Research Article
Print
Research Article
Naleving van de European Sustainability Reporting Standards (ESRS): werk aan de winkel om over boekjaar 2024 aan alle regels te kunnen voldoen
expand article infoRené Orij, Ries Breijer
‡ Nyenrode Business Universiteit, Breukelen, Netherlands
Open Access

Samenvatting

In dit artikel wordt uiteengezet welke informatie over duurzaamheid Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen hebben gepubliceerd in jaarverslagen over 2023. Er is hiertoe gezocht naar gegevens over de thematische standaarden (‘topical standards’) uit de European Sustainability Reporting Standards (ESRS). Ook wordt de toepassing van de dubbele materialiteit beschreven, die bepalend is voor wat er wordt gerapporteerd. Het onderzoek gaat over de 75 hoofdfondsen van de AEX, AMX en AScX. Voor een groot deel van deze ondernemingen is verslaggeving over niet-financiële informatie verplicht (AE 2018; EU 2014). Dit onderzoek laat zien dat ondernemingen rapporteren over ESG-thema’s op een ESRS-wijze, voordat deze verplicht wordt gesteld onder de CSRD. Daarbij zien we aanzienlijke verschillen en tekortkomingen bij detailthema’s; voor veel ondernemingen is er werk aan de winkel om in een korte tijd volledig te kunnen voldoen aan de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD).

Trefwoorden

Verslaggeving, ESG, European Sustainability Reporting Standards, Corporate Sustainability Reporting Directive, dubbele materialiteit

Relevantie voor de praktijk

Tot 2023 bestonden er matig gehandhaafde verplichtingen. De invoering van de CSRD zorgt ervoor dat veel ondernemingen in de toekomst verplicht uitgebreider moeten rapporteren over duurzaamheidsthema’s. Een deel van die ondernemingen rapporteert over boekjaar 2023 al over duurzaamheid. De rapportage is een vervolg op een dialoog met alle stakeholders, die gericht is op de vaststelling wat er belangrijk is om over te rapporteren. De analyse die aan de vaststelling voorafgaat heet de dubbele materialiteitsanalyse (DMA).

1. Inleiding

Ondernemingen publiceren jaarrapporten om belanghebbenden te informeren, om bruikbare informatie te verschaffen, om verantwoording af te leggen en om melding te maken van duurzaamheidsprestaties. Dat doen ze met verschillende soorten rapporten: het financiële jaarverslag, allerlei niet-financiële rapporten en geïntegreerde rapporten. Dit onderzoek is een exploratief onderzoek naar de praktijk van het rapporteren over ESG-thema’s door Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. Wat wordt er gerapporteerd over Environmental-Social-Governance; de ESG-thema’s? In de huidige regelgeving (BW2 Titel 9 en de NFRD (EC 2014)) wordt hieraan in algemene termen aandacht besteed. Maar omdat de verplichting onder de NFRD zo oppervlakkig is, zien we vooral toepassing van vrijwillige raamwerken zoals die van het Global Reporting Initiative (GRI 2022). Voor sommige ondernemingen zijn de ESRS’en vanaf boekjaar 2024 verplicht, dus nog niet over het hier onderzochte verslagjaar.

Vooruitlopend op de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) rapporteren ondernemingen vrijwillig over ESG-thema’s. Dit zijn de rapportages die op een later moment verplicht gaan worden. De verwachting is dat bedrijven hun aandacht nadrukkelijk richten op slechts een van de thema’s op het terrein van E, S en G. Dit hangt bijvoorbeeld af van de grootte van de onderneming van de moeilijkheidsgraad van de dataverzameling, of de concreetheid van het thema. In dit onderzoek beschrijven we de verschillen tussen hoeveelheden gerapporteerde duurzaamheidsthema’s.

Het doel van het verstrekken van niet-financiële-informatie kan enerzijds het verstrekken van nuttige informatie aan de financiële markt zijn, en anderzijds het afleggen van verantwoording aan de maatschappij. Doelgroepen kunnen een brede groep stakeholders zijn of alleen deelnemers aan de financiële markt. Vanwege de toekomstige verplichtingen voortvloeiend uit de CSRD zijn keuzes door ondernemingen niet los te zien van regelgeving en compliance. We bestuderen de 75 indexfondsen van de AEX, AMX en AScX. Van die ondernemingen zijn alle door hen op het internet gepubliceerde verslagen onderzocht. Daarbij zijn:

  1. alleen de verslagen over 2023 bekeken en niet de rapporten die op meerdere jaren betrekking hebben, zoals soms het geval is bij niet-financiële rapporten;
  2. alleen Engelstalige verslagen bekeken, omwille van de vergelijkbaarheid. Alle ondernemingen hebben Engelstalige verslagen gepubliceerd;
  3. zowel financiële als niet-financiële verslagen onderzocht.

Dit onderzoek laat zien over welke – in de ESRS opgenomen – ESG-thema’s gerapporteerd is, en ook waarover niet gerapporteerd is. Daarbij wordt gekeken hoeveel ondernemingen over welke thema’s rapporteren. Verder laten we zien of ondernemingen indicaties geven van een materialiteitsanalyse (en dit in heldere bewoordingen benoemen), wat startend in boekjaar 2024 verplicht is onder de CSRD.

2. Regelgeving en theoretisch kader

Regelgeving over niet-financiële verslaggeving bestaat, maar is niet zeer gedetailleerd (Breijer et al. 2024). Sinds 2017 geldt voor grote OOB’s de Non-Financial Reporting Directive (NFRD). De opvolger van de NFRD, de CSRD, gaat verder qua detaillering en scope. Ook de wijze waarop wordt vastgesteld waarover gerapporteerd wordt is anders, volgens de dubbele materialiteitsanalyse (DMA). Er zijn meer verschillen, maar de beperkte ruimte voor dit artikel laat het niet toe om alle verschillen te bespreken. De European Sustainability Reporting Standards (ESRS) zijn een deel van de uitwerking van de CSRD, door EFRAG opgesteld (EC 2023b), in de vorm van een direct geldende delegated act (EC 2023b; Vergoossen 2023), als aanvulling op de richtlijn (Directive). Voor de effectiviteit van de regelgeving lijkt de aanscherping van de NFRD zeker nodig (Breijer et al. 2024).

Theoretisch kan het rapporteren over duurzaamheidsthema’s op verschillende wijzen worden bekeken: vanuit de agentschapstheorie tot legitimiteitstheorie, stakeholdertheorie, signaleringstheorie en de koppeling met de efficiënte markthypothese; allemaal theorieën die zouden kunnen verklaren waarom en hoe er gerapporteerd wordt vanuit verschillende invalshoeken: de financiële markt, stakeholders of de maatschappij. Bij het hier toegepaste theoretisch kader ligt de focus op de breedte van de van gebruikersgroep van duurzaamheidsverslaggeving. Wij kiezen ervoor om vooral te kijken naar stakeholdertheorie en enigszins naar agentschapstheorie. Dat is feitelijk de onderbouwing van de DMA: samen met stakeholders kiezen welke onderwerpen impact-materieel zijn en welke informatie in financiële zin belangrijk is voor ‘principalen’, de aandeelhouders.

De stakeholdertheorie maakt deel uit van een groep systeemtheorieën, die beschrijven dat alles wat een onderneming uitvoert samenhangt met het systeem dat maatschappij heet, waarbij er partijen zijn die allerlei soorten belangen hebben. De stakeholdertheorie is van oorsprong een managementtheorie (Freeman 1984). Deze kan instrumenteel, beschrijvend of normatief worden toegepast (Donaldson and Preston 1995). Feitelijk is de DMA een instrumentele toepassing van die theorie, want de DMA met stakeholders is daarbij het instrument om verslaggeving te baseren op de informatiebehoeften van die stakeholders. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen informatie die noodzakelijk is voor een goed begrip van de huidige of toekomstige financiële resultaten en positie van de onderneming (financiële materialiteit; met name relevant voor beleggers en kredietverstrekkers), en informatie die nodig is voor een goed begrip van de effecten – impact – van de activiteiten van de organisatie op mens en milieu (impactmaterialiteit; relevant voor een brede groep van stakeholders, waaronder medewerkers, consumenten, de overheid, beleggers en ook gemeenschappen die in de buurt van de onderneming wonen).

3. Dataverzameling

Voor dit onderzoek zijn twee soorten data gebruikt; duurzaamheidsthema’s uit de rapporten en financiële data uit Refinitiv (sinds kort LSEG genaamd). De benodigde rapporten zijn handmatig als pdf’s van de websites van de onderzochte ondernemingen gedownload. Om vast te stellen welke informatie over duurzaamheidsthema’s verstrekt is, gebruikten we computerondersteunde tekstanalyse (computer-aided text analysis, CATA) voor de pdf’s. Bij deze werkwijze wordt gebruik gemaakt van software om grote hoeveelheden tekst te analyseren. CATA voorkomt mogelijke fouten bij het handmatig verkrijgen van data, omdat algoritmes zijn geprogrammeerd om teksten te analyseren en omdat bepaalde subjectiviteit wordt vermeden (Breijer and Orij 2022). Deze manier past bij het zoeken naar teksten, maar is niet gericht op het vaststellen van kwaliteit van rapportages.

We hebben in de rapporten gezocht naar duurzaamheidsthema’s uit de tien thematische standaarden van de ESRS’en, in het bijzonder op het gebied ‘Environmental’ (E1 tot en met E5), ‘Social’ (S1 tot en met S4) en Governance (G1) uit de ‘application requirements’ in bijlage A van ESRS 2 (EC 2023b). We hebben gekeken naar de zogenoemde ‘topics’ en voor detailscores naar de ‘sub-sub-topics’ van de thematische standaarden. We onderzoeken het vermelden van ‘sub-topics’ niet apart, omdat die naast ‘topics’ en ‘sub-sub-topics’ niets toevoegen, als we alleen kijken naar woordgebruik.

In bijlage A worden de sub-sub-topics gekoppeld aan de relevante ESRS’en. De gedefinieerde zoektermen op basis daarvan zijn vaak ruimer dan de ESRS-termen, omdat hierbij ook alternatieve spellingswijzen zijn opgenomen en synoniemen.

Bijlage B bevat een overzicht van zoektermen in relatie tot dubbele materialiteit. Voor de toepassing van de DMA hebben we gezocht naar termen die gekoppeld kunnen worden aan dit begrip. Het ging daarbij met name om de vaststelling van relevante stakeholders en of er een aanduiding bestaat voor het feit of een onderneming een verschil hanteert tussen financiële en impactmaterialiteit van duurzaamheidsinformatie, of de term DMA gebruikt. Die temen halen we uit ESRS 1 (EC 2023b) en uit de richtlijnen van het GRI (2022), en dan gaat het om samentrekkingen die de DMA typeren, bijvoorbeeld ‘stakeholderdialoog’ (stakeholder dialogue in het Engels). We verwachtten ook losse termen als impactmaterialiteit (impact materiality in het Engels) te vinden, die wel een indicatie zijn van dubbele materialiteit, maar niet volledig dekkend. Ook hebben we een enkele term uit het GRI (GRI 2022) gehaald, of uit een oudere versie van die vrijwillige richtlijnen. Het GRI was een voorloper op het terrein van de impactmaterialiteit (Dragomir et al. 2024) en ook gekoppeld aan het concept van triple bottom line (Krivogorsky 2024), dat feitelijk stelt dat er een verschil tussen financiële en impact-gerelateerde duurzaamheid bestaat, dus duidt op het toepassen van een DMA – of eigenlijk een voorstadium daarvan. Ter afbakening van dit onderzoek vermelden we dat we niet naar allerlei specifieke zaken uit ESRS 1 en ESRS 2 hebben gezocht, zoals ook de samenhangende begrippen kansen, risico’s en impact (‘impacts, risks and opportunities’ = IRO), anders dan letterlijke elementen uit de DMA. De begrippen uit IRO zijn te generiek voor onze onderzoekwijze.

De belangrijkste tekortkoming van de dataverzamelingswerkwijze, de zogenaamde CATA, is dat de context niet wordt onderzocht waarin de onderwerpen worden besproken en dat e alleen gezocht is naar letterlijk dezelfde bewoordingen. Dus net anders geformuleerde begrippen worden niet gevonden. Het voordeel is dat het zoeken naar de zoekwoorden feilloos is; waarnaar wordt gezocht, wordt ook gevonden, en als het niet wordt gevonden, dan is er zekerheid dat het niet op die manier is gerapporteerd.

Ons onderzoek naar topics en ‘sub-sub-topics’ houdt in dat we alleen vermeldingen van die thema’s registreren; we onderzoeken niet de diepgang van die topics. Met andere woorden: we analyseren niet of ondernemingen allerlei toelichtingen, tabellen of visuele uitleg geven over de specifieke sociale thema’s. Ook vermeldenswaardig is het zoeken naar relatief nieuwe ESRS-teksten in rapporten die al voor het publiceren van de ESRS’en zijn opgesteld. Er is dus gezocht naar iets wat bij het opstellen van het verslag over 2023 nog niet formeel verplicht was. Het vinden van die letterlijke teksten kan dus moeilijk betekenen dat ondernemingen voorsorteren op iets wat nog niet bestond. De data zijn daardoor alleen indicatief voor rapportage over ESRS-gerelateerde thema’s.

We hebben niet gezocht naar de context van de thema’s, dus ook niet naar antwoord op de vraag of ondernemingen alleen over beleid (‘policies’) rapporteren of ook over prestaties. Prestaties zouden kunnen worden getypeerd onder de ESRS’en als maatregelen, doelen en maatstaven, of de veelgebruikte Engelse termen ‘actions, targets and metrics’.

4. Resultaten: al dan niet gerapporteerde duurzaamheidsthema’s en dubbele materialiteit

In dit onderzoek worden achtereenvolgens meerdere tabellen besproken met de volgende inhoud:

  • Een samenvattende beschrijving van de onderzochte ondernemingen, inclusief CSRD-scope en bedrijfstakken (Table 1);
  • Gegevens over de aantallen ondernemingen die rapporteren over duurzaamheidsthema’s (de hoofdthema’s, ofwel de topics (Table 2));
  • Gegevens over de aantallen ondernemingen die over specifieke details van duurzaamheidsthema’s rapporteren, de sub-sub-thema’s (Table 3); en
  • Rapportage over DMA (Table 4).
  • Illustratieve teksten over specifieke duurzaamheidsthema’s en DMA (Table 5).

Table 1 bevat een beschrijvend overzicht van de onderzochte ondernemingen, met daarbij informatie over de aantallen rapporten, de grootte van de ondernemingen en de spreiding over bedrijfstakken. Er zijn 75 ondernemingen onderzocht, 25 van elke index, waarvan er 62 bij de eerste groep horen die vanaf boekjaar 2024 aan de CSRD moet voldoen. De andere 13 horen bij de groep die hier vanaf boekjaar 2026 aan moet voldoen (zie uitleg in voetnoot van panel A van Table 1). 24 van de 25 AEX-ondernemingen moeten in de eerste ronde (boekjaren die aanvangen in 2024) voldoen aan de CSRD. Van de andere indices geldt het volgende: 22 van de 25 AMX-ondernemingen en 16 van de 25 AScX-ondernemingen vallen in de eerste groep van de CSRD.

Table 1.

Onderzochte rapporten en ondernemingen.

Panel A. Rapporten en ondernemingen
Totaal AEX AMX AScX
n n n n
Aantal rapporten 151 67 48 36
Aantal ondernemingen 75 25 25 25
Aantal ondernemingen die aan de rapportage-eisen van de CSRD dienen te voldoen vanaf boekjaren die aanvangen op of na 01-01-2024a 62 24 22 16
Panel B. Balanstotaal, netto-omzet en aantal voltijdsequivalenten
Totaal AEX AMX AScX
gemiddelde gemiddelde gemiddelde gemiddelde
Balanstotaal (€ miljoen) 44873 126294 7430 894
Netto-omzet (€ miljoen) 13213 35197 3340 1102
Aantal voltijdsequivalenten (FTE) 22003 51896 10369 3743
Panel C. Ondernemingen verdeeld over bedrijfstakken (NAICS)
Bedrijfstak (NAICS) Totaal AEX AMX AScX
n % n % n % n %
21 - Mining, Quarrying, and Oil and Gas Extraction 4 5 1 4 3 12 0 0
22 – Utilities 1 1 0 0 0 0 1 4
23 – Construction 3 4 0 0 0 0 3 12
31–33 – Manufacturing 27 36 10 40 9 36 8 32
42 – Wholesale Trade 4 5 1 4 0 0 3 12
44–45 – Retail Trade 1 1 1 4 0 0 0 0
48–49 – Transportation and Warehousing 4 5 0 0 3 12 1 4
51 – Information 10 13 6 24 2 8 2 8
52 – Finance and Insurance 7 9 5 20 2 8 0 0
53 – Real Estate and Rental and Leasing 6 8 0 0 3 12 3 12
54 – Professional, Scientific, and Technical Services 5 7 0 0 2 8 3 12
56 – Administrative and Support and Waste Management and Remediation Services 2 3 1 4 0 0 1 4
71 – Arts, Entertainment, and Recreation 1 1 0 0 1 4 0 0
Totaal 75 25 25 25
Table 2.

Rapportage over ‘topics’.

Panel A. Overzicht rapportage over topics met betrekking tot milieu (environment)
ESRS Totaal AEX AMX AScX
n % n % n % n %
Climate change E1 75 100 25 100 25 100 25 100
Pollution E2 69 92 24 96 24 96 21 84
Water and marine resources E3 66 88 25 100 22 88 19 76
Biodiversity and ecosystems E4 75 100 25 100 25 100 25 100
Resource use and circular economy E5 71 95 25 100 24 96 22 88
Panel B. Overzicht rapportage over topics met betrekking tot sociale aspecten (social)
ESRS Totaal AEX AMX AScX
n % n % n % n %
Own workforce S1 74 99 25 100 25 100 24 96
Workers in the value chain S2 74 99 25 100 25 100 24 96
Affected communities S3 51 68 19 76 15 60 17 68
Consumers and end-users S4 73 97 25 100 25 100 23 92
Panel C. Overzicht rapportage over het topic met betrekking tot bestuurlijke integriteit (governance)
Gerelateerde ESRS Totaal AEX AMX AScX
n % n % n % n %
Business conduct G1 74 99 25 100 25 100 24 96
Table 3.

Rapportage over ‘sub-sub-topics’.

Panel A. Overzicht rapportage over sub-sub-topics met betrekking tot milieu (environment)
Sub-sub-topics Gerelateerde ESRS Totaal AEX AMX AScX
n % n % n % n %
Climate change E1, E4 75 100 25 100 25 100 25 100
Energy E1 74 99 25 100 24 96 25 100
Pollution E2, E4 69 92 24 96 24 96 21 84
Substances of (very high) concern E2 6 8 2 8 2 8 2 8
Microplastics E2 2 3 0 0 0 0 2 8
Water consumption E3 50 67 21 84 17 68 12 48
Water withdrawals E3 23 31 10 40 10 40 3 12
Water discharges (in the oceans) E3 19 25 9 36 7 28 3 12
Extraction and use of marine resources E3 54 72 22 88 18 72 14 56
Land-use change, fresh water-use change and sea-use change E4 31 41 16 64 9 36 6 24
Direct exploitation E4 1 1 1 4 0 0 0 0
Invasive alien species E4 22 29 8 32 6 24 8 32
Impacts on the state of species E4 1 1 0 0 0 0 1 4
Impacts on the extent and condition of ecosystems E4 2 3 1 4 0 0 1 4
Impacts and dependencies on ecosystem services E4 2 3 1 4 0 0 1 4
Resources inflows, including resource use E5 31 41 11 44 11 44 9 36
Resource outflows related to products and services E5 5 7 3 12 0 0 2 8
Waste E5 70 93 25 100 24 96 21 84
Panel B. Overzicht rapportage over sub-sub-topics met betrekking tot sociale aspecten (social)
Sub-sub-topics Gerelateerde ESRS Totaal AEX AMX AScX
n % n % n % n %
Access to (quality) information S4 17 23 8 32 6 24 3 12
Access to products and services S4 10 13 6 24 2 8 2 8
Adequate food S3 3 4 1 4 1 4 1 4
Adequate housing S1, S2, S3 1 1 1 4 0 0 0 0
Adequate wages S1, S2 17 23 7 28 4 16 6 24
Child labour S1, S2 46 61 18 72 15 60 13 52
Collective bargaining, including rate of workers covered by collective agreements S1, S2 54 72 22 88 19 76 13 52
Cultural rights S2 5 7 2 8 3 12 0 0
Diversity S1, S2 74 99 25 100 25 100 24 96
Employment and inclusion of persons with disabilities S1, S2 1 1 1 4 0 0 0 0
Forced labour S1, S2 46 61 18 72 16 64 12 48
Free, prior and informed consent S3 3 4 3 12 0 0 0 0
Freedom of assembly S3 40 53 13 52 11 44 16 64
Freedom of association, the existence of works councils and the information, consultation and participation rights of workers S1, S2 42 56 14 56 17 68 11 44
Freedom of expression S3, S4 5 7 4 16 1 4 0 0
Gender equality and equal pay for work of equal value S1, S2 54 72 23 92 14 56 17 68
Health and safety S1, S2, S4 69 92 23 92 24 96 22 88
Impacts on human rights defenders S3 2 3 2 8 0 0 0 0
Land-related impacts S3 2 3 0 0 2 8 0 0
Measures against violence and harassment in the workplace S1, S2 5 7 4 16 0 0 1 4
Non-discrimination S4 44 59 17 68 14 56 13 52
Privacy S1, S2, S4 68 91 24 96 22 88 22 88
Protection of children S4 2 3 0 0 1 4 1 4
Responsible marketing practices S4 2 3 2 8 0 0 0 0
Secure employment S1, S2 8 11 6 24 1 4 1 4
Security of a person S4 3 4 2 8 1 4 0 0
Security-related impacts S3 2 3 1 4 1 4 0 0
Self-determination S3 1 1 1 4 0 0 0 0
Social dialogue S1, S2 20 27 8 32 9 36 3 12
Training and skills development S1, S2 74 99 25 100 25 100 24 96
Water and sanitation S2, S3 20 27 8 32 9 36 3 12
Work-life balance S1, S2 37 49 14 56 11 44 12 48
Working time S1, S2 12 16 9 36 1 4 2 8
Panel C. Overzicht rapportage over sub-sub-topics met betrekking tot bestuurlijke integriteit (governance)
Sub-sub-topics Gerelateerde ESRS Totaal AEX AMX AScX
n % n % n % n %
Corporate culture G1 37 49 11 44 12 48 14 56
Protection of whistle-blowers G1 62 83 20 80 21 84 21 84
Animal welfare G1 14 19 5 20 4 16 5 20
Political engagement G1 7 9 2 8 4 16 1 4
Management of relationships with suppliers including payment practices G1 21 28 11 44 5 20 5 20
Corruption and bribery G1 72 96 25 100 24 96 23 92
Table 4.

Overzicht bedrijven die (voorstadium) van dubbele materialiteit toepassen.

Totaal AEX AMX AScX
n n n n
Dubbele materialiteit 61 20 21 20
Geen dubbele materialiteit, wel voorstadium 12 5 3 4
Geen dubbele materialiteit en geen voorstadium 2 0 1 1
Totaal 75 25 25 25
Table 5.

Voorbeelden uit jaarverslagen.

Index Verslag Environmental Social Governance DMA
AEX Unilever Annual Report and Accounts 2023, pp. 40, 40, 92 en 99. “Protecting and regenerating nature Our Climate & Nature Fund continues to support our work to protect and regenerate 1.5 million hectares of land, forests and oceans by 2030. By the end of 2023, the Fund had spent and committed €0.3 billion, which has helped to protect and regenerate 0.3 million hectares since 2021 – an increase of 0.1 million hectares since 2022.” “Human rights will continue to underpin our sustainability agenda and we remain committed to issues such as Equity, Diversity & Inclusion.” “It is the policy of the Company not to make such political donations or to incur political expenditure (within the ordinary meaning of those words) and the Directors have no intention of changing that policy.” “We continued our partnerships with other businesses throughout the year, advocating for policy change on a range of sustainability topics, including increased levels of national climate ambition and access to finance for the vulnerable communities most affected by the impacts of climate change. We produce an annual statement in relation to modern slavery.” “Stakeholder engagement” […] Unilever stakeholders Shareholders […] Our People […] Consumers”
AMX ASM International, Annual Report, pp. 32, 79, 124 & 32. ESG-supplement p. 3. “Another significant partnership is with The Nature Conservancy in Arizona (TNC). […] This initiative seeks to enhance the river’s long-term resilience, addressing key environmental concerns while benefiting community and wildlife. Our team is excited to work closely with TNC on implementing sustainable solutions for water conservation and ecosystem preservation” “Our Global Employment Standards (GES), last updated in 2023, summarize our policy and standards on human rights throughout our global operations. […] Prohibit corporal punishment, threats of violence, or other forms of physical or verbal coercion or harassment” “We assess the effectiveness of and adherence with the code by actively investigating any alleged misconduct reported through the Whistleblower program” “Our materiality assessment Engaging with our stakeholders is a critical element of our sustainability approach” “As a crucial element of our annual reporting cycle, ASM engages in extensive input gathering from important stakeholder groups.” “We applied a twodimensional lens through which ESG matters are assessed on relevance.”
AScX Acomo, Annual Report 2023, pp. 29, 52, 27, 23 & 13. “ESG foundation metrics […] Primary packaging material per type […] MT [Metric tons] of plastics […] MT of paper […] MT of other material” “Regardless of the legal requirements, the Group considers respect for human rights of paramount importance.” “We promote a culture of mutual respect with no tolerance for discrimination or harassment” “We mapped the identified material sustainability topics against our strategic pillars and the ESRS standards.” “Our double materiality assessment, an important first step towards ongoing CSRD compliance, was completed.”

Logischerwijs zijn AEX-ondernemingen gemiddeld veel groter dan ondernemingen in de andere indices als het gaat om balanstotaal, omzet en personeel. Er kan beargumenteerd worden dat grotere ondernemingen vaker vrijwillig uitgebreider rapporteren over duurzaamheid dan kleinere ondernemingen. Dat kan worden toegeschreven aan het feit dat deze onder een publiek vergrootglas liggen, gekoppeld aan maatschappelijke legitimiteit, maar ook aan het gegeven dat grotere ondernemingen meer middelen hebben om sneller het nieuwe, uitgebreide rapportagesysteem van de CSRD en ESRS te implementeren.

Wat betreft de verdeling over bedrijfstakken refereren we aan Orij et al. (2023), om niet in herhaling te vervallen vanwege de vrijwel gelijke groep onderzochte ondernemingen.1 Er bestaan kleine verschillen tussen de indices qua verdeling over bedrijfstakken, en die zouden ook een determinant van de rapportageverschillen kunnen zijn tussen de indices, maar dat is hier niet onderzocht.

4.1. Resultaten: thematische standaarden

In Table 2 wordt getoond over welke standaarden wordt gerapporteerd door de onderzochte ondernemingen in 2023. Sommige ondernemingen doen dat al expliciet en verwijzen naar de ESRS’en, zoals AScX-onderneming Acomo (zie Table 5).

De ESRS’en bevatten de eerdergenoemde 10 thematische standaarden, die betrekking hebben op environment (E1–E5), social (S1–S4) en governance (G1). De onderwerpen klimaatverandering (E1) en biodiversiteit en ecosystemen (ESRS E4) worden bij alle ondernemingen genoemd, de onderwerpen eigen personeel (ESRS S1), werknemers in de waardeketen (ESRS S2) en bestuurlijke integriteit (ESRS G1) bij bijna alle (alle min één). Iets minder vaak genoemd werden vervuiling (ESRS E2), water- en mariene hulpbronnen (ESRS E3), en consumenten en eindgebruikers (ESRS S4). Het onderwerp getroffen gemeenschappen (ESRS S3) werd het minst vaak genoemd; 68% rapporteerde daarover. Dat gaat vooral over omwonenden van productiefaciliteiten, of gemeenschappen rondom werknemers in de keten. Dat kan ook een lastig te traceren groep zijn, omdat sommige ketens moeilijker in kaart te brengen zijn, zoals in de cacaoproductie in Afrika (Orij and Oord 2024). Ook in het vorige jaar werd hier het minst over gerapporteerd (Orij et al. 2023).

Er bestaan kleine verschillen tussen de indices als het gaat om de rapportages over de standaarden in brede zin. De grootste verschillen zijn te vinden bij E2, E3, en vooral bij de hiervoor genoemde S3. Meer details over verschillen tussen de indices worden behandeld in paragraaf 4.2 hierna.

4.2. Resultaten: Sub-sub-thema’s

Als we naar de details kijken, dan worden alle ‘sub-sub-topics’ wel ergens genoemd, maar dat betekent ook dat er veel ‘gaten’ zijn. Het niet vermelden van thema’s kan betekenen dat deze niet van toepassing zijn bij de onderneming of dat de materialiteit ervan laag is.

Klimaat wordt bij alle onderzochte ondernemingen genoemd en dat geldt ook voor het noemen van diversiteit en corruptie bij bijna alle ondernemingen. De duidelijkste verschillen van de gerapporteerde ‘sub-sub-topics’ tussen de indices zijn te vinden bij de E, als het gaat om nul-scores bij de AMX-bedrijven. Bij de S zien we dat met name AScX-ondernemingen over veel thema’s niet rapporteren. Zeven van de achttien E-thema’s zijn niet genoemd bij AMX-ondernemingen en elf van de 33 S-thema’s niet bij de AScX-ondernemingen. Een paar opvallend lage scores voor de gehele groep zijn microplastics (bij twee ondernemingen) en diersoorten (biodiversiteit) (bij één bedrijf). Bij de S wordt personeel met ‘disabilities’ opmerkelijk genoeg bijna niet genoemd. Bij de G wordt politieke betrokkenheid het minst genoemd, als een thema dat voorheen weinig aandacht kreeg.

Zonder de volledige tabelinhoud van het artikel van vorig jaar (‘Informatie over ‘Social’ (de S) in ESG-rapportages voorafgaand aan de CSRD’) uit het themanummer ‘Het jaar verslagen 2022’ weer te tonen (Orij and Breijer 2023), kan worden gemeld dat er ten opzichte van vorig jaar enkele opvallende stijgers zijn bij de S: zo wordt ‘adequate wages’ van 8 nu 17 keer genoemd, ‘violence & harassment’ gaat van 0 naar 5, ‘secure employment’ van 3 naar 8, ‘social dialogue’ van 11 naar 20 en ‘work-life balance’ van 29 naar 37. Maar geen van de opvallende stijgers komt in de buurt van de 75 ondernemingen.

4.3. Resultaten: toepassing van materialiteitsanalyses

Uit Table 4 blijkt dat alle ondernemingen al wel iets schrijven over materialiteit van onderwerpen om over te rapporteren, en dat ze wellicht vooruitlopen op de DMA uit de CSRD en ESRS’en. Toch blijkt hier ook uit dat veel ondernemingen nog in een soort voorstadium zitten. Zoals de hiervoor genoemde elementen uit de illustratieve teksten in Table 5 over Unilever: ‘stakeholder engagement’ kan zeker een voorstadium zijn van een DMA, maar het kan ook een andere vorm van stakeholder-denken zijn. Voor een verdere discussie, zie ook de illustratieve teksten hierna.

Opvallend is dat er geen verschillen bestaan tussen de indices. In totaal noemen 61 ondernemingen een DMA, gelijk verdeeld over de indices. Slechts vier ondernemingen hebben niets genoemd op het terrein van DMA of stakeholderbetrokkenheid. Tien ondernemingen noemen geen DMA, maar wel iets dat op een voorstadium lijkt. Het grote verschil tussen de ondernemingen in de indices is het verschil in grootte. Een eenvoudige conclusie is dat grootte niet bepalend is voor materialiteitsanalyses, stakeholderengagement of afwegingen van externe stakeholderbelangen tegenover de belangen van ondernemingen zelf.

4.4. Resultaten: illustratieve teksten

In Table 5 staan teksten uit rapportages die illustratief zijn voor gepubliceerde informatie over E, S en G, en de DMA.

Er zijn teksten gekozen per index per hoofdthema uit verslagen van Unilever (AEX), ASMI (AMX) en Acomo (AScX). De keuze voor ondernemingen is willekeurig; er is gezocht naar ondernemingen die over meerdere onderzochte thema’s rapporteren en over specifieke uitdagingen rondom de DMA enige uitleg geven. De teksten zijn gekozen ter illustratie van de door ondernemingen gemaakte keuzes.

Wat betreft de DMA, met als AEX-voorbeeld Unilever: bij ‘stakeholder engagement’ worden als stakeholders alleen aandeelhouders, eigen personeel en klanten genoemd. Op die plaats ontbreken dan nog veel stakeholders die in de toekomst een rol bij de DMA gaan hebben. Daarbij noemt Unilever op een andere plek wel de kwetsbare gemeenschappen, en dat is dan wel weer een indicatie dat de onderneming verder kijkt dan de stakeholders die een financieel belang hebben of het eigen personeel. Unilever vermeldt op het terrein van klimaat te blijven samenwerken met specifieke groepen stakeholders. Dat gaat dan niet letterlijk over de keuzes voor rapportagethema’s, maar over een algemene vorm van samenwerking.

ASM International is helder over het uitvoeren van een materialiteitsanalyse, waarbij stakeholders een belangrijke plaats innemen. Het bedrijf gebruikt niet letterlijk het begrip dubbele materialiteit, maar kijkt wel met een dubbele ‘lens’ naar ESG. Acomo geeft helder aan dat een DMA is uitgevoerd, en noemt daarbij als doel het op voortschrijdende wijze voldoen aan de voorschriften van de CSRD.

Een opvallend element is dat in veel gevallen geen illustratie gevonden kon worden van prestaties (‘actions, targets and metrics’) op E-, S- of G- terrein, maar dat veel rapportages alleen over beleid (‘policies’) gaan. De illustratie die is gegeven over plastic verpakkingen door Acomo laat overigens zien dat plasticverbruik wel wordt gescoord, maar dat dat niet gekoppeld wordt aan het thema microplastics. En daarover wordt weer weinig gerapporteerd, zoals hierboven vermeld.

5. Conclusie en slotbeschouwingen

Veel ondernemingen rapporteren over onderwerpen die in de toekomst worden voorgeschreven door de CSRD en de ESRS’en. We hebben in het kader van dit onderzoek niet gezocht naar volledige compliance met de nieuwe, nog niet geldende regels, maar vooral vastgesteld hoe vaak er gerapporteerd is over deelonderwerpen van de E, S en G. Ook is aanvullend gezocht naar analyses van de dubbele materialiteit.

Er bestaan verschillen tussen de indices; bij AMX-bedrijven worden minder details over de E (Environment) gegeven en bij de AScX minder details over de S (Social). Alle ondernemingen voeren een materialiteitsanalyse uit ten aanzien van duurzaamheid, alhoewel het zou kunnen dat: a) deze als werkwijze nog oppervlakkig is toegepast; en b) stakeholders minder belangrijk zijn bij het vaststellen van materiële thema’s dan bij de straks verplichte DMA past.

Over sommige zaken wordt niet gerapporteerd, en wat vooral opvalt (hoewel het bewijs anekdotisch is) is dat het rapporteren van ‘non-financial performance’ nog geen usance is onder Nederlandse ondernemingen. Het blijft veelal bij het noemen van beleid (‘policies’). Door onze manier van onderzoeken weten we echter niet zeker wat er precies over thema’s gezegd is; alleen plannen, of ook uitvoering? Ook weten we helemaal niet of ‘oude’ plannen tot de huidige prestaties hebben geleid.

We hebben ook niet gekeken naar ‘greenwashing’, oftewel het verschijnsel dat ondernemingen hun duurzaamheidsprestaties mooier voordoen dan gerechtvaardigd is door hun werkelijke prestaties. Aan de andere kant zou het gegeven dat de rapportages vooral over plannen lijken te gaan, mogelijk kunnen duiden op een gebrek aan prestaties. Of dit echt zo is, vraagt diepgaander onderzoek dan het onderzoek dat hier is uitgevoerd. De onderzoekswerkwijze in dit artikel is niet waterdicht en niet diepgaand. Ook zorgt het zoeken naar vaste begrippen ervoor dat niet helemaal duidelijk is dat als een begrip niet gevonden wordt, hierover ook niets wordt gezegd. Mogelijk is er wel wat over gezegd, maar zijn hiervoor andere bewoordingen gebruikt. Maar dat er veel toch wél is gevonden, is een indicatie dat de onderzoeksmethode werkt.

Wij zijn benieuwd of de rapportages volgend jaar, in het eerste jaar van de verplichting voor 62 van de onderzochte 75 ondernemingen, volledig compliant gaan zijn aan de CSRD en ESRS’en. Uit ons onderzoek blijkt dat veel ondernemingen in korte tijd nog alle zeilen zullen moeten bijzetten om te voldoen aan de onderzochte delen van de CSRD en ESRS’en; laat staan de volledige algemene vereisten (waaronder de DMA), de algemene toelichtingen en de vele datapunten die aan de thematische standaarden gekoppeld zijn.

Prof. dr. R.P. Orij - René is hoogleraar Corporate Sustainability Reporting bij het Center for Corporate Reporting, Finance & Tax van Nyenrode Business Universiteit en betrokken bij diverse internationale wetenschappelijke tijdschriften op het gebied van accounting en duurzaamheid.

Dr. R. Breijer - Ries is assistant professor bij het Center for Corporate Reporting, Finance & Tax van Nyenrode Business Universiteit en doet onderzoek naar corporate reporting.

Noot

1

In de ASCX zijn twee ondernemingen anders dan in het vorige jaar.

Literatuur

  • AE [Accountancy Europe] (2018) Member State Implementation of Directive 2014/95/EU.
  • Breijer R, Erkens MHR, Orij RP, Vergoossen RGA (2024) [May] Mandatory versus voluntary non-financial reporting: reporting practices and economic consequences. Accounting Forum, 1–33. https://doi.org/10.1080/01559982.2024.2326334
  • Breijer R, Orij RP (2022) The Comparability of Non-Financial Information: An Exploration of the Impact of the Non-Financial Reporting Directive (NFRD, 2014/95/EU). Accounting in Europe 19(2): 332–361. https://doi.org/10.1080/17449480.2022.2065645
  • Dragomir VD, Dumitru M, Chersan IC, Gorgan C, Păunescu M (2024) Double Materiality Disclosure as an Emerging Practice: The Assessment Process, Impacts, Risks, and Opportunities. Accounting in Europe, 1–38. https://doi.org/10.1080/17449480.2024.2339264
  • EC [European Commission] (2023a) Delegated Regulation (EU) …/... of 31.7.2023 supplementing Directive 2013/34/EU of the European Parliament and of the Council as regards sustainability reporting standards, csrd-delegated-act-2023-5303_en.pdf (europa.eu).
  • EC [European Commission] (2023b) ANNEX to the Commission Delegated Regulation (EU) .../... supplementing Directive 2013/34/EU of the European Parliament and of the Council as regards sustainability reporting standards, csrd-delegated-act-2023-5303-annex-1_en.pdf (europa.eu).
  • Freeman RE (1984) Strategic Management: A Stakeholder Approach, Pitman, Boston, MA.
  • Krivogorsky V (2024) Sustainability reporting with two different voices: The European Union and the International Sustainability Standards Board. Journal of International Accounting, Auditing and Taxation 56: 100635. https://doi.org/10.1016/j.intaccaudtax.2024.100635
  • Orij R, Oord A (2024) Taaie maatschappelijke problemen kloppen aan de ondernemingsdeur. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie 98(3): 53–55. https://doi.org/10.5117/mab.98.128417
  • Orij R, Breijer R, Erkens M (2022) Veel soorten rapporten met niet-financiële informatie – door de bomen het bos weer zien? Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie 96(11/12): 367–376. https://doi.org/10.5117/mab.96.94273
  • Orij R, Breijer R, Erkens M (2023) Informatie over ‘Social’ (de S) in ESG-rapportages voorafgaand aan de CSRD. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie 97(9/10): 275–285. https://doi.org/10.5117/mab.97.112162

Bijlage 1

Table A1.

Zoektermen ESRS.

‘Sub-sub-topics’ Gerelateerde ESRS Gebruikte zoektermen
Climate change E1, E4 “climate change”
Energy E1 “energy”
Pollution E2, E4 “pollution”
Substances of (very high) concern E2 “substances of high concern”, “substances of significant concern”, “substances of very high concern”, “substances of concern”
Microplastics E2 “microplastic*”, “micro-plastic*”, “micro plastic*”, “nanoplastic*”, “nano-plastic*”, “nano plastic*”
Water consumption E3 “water consumption”, “water use”
Water withdrawals E3 “water withdrawal*”
Water discharges (in the oceans) E3 “water discharge*”
Extraction and use of marine resources E3 “marine resource*”
Land-use change, fresh water-use change and sea-use change E4 “land use”, “land-use”, “sea use”, “sea-use”
Direct exploitation E4 “direct exploitation”
Invasive alien species E4 “animal species”, “animals”
Impacts on the state of species E4 “state of species”, “state of animal*”
Impacts on the extent and condition of ecosystems E4 “impact on ecosystem*”, “condition of ecosystem*”
Impacts and dependencies on ecosystem services E4 “dependencies on ecosystem*”, “dependency on ecosystem*”
Resources inflows, including resource use E5 “resource inflow*”, “resource use”
Resource outflows related to products and services E5 “resource outflow*”
Waste E5 “waste”
Access to (quality) information S4 “access to (quality) information”, “access to quality information”, “access to information”, “information accessibility”
Access to products and services S4 “access to products”, “access to goods”, “access to items”, “access to services”
Adequate food S3 “adequate food”, “sufficient food”, “enough food”
Adequate housing S1, S2, S3 “adequate housing”, “sufficient housing”
Adequate wages S1, S2 “adequate wages”, “sufficient wages”, “fair wages”, “reasonable wages”
Child labour S1, S2 “child labour”, “child labor”, “child exploitation”, “child work”
Collective bargaining, including rate of workers covered by collective agreements S1, S2 “collective bargaining”, “workers covered by collective agreements”
Cultural rights S2 “cultural right*”, “cultural freedom*”
Diversity S1, S2 “diversity”
Employment and inclusion of persons with disabilities S1, S2 “employment and inclusion of persons with disabilities”, “employment of persons with disabilities”, “inclusion of persons with disabilities”
Forced labour S1, S2 “forced labour”, “forced labor”, “modern slavery”, “human trafficking”
Free, prior and informed consent S3 “free, prior and informed consent”, “fpic”
Freedom of assembly S3 “freedom of assembly”, “right to assemble”, “works council”
Freedom of association, the existence of works councils and the information, consultation and participation rights of workers S1, S2 “freedom of association”, “information, consultation and participation rights of workers”, “information rights of workers”, “consultation rights of workers”, “participation rights of workers”
Freedom of expression S3, S4 “freedom of expression”, “freedom of speech”
Gender equality and equal pay for work of equal value S1, S2 “gender equality”, “equal pay”, “equal compensation”
Health and safety S1, S2, S4 “health and safety”, “workplace safety”
Impacts on human rights defenders S3 “impacts on human rights defenders”, “human rights defenders”, “human rights advocates”
Land-related impacts S3 “land-related impacts”, “land related impacts”, “impacts on land”, “impact on land”
Measures against violence and harassment in the workplace S1, S2 “workplace violence”, “workplace harassment”, “violence in the workplace”, “harassment in the workplace”, “measures against violence”, “measures against harassment”, “prevention of workplace violence”, “prevention of workplace harassment”, “toxic work environment”, “measures against a toxic work environment”
Non-discrimination S4 “non-discrimination”, “non discrimination”, “nondiscrimination”, “equal treatment”
Privacy S1, S2, S4 “privacy”
Protection of children S4 “protection of children”, “child protection”
Responsible marketing practices S4 “responsible marketing practice*”, “ethical marketing practice*”
Secure employment S1, S2 “secure employment”, “job security”
Security of a person S4 “security of a person”, “personal security”
Security-related impacts S3 “security-related impact*”, “security related impact*”, “securityrelated impact*”, “impacts on security”, “impact on security”
Self-determination S3 “self-determination”, “self determination”, “selfdetermination”
Social dialogue S1, S2 “social dialogue”, “dialogue among stakeholders”
Training and skills development S1, S2 “training”, “skill development”, “skills development”
Water and sanitation S2, S3 “water and sanitation”, “clean water”, “sanitation”
Work-life balance S1, S2 “work-life balance”, “work life balance”, “worklife balance”, “balance between work and life”, “balance between work and personal life”
Working time S1, S2 “working time”
Corporate culture G1 “corporate culture”
Protection of whistle-blowers G1 “whistle-blower*”, “whistle blower*”, “whistleblower*”
Animal welfare G1 “animal welfare”, “welfare of animals”
Political engagement G1 “political engagement”, “engagement in politics”
Management of relationships with suppliers including payment practices G1 “relationships with supplier*”, “supplier-relation*”, “supplier relation*”, “suppliers-relation*”, “suppliers relation*”, “associated with suppliers”
Corruption and bribery G1 “corruption”, “bribery”
Table A2.

Zoektermen dubbele materialiteit.

Kwalificatie Zoekterm Expliciet wél in context Expliciet niet in context
Dubbele materialiteit “*double materiality*”, “*double-materiality*” n.v.t. n.v.t.
Geen dubbele materialiteit, wel voorstadium “*materiality*” “*impact*”, “*financial*”, “*assessment*”, “*science-based target network*”, “*science based target network*”, “*sbtn*”, “*screening tool*”, “*matrix*” “*double*”, “*double-”
“*stakeholder*” “*affected*”, “*engagement*”, “*materiality assessment*”, “*sustainability materiality*”, “*material impacts*”, “*dialogue*”, “*relevant*”, “*multi*”, “*mapping*”, “*identification*”, “*inclusive*”, “*interests*”, “*concerns*”, “*representation*”, “*grievances*”, “*credible*”, “*consultative process*”, “*categories*”, “*matrix*” “*double materiality*”, “*double-materiality*”
Geen dubbele materialiteit en geen voorstadium Geen zoektermen gerelateerd aan “dubbele materialiteit” of “geen dubbele materialiteit, wel voorstadium” geconstateerd
Table A3.

Overzicht onderzochte bedrijven.

Nr. Isin Naam Index
1 NL0011540547 ABN AMRO BANK N.V. AEX
2 NL0012969182 ADYEN AEX
3 BMG0112X1056 AEGON AEX
4 NL0011794037 AHOLD DEL AEX
5 NL0013267909 AKZO NOBEL AEX
6 LU1598757687 ARCELORMITTAL SA AEX
7 NL0000334118 ASM INTERNATIONAL AEX
8 NL0010273215 ASML HOLDING AEX
9 NL0011872643 ASR NEDERLAND AEX
10 NL0012866412 BE SEMICONDUCTOR AEX
11 CH1216478797 DSM FIRMENICH AG AEX
12 NL0012059018 EXOR NV AEX
13 NL0000009165 HEINEKEN AEX
14 NL0010801007 IMCD AEX
15 NL0011821202 ING GROEP N.V. AEX
16 NL0000009082 KPN KON AEX
17 NL0010773842 NN GROUP AEX
18 NL0000009538 PHILIPS KON AEX
19 NL0013654783 PROSUS AEX
20 NL0000379121 RANDSTAD NV AEX
21 GB00B2B0DG97 RELX AEX
22 GB00BP6MXD84 SHELL PLC AEX
23 NL0015000IY2 UMG AEX
24 GB00B10RZP78 UNILEVER AEX
25 NL0000395903 WOLTERS KLUWER AEX
26 NL0000852564 AALBERTS NV AMX
27 FR001400J770 AIR FRANCE -KLM AMX
28 NL0012817175 ALFEN AMX
29 GB00BNTJ3546 ALLFUNDS GROUP AMX
30 NL0000888691 AMG AMX
31 LU0569974404 APERAM AMX
32 NL0006237562 ARCADIS AMX
33 NL0011872650 BASIC-FIT AMX
34 NL0010583399 CORBION AMX
35 NL00150006R6 CTP AMX
36 NL0015000K93 EUROCOMMERCIAL AMX
37 BE0003874915 FAGRON AMX
38 BMG3602E1084 FLOW TRADERS AMX
39 NL00150003E1 FUGRO AMX
40 BE0003818359 GALAPAGOS AMX
41 LU2290522684 INPOST AMX
42 NL0014332678 JDE PEET’S AMX
43 NL0012015705 JUST EAT TAKEAWAY AMX
44 NL0010558797 OCI AMX
45 NL0000360618 SBM OFFSHORE AMX
46 NL0011821392 SIGNIFY NV AMX
47 NL0000852523 TKH GROUP AMX
48 NL0000302636 V LANSCHOT KEMPEN AMX
49 NL0009432491 VOPAK AMX
50 BE0974349814 WDP AMX
51 GB00BQQFX454 ACCSYS AScX
52 NL0000313286 ACOMO AScX
53 NL0012047823 AVANTIUM AScX
54 NL00150006Z9 AZERION AScX
55 LU1789205884 B&S Group AScX
56 NL0000337319 BAM GROEP KON AScX
57 NL0010776944 BRUNEL INTERNAT AScX
58 NL0012747059 CM.COM AScX
59 NL0015000CZ2 EBUSCO HOLDING AScX
60 NL0013654809 FASTNED AScX
61 NL0011832811 FORFARMERS AScX
62 NL0009269109 HEIJMANS KON AScX
63 NL0000852531 KENDRION AScX
64 NL0000371243 NEDAP AScX
65 NL0012365084 NSI N.V. AScX
66 NL0015000D50 NX FILTRATION AScX
67 NL0010391025 PHARMING GROUP AScX
68 NL0009739416 POSTNL AScX
69 GB00BNR4T868 RENEWI AScX
70 NL0011660485 SIF HOLDING AScX
71 NL0000817179 SLIGRO FOOD GROUP AScX
72 NL0013332471 TOMTOM AScX
73 NL0000288918 VASTNED AScX
74 NL00150002Q7 VIVORYON AScX
75 NL0000289213 WERELDHAVE AScX
login to comment