyses uitgevoerd om de relatie te bepalen tussen de transparantiescore als afhankelijke variabele en de acht geselecteerde onafhankelijke variabelen. In model 1 zijn zowel de gemeenteraad als het college van burgemeester en wethouders betrokken; model 2 richt zich specifiek op de gemeenteraad en model 3 op het college. Uit de p-waarde van de F-toets blijkt dat de coëfficiënten in alle drie de modellen geïnterpreteerd mogen worden (zie Tabel
Transparantie-index | Model 1 | Model 2 | Model 3 | |||
---|---|---|---|---|---|---|
variabelen | beta | significantie | beta | significantie | beta | significantie |
Constante | 0,003 | 0,008 | 0,001 | |||
Bevolking_ln | 0,743 | *** 0,001 | 0,705 | *** 0,001 | 0,734 | *** 0,001 |
Raad_CH | -0,208 | * 0,071 | -0,122 | 0,236 | ||
College_CH | 0,195 | * 0,093 | 0,101 | 0,331 | ||
Raad_LT | -0,020 | 0,852 | -0,014 | 0,865 | ||
College_LT | 0,054 | 0,597 | 0,023 | 0,781 | ||
G4GG | -0,016 | 0,854 | -0,035 | 0,686 | 0,031 | 0,713 |
Schuld_per_inw | 0,132 | 0,159 | 0,070 | 0,418 | 0,106 | 0,254 |
Werkloosheids_perc | -0,097 | 0,418 | -0,080 | 0,499 | -0,018 | 0,868 |
F-waarde | 11,761 | 15,029 | 14,858 | |||
Significantie | 0,001 | 0,001 | 0,001 | |||
R2 | 54,4% | 52,7% | 52,4% | |||
Gecorrigeerde R2 | 49,7% | 49,2% | 48,9% |
Model 1 omvat de transparantiescores voor alle SDG’s. Uit dit model komt naar voren dat het hebben van een linkse gemeenteraad tot een hogere transparantiescore leidt, terwijl bij het college van burgemeester en wethouders juist een rechtse samenstelling dit effect heeft. Deze resultaten duiden op een bepaalde interactie tussen de raad en het college. Overigens zijn deze resultaten slechts zwak significant (op het 10%-niveau). Als we in model 2 College_CH weglaten en in model 3 Raad_CH, dan komen de significante relaties te vervallen. Fragmentatie, lidmaatschap van G4GG, schuldpositie en werkloosheidspercentage blijken in de regressiemodellen niet van invloed.
We hebben model 1 uitgesplitst naar de 5 P’s. Uit Tabel
Model 1 | Transparantie-index | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
overall | people | prosperity | planet | peace | partnership | |||||||
(17 SDG’s) | (6 SDG’s) | (6 SDG’s) | (3 SDG’s) | (1 SDG) | (1 SDG) | |||||||
variabelen | beta | significantie | beta | significantie | beta | significantie | beta | significantie | beta | significantie | beta | significantie |
Constante | 0,003 | 0,055 | 0,140 | 0,001 | 0,250 | 0,146 | ||||||
Bevolking_ln | 0,743 | *** 0,001 | 0,612 | *** 0,001 | 0,638 | *** 0,001 | 0,606 | *** 0,001 | 0,490 | *** 0,001 | 0,326 | ** 0,025 |
Raad_CH | -0,208 | * 0,071 | -0,292 | ** 0,030 | -0,190 | 0,143 | 0,060 | 0,664 | -0,031 | 0,838 | -0,037 | 0,810 |
College_CH | 0,195 | * 0,093 | 0,248 | * 0,068 | 0,070 | 0,589 | 0,193 | 0,168 | 0,019 | 0,900 | 0,235 | 0,136 |
Raad_LT | -0,020 | 0,852 | -0,173 | 0,167 | 0,135 | 0,266 | 0,029 | 0,822 | -0,022 | 0,875 | -0,175 | 0,230 |
College_LT | 0,054 | 0,597 | 0,175 | 0,145 | -0,096 | 0,409 | 0,109 | 0,382 | 0,110 | 0,418 | 0,040 | 0,773 |
G4GG | -0,016 | 0,854 | -0,128 | 0,215 | 0,001 | 0,996 | 0,005 | 0,960 | 0,045 | 0,699 | 0,066 | 0,579 |
Schuld_per_inw | 0,132 | 0,159 | 0,213 | * 0,053 | 0,057 | 0,588 | 0,024 | 0,832 | -0,009 | 0,944 | 0,053 | 0,675 |
Werkloosheids_perc | -0,097 | 0,418 | -0,108 | 0,439 | -0,194 | 0,154 | 0,060 | 0,676 | -0,097 | 0,540 | 0,115 | 0,478 |
F-waarde | 11,761 | 6,058 | 7,033 | 4,943 | 2,461 | 1,840 | ||||||
Significantie | 0,001 | 0,001 | 0,001 | 0,001 | 0,020 | 0,082 | ||||||
R2 | 54,4% | 38,0% | 41,6% | 33,4% | 19,9% | 15,7% | ||||||
Gecorrigeerde R2 | 49,7% | 31,7% | 35,7% | 26,6% | 11,8% | 7,2% |
Naar aanleiding van de significante score (-0,292) voor Raad_CH in de regressieanalyse op “people” hebben we nader gekeken naar de correlatie tussen de politieke kleur van gemeenteraden en de transparantie met betrekking tot de zes SDG’s die onder deze categorie vallen. Die correlatie is in alle gevallen negatief, maar het zwakst bij SDG 6 (-0,006) en het sterkst bij SDG 5 (-0,395). Dit suggereert dat meer links georiënteerde gemeenten zich met name op het beleidsterrein “gendergelijkheid” willen profileren.
Uit ons onderzoek blijkt dat gemeenten verschillend invulling geven aan verantwoording over duurzaamheidsprestaties. Dit past binnen de gemeentelijke regelgeving en richtlijnen van het BBV, dat gemeenten ruimte laat om zich naar eigen inzicht en in overeenstemming met de lokale behoeften te verantwoorden. Hoewel slechts een kwart van de gemeenten in het jaarverslag refereert aan de SDG’s, komen gemeenten met vrijwel alle SDG’s in aanraking. Gemeenten rapporteren meer over SDG’s die gerelateerd zijn aan wettelijk verplichte activiteiten dan over SDG’s die betrekking hebben op taken met grotere beleidsvrijheid.
Verschillen in de mate van transparantie worden verklaard door uiteenlopende factoren. In alle modellen en varianten is met name het inwonertal van significante invloed: grotere gemeenten scoren gemiddeld genomen consequent hoger qua transparantie dan kleinere gemeenten. In het eerste model (omvat transparantiescores voor alle SDG’s) gaan linkse politieke voorkeuren van de gemeenteraad en een rechtse samenstelling van het college gepaard met hogere transparantiescores. Een uitsplitsing naar de vijf P’s geeft aan dat linkse gemeenteraden vooral bij “people” – en in het bijzonder bij SDG 5 (gendergelijkheid) – meer transparantie beogen. In de andere modellen komt de significantie van de politieke variabelen te vervallen. In toekomstig onderzoek zouden de gevonden resultaten verder uitgewerkt moeten worden, onder meer door aanvullende analyses te doen op de interactie tussen raad en college en/of door de populatie van 88 gemeenten uit te breiden.
A.M. Mol MSc RC – André is als promovendus verbonden aan het Zijlstra Center for Public Control, Governance & Leadership van de Vrije Universiteit Amsterdam.
Prof. dr. G.T. Budding – Tjerk is hoogleraar Public Sector Accounting aan de Vrije Universiteit Amsterdam en directeur van het Zijlstra Center for Public Control, Governance & Leadership.
Prof. dr. R.H.J.M. Gradus – Raymond is als hoogleraar Bestuur en Economie van de Publieke en Non-profit Sector verbonden aan de vakgroep Accounting van de Vrije Universiteit Amsterdam en tevens aan het Zijlstra Center for Public Control, Governance & Leadership.
De auteurs spreken hun dank uit richting Driss Bannouh, Noëlle Burgerhout, Job Domela Nieuwenhuis, Petra Korteweg, Majda Talhaoui en Moniek Veenstra voor hun bijdrage aan de dataverzameling.
Op de peildatum telde Nederland 92 gemeenten met meer dan 50.000 inwoners; vier gemeenten zijn in verband met fusietrajecten buiten beschouwing gelaten.
Brede Welvaart integreert de sociale, economische en ecologische dimensies van welzijn, wat sterk overeenkomt met de benadering van de SDG’s die eveneens streven naar een duurzame en inclusieve groei wereldwijd. Het CBS gebruikt Brede Welvaart als kader om de voortgang van Nederland op de SDG’s te monitoren en te bevorderen.
Of dit tot vertekening leidt is zonder nader onderzoek niet te duiden. Op voorhand zijn daar geen indicaties voor, gezien het sterk lokalistische karakter van Nederlandse lokale partijen (zie ook
De politieke kleur van de burgemeester als onafhankelijk boegbeeld boven de partijen is buiten beschouwing gelaten.
Indicator | Naam indicator | SDG | Motivering |
---|---|---|---|
1 | Formatie | 16 | Een adequate gemeentelijke formatie is essentieel voor het waarborgen van transparante overheidsinstellingen. |
2 | Bezetting | 16 | Een passende gemeentelijke bezetting is van belang voor het waarborgen van transparante overheidsinstellingen. |
3 | Apparaatskosten | 16 | De apparaatskosten geven inzicht in de aandacht voor het beheer van de overheidsuitgaven, wat belangrijk is voor het realiseren van een transparant en verantwoord bestuur. |
4 | Externe inhuur | 16 | Het opvangen van tijdelijke capaciteitsproblemen door middel van externe inhuur kan relevant zijn voor het waarborgen van goed bestuur. |
5 | Overhead | 16 | Transparantie in overhead draagt bij aan verantwoordelijk bestuur en versterkt het vertrouwen van burgers in inclusieve instellingen. |
6 | Verwijzingen Halt | 16 | Het aantal verwijzingen naar Halt-programma’s speelt een cruciale rol in het voorkomen van jeugdcriminaliteit en het bevorderen van een vreedzame, veilige en rechtvaardige samenleving. |
7 | - | - | - |
8 | Winkeldiefstallen | 16 | Het terugdringen van winkeldiefstallen draagt bij aan het bevorderen van veiligheid en het versterken van het gevoel van vertrouwen en rechtvaardigheid in de gemeenschap. |
9 | Geweldsmisdrijven | 16 | Het terugdringen van geweldsmisdrijven draagt direct bij aan de veiligheid en stabiliteit van gemeenschappen. |
10 | Diefstallen uit woning | 11 | Het verminderen van woninginbraken is belangrijk voor het waarborgen van veiligheid en beveiliging in woonomgevingen, wat essentieel is voor de realisatie van duurzame en leefbare stedelijke gebieden. |
11 | Vernielingen en beschadigingen (in de openbare ruimte) | 11 | Het verminderen van vernielingen en beschadigingen in openbare ruimtes draagt bij aan het creëren van veiligere en meer inclusieve stedelijke omgevingen. |
12 | - | - | - |
13 | - | - | - |
14 | Functiemenging | 11 | Functiemenging draagt bij aan de leefbaarheid en duurzaamheid van stedelijke gebieden door het bevorderen van diversiteit in het gebruik van stedelijke ruimte, wat kan leiden tot verbeterde sociale cohesie, economische vitaliteit en een verminderde milieu-impact. |
15 | - | - | - |
16 | Vestigingen (van bedrijven) | 8 | Het aantal bedrijfsvestigingen is een belangrijke indicator van economische dynamiek en draagt bij aan het bevorderen van inclusieve en duurzame economische groei. |
17 | Absoluut verzuim | 4 | Het verminderen van absoluut verzuim zorgt ervoor dat alle leerlingen de kans krijgen hun opleiding te voltooien. |
18 | Relatief verzuim | 4 | Het terugdringen van relatief verzuim zorgt ervoor dat leerlingen actief kunnen deelnemen aan onderwijsprocessen. |
19 | Vroegtijdig schoolverlaters zonder startkwalificatie (vsv-ers) | 4 | Het verminderen van vroegtijdig schoolverlaten is cruciaal voor het waarborgen van gelijke onderwijskansen en het verbeteren van de onderwijskwaliteit. |
20 | Niet-sporters | 3 | Het stimuleren van fysieke activiteit onder niet-sporters bevordert een gezonde levensstijl en draagt bij aan zowel de fysieke als mentale gezondheid van de bevolking. |
21 | Banen | 8 | Het meten en bevorderen van werkgelegenheid draagt direct bij aan duurzame economische groei en waardig werk voor iedereen. |
22 | Jongeren met een delict voor de rechter | 16 | Het monitoren en verminderen van jeugdcriminaliteit draagt bij aan eerlijke juridische processen en versterkt een vreedzame en inclusieve samenleving, |
23 | Kinderen in uitkeringsgezin | 1 | Kinderen in uitkeringsgezinnen lopen een verhoogd risico op armoede, wat deze indicator relevant maakt voor het meten van vooruitgang in het bestrijden van armoede onder de meest kwetsbare bevolkingsgroepen. |
24 | Netto arbeidsparticipatie | 8 | Een hoge netto-arbeidsparticipatie wijst op een gezonde arbeidsmarkt, wat een belangrijke factor is voor economische groei en de bevordering van waardig werk. |
25 | - | - | - |
26 | Werkloze jongeren | 8 | Het adresseren van jeugdwerkloosheid is cruciaal voor het bereiken van dit doel. |
27 | Personen met een bijstandsuitkering | 1 | Het ondersteunen van personen met een bijstandsuitkering vermindert armoede en draagt bij aan het waarborgen van basisvoorzieningen voor de meest kwetsbare groepen. |
28 | Lopende re-integratievoorzieningen | 8 | Re-integratievoorzieningen spelen een belangrijke rol in het ondersteunen van mensen om terug te keren naar de arbeidsmarkt, wat bijdraagt aan het verminderen van werkloosheid en het bevorderen van economische groei. |
29 | Jongeren met jeugdhulp | 3 | Het bieden van jeugdhulp ondersteunt de mentale en fysieke gezondheid van jongeren, wat bijdraagt aan het bevorderen van gezondheid en welzijn. |
30 | Jongeren met jeugdbescherming | 16 | Het waarborgen van bescherming en ondersteuning voor kwetsbare jongeren door middel van jeugdbeschermingsmaatregelen draagt bij aan het realiseren van deze doelstelling. |
31 | Jongeren met jeugdreclassering | 16 | Jeugdreclassering speelt een essentiële rol in het rehabilitatieproces van jonge overtreders en draagt bij aan het creëren van een meer rechtvaardige en inclusieve samenleving. |
32 | Cliënten met een maatwerkarrangement WMO | 3 | Maatwerkarrangementen onder de WMO zijn erop gericht om mensen met een fysieke, mentale of sociale beperking op hen afgestemde ondersteuning te bieden, wat bijdraagt aan hun gezondheid en welzijn. |
33 | Omvang huishoudelijk restafval | 12 | Het beheren en verminderen van huishoudelijk afval is een belangrijk onderdeel van het streven naar duurzaamheid in consumptie en het minimaliseren van de milieu-impact. |
34 | Hernieuwbare elektriciteit | 7 | De focus op hernieuwbare energiebronnen is essentieel voor het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en het tegengaan van klimaatverandering. |
35 | Gemiddelde WOZ-waarde | 11 | De WOZ-waarde kan inzicht bieden in de betaalbaarheid van woningen en de economische gezondheid van stedelijke gebieden, wat belangrijk is voor het bevorderen van duurzame stedelijke ontwikkeling. |
36 | Nieuw gebouwde woningen | 11 | Het bouwen van nieuwe woningen draagt bij aan het verbeteren van de huisvestingssituatie en kan bijdragen aan het verminderen van huisvestingsproblemen, wat essentieel is voor duurzame stedelijke ontwikkeling. |
37 | Demografische druk | 8 | De demografische druk heeft directe implicaties voor de arbeidsmarkt, economische ondersteuningssystemen en het vermogen van een samenleving om zowel jongeren als ouderen te ondersteunen, wat essentieel is voor duurzame economische ontwikkeling. |
38 | Gemeentelijke woonlasten eenpersoonshuishouden | 11 | De betaalbaarheid van wonen, weerspiegeld in de gemeentelijke woonlasten, is een belangrijk aspect van duurzame stedelijke ontwikkeling, waarbij het zorgen voor betaalbare en adequate huisvesting voor alle burgers centraal staat. |
39 | Gemeentelijke woonlasten meerpersoonshuishouden | 11 | De betaalbaarheid en toegankelijkheid van woningen, zoals gereflecteerd in de gemeentelijke woonlasten, zijn cruciale aspecten voor het realiseren van duurzame stedelijke ontwikkeling en het garanderen van adequate huisvesting voor alle inwoners. |