Research Article |
Corresponding author: Jan Droogsma ( j.droogsma@vu.nl ) Corresponding author: Oscar van Leeuwen ( o.c.van.leeuwen@vu.nl ) Academic editor: Barbara Majoor
© 2025 Jan Droogsma, Oscar van Leeuwen.
This is an open access article distributed under the terms of the Creative Commons Attribution License (CC BY-NC-ND 4.0), which permits to copy and distribute the article for non-commercial purposes, provided that the article is not altered or modified and the original author and source are credited.
Citation:
Droogsma J, van Leeuwen O (2025) Onderzoek naar de invloeden van bestuur, toezichthouders, managers en audits op de kwaliteit van frauderisicoanalyses. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie 99(1): 37-51. https://doi.org/10.5117/mab.99.136538
|
Er worden vraagtekens geplaatst bij de kwaliteit van de frauderisicoanalyses die worden uitgevoerd door accountants. Accountants verwijten de leiding van ondernemingen dat zij zelf ook te weinig aan frauderisicoanalyses doen, wat het volgens de accountants lastig maakt om tijdig signalen voor mogelijke fraudes te ontdekken. De minister van Financiën wil hier onderzoek naar laten doen. Vooruitlopend hierop hebben wij een onderzoek uitgevoerd naar de veronderstelde positieve invloed van de Control Environment en het uitvoeren van interne en externe audits op de kwaliteit van frauderisicoanalyses. Dit onderzoek is gebaseerd op het Internal Control-Integrated Framework en auditstandaarden. Hiervoor is gebruik gemaakt van een dataset waarin ruim 300 ondernemingen zijn opgenomen. Op basis van de door ons uitgevoerde analyses ontstaat een duidelijk beeld van de mate waarin interne en externe factoren invloed uitoefenen op de kwaliteit van frauderisicoanalyses.
Frauderisicoanalyse, Control Environment, fraudedriehoek
De uitkomsten van dit onderzoek naar de kwaliteit van frauderisicoanalyses laten zien welke factoren deze kwaliteit met name positief beïnvloeden. De resultaten bieden houvast op dit gebied voor de leiding van bedrijven, toezichthouders en externe accountants. Wij hopen dat de uitkomsten ook een stimulans mogen zijn voor interne auditdiensten en interne accountants om meer te focussen op de kwaliteit van frauderisicoanalyses.
Fraude is een serieus probleem in onze maatschappij. De Association of Certified Fraud Examiners (ACFE) schat in dat bij ondernemingen in 2021 wereldwijd circa € 4,7 biljoen aan verlies of schade is geleden als gevolg van fraude. Specifiek voor Nederland ging volgens de ACFE circa € 41 miljard door fraude verloren. De schade als gevolg van verslaggevingsfraude bedraagt ongeveer de helft in geldwaarde van de totale schade die fraude bij Nederlandse ondernemingen veroorzaakt. Dit is een zeer materieel bedrag voor Nederland (
Om het risico op deze verslaggevingsfraudes zoveel mogelijk te beperken, stellen wet- en regelgevers op het gebied van corporate governance en partijen zoals de COSO-organisatie wetten, regels en kaders op. Deze wetten, regels en kaders hebben betrekking op de rol van het bestuur, audit committees en accountants op het vlak van interne beheersing, toezicht en interne controle. Voorbeelden hiervan zijn de Amerikaanse SOx-wetgeving, de Nederlandse Corporate Governance code, het COSO Internal Control - Integrated Framework 2013 (
Uit een onderzoek van de NBA naar de kwaliteit van de rapportering over fraude- en corruptierisico’s in de bestuursverslagen van AEX- en AMX-fondsen komt naar voren dat in 56% van de 39 onderzochte verslagen voldoende aandacht is besteed aan fraude- en corruptierisico’s. In 21% van de verslagen is hier beperkt aandacht aan besteed en in 23% van de verslagen is hieraan te weinig aandacht besteed (
Uit recente uitkomsten van de AFM-reviews bij accountants in Nederland blijkt dat de kwaliteit van de frauderisicoanalyses door accountants in het merendeel van de onderzochte controles moet verbeteren (
De door de minister van Financiën ingestelde Commissie toekomst accountancysector beveelt onder meer aan om te onderzoeken of het beter tot uitdrukking brengen van de verantwoordelijkheid van de gecontroleerde organisaties – voor de kwaliteit van hun interne controles en het toezicht daarop – de kwaliteit van de interne controles verbetert. De minister van Financiën heeft deze aanbeveling overgenomen voor het opstellen van nieuwe wet- en regelgeving op dit gebied (
De vraagstelling die in dit artikel wordt behandeld is in hoeverre de betrokkenen die een rol spelen in de interne governance van een organisatie en de interne en externe auditors van deze organisaties een positieve invloed hebben op de kwaliteit van de frauderisicoanalyses – en indien dit niet het geval is, wat de mogelijke oorzaken hiervan zijn.
Om hierin meer inzicht te krijgen, hebben wij via ons onderzoek een verkenning uitgevoerd naar de rol van deze betrokkenen bij het uitvoeren van frauderisicoanalyse en hun externe accountants. Er zijn bij ruim 300 nv’s en bv’s interviews gehouden om na te gaan in hoeverre bij deze organisaties frauderisicoanalyses zijn uitgevoerd als onderdeel van het interne controlesysteem van de organisatie. De uitkomsten daarvan zijn geanalyseerd aan de hand van factoren die op basis van eerder onderzoek invloed bleken te hebben op het beperken van risico’s op fraude dan wel op het tijdig ontdekken van fraudes, zoals:
De kwaliteit van de frauderisicoanalyses bij ondernemingen hebben wij gemeten overeenkomstig principe 8 van het COSO Internal Control-Integrated Framework (Coso.org 2013):‘The organization considers the potential for fraud in assessing risks’. Dit principe en de bijbehorende aandachtspunten sluiten aan bij Standaard 240 van de NBA (
De opzet en de uitkomsten van het uitgevoerde onderzoek worden beschreven in dit artikel, wat als volgt is opgebouwd:
De theoretische basis voor dit onderzoek wordt gevormd door
Het COSO Internal Control Integrated Framework uit 2013 met de vijf componenten. (Bron: coso.org (2013)).
De 5 componenten van
De principes van het COSO Internal Control Integrated Framework 2013. (Bron: https://pathlock.com (2025)).
Uit de onderzochte literatuur blijkt dat er een sterke onderlinge samenhang te onderkennen is tussen de vijf componenten van
Het beoordelen van het frauderisico betreft het inschatten van risico’s met betrekking tot frauduleuze verslaggeving, ontvreemding van activa en corruptie. Deze risico’s hangen samen met incentives van – en druk op – bestuurders, rationalisatie van fraude door fraudeurs, het bieden van gelegenheid tot frauderen, regio’s waarin fraude meer voorkomt dan elders, de mogelijkheden die nieuwe technologieën bieden en de houding die het management heeft ten opzichte van interne controle (
Volgens
De voor dit onderzoek geraadpleegde literatuur focust met name op frauduleuze verslaggeving door organisaties, onder meer in de vorm van earnings management (manipulatie van verslaggeving) en op de vraag hoe het al dan niet beperken of tijdig ontdekken hiervan samenhangt met elementen van corporate governance en Internal Control. Wij sluiten ons hierbij aan, omdat er nog zeer beperkt onderzoek is gedaan naar frauderisicoanalyses. Voor zover wij konden nagaan is er niet eerder wetenschappelijk onderzoek gepubliceerd over de kwaliteit van frauderisicoanalyses.
Door middel van frauderisicoanalyses wordt de kans op het voorkomen van fraudes ingeschat en worden, uitgaande van de risicobereidheid van de leiding van de organisatie, maatregelen getroffen om deze fraudes zoveel mogelijk te beperken (coso.org 2013).
In Tabel
Samenvatting van de literatuur met onderzoek naar de samenhang van de principes van de Control Environment en (mogelijke) vormen van fraude.
Principes van de component Control Environment (als verklarende variabele) | Vormen van Fraude (restatements kunnen vormen van fraude zijn) (als te verklaren variabele) | Richting van de samenhang | Reden voor de samenhang | Literatuurreferentie |
---|---|---|---|---|
Voorbeeldgedrag met betrekking tot integriteit en ethische waarden (Impact van het bestuur) | • Frauduleuze financiële verslaggeving | Als de ‘tone at the top’ vanuit het bestuur goed is, heeft dit een beperkend effect op het risico op frauduleuze verslaggeving en leidt dit tot betere frauderisicoanalyses. | De tone at the top bepaalt het algemene ethische klimaat van een organisatie en de ethische cultuur en leiderschap heeft invloed op de mate waarin medewerkers fraudes rationaliseren. Tevens heeft de tone at the top een positief effect op het naleven van de regelgeving. Dus meer focus op minder gelegenheid tot een rationalisatie van gemanipuleer met verslaggeving en een betere kwaliteit van de frauderisicoanalyses. | • Lail et al. (2015) |
• |
||||
Oefent toezicht uit (Impact van de toezichthouders) | • Resultaat sturing | Als het audit committee (AC) de verantwoordelijkheden voor het toezicht waarmaakt, heeft dit een beperkend effect op het risico op frauduleuze verslaggeving en leidt dit tot betere frauderisicoanalyses. | Het AC is verantwoordelijk voor het toezicht op de kwaliteit van de internal control en de kwaliteit van de verslaggeving. Als de financiële kennis van het AC toereikend is, verhoogt dit de focus op de kwaliteit van de interne beheersing en de verslaggevingsprocessen en vermindert dit de mogelijkheden tot frauduleuze verslaggeving of manipulatie met verslaggeving. Dit zorgt voor een betere kwaliteit van de frauderisicoanalyses. Ook kan de effectiviteit van het toezicht – door het aantal AC-bijeenkomsten – de focus op de frauderisicoanalyses positief beïnvloeden. | • |
• Zogenaamde ‘Restatements’ | • |
|||
• |
||||
• Frauduleuze organisaties/financiele verslaggevingsfraude | • |
|||
• |
||||
• George et al. (2012) | ||||
• Ghosh (2010) | ||||
• |
||||
Stelt structuren, rapportagelijnen en passende verantwoordelijkheden en bevoegheden vast (impact van de organisatie, het midden management en de informatie) | • Resultaat sturing | Als de structuur, verantwoordelijkheden en rapportagelijnen goed zijn georganiseerd, heeft dit een beperkend effect op het risico op frauduleuze verslaggeving en leidt dit tot betere frauderisicoanalyses. | Door een goede structuur, heldere rapportagelijnen en verantwoordelijkheden en bevoegdheden wordt er beter en tijdiger gecommuniceerd over ongewenst gedrag en kan dit tijdig worden bijgestuurd. Hierdoor is er meer focus op de mogelijkheden tot en de rationalisatie van frauduleuze verslaggeving, wat de kwaliteit van de frauderisicoanalyses verhoogt. | • |
• |
||||
• O’’Leary et al. (2007) | ||||
• |
||||
Toont commitment ten aanzien van competenties van medewerkers (impact van het personeelsbeleid en trainingen) | • Frauduleuze verslaggeving | Als organisaties hun medewerkers trainen in het voorkomen en het opsporen van fraudes dan heeft dit een positief effect op het herkennen van risico’s op fraudes en leidt dit tot betere frauderisicoanalyses. | Een goede training heeft een positief effect op de kwaliteit van de interne controleprocedures en de kwaliteit van de corporate governance. Deze trainingen hebben ook een positief effect op de kwaliteit van de frauderisicoanalyses. | • |
• |
||||
Dwingt verantwoordelijkheid voor interne controle af (impact van verantwoording over interne controle) | • Resultaat sturing | De focus op zogenaamde ‘material weakness’ kan een beperkend effect hebben op de risico’s op fraudes in de verslaggeving of de manipulatie van verslaggeving. Dit leidt niet tot betere frauderisicoanalyses. | Onvoldoende zicht op de zwakke plekken van de interne controle verhoogt de mogelijkheden op resultaat sturing. Dit leidt tot minder focus op de hiermee verband houdende frauderisicoanalyses. | • |
• Lu et al. (2012) |
Naast de principes zoals opgenomen in de component Control Environment zijn voor het beperken van de kans op fraudes volgens de onderzochte literatuur met name het fungeren van een eventueel aanwezige Internal Audit-afdeling en (de controle door) de externe accountant van belang. In Tabel
Samenvatting van de literatuur met onderzoek naar de samenhang van Internal audit en de controle door een externe accountant en vormen van fraude.
Activiteit | Vormen van fraude (te verklaren variabele) | Richting van de samenhang | Reden van de samenhang | Literatuurreferentie |
---|---|---|---|---|
Internal Audit (inc. Monitoring als component van COSO 20213) | • Frauduleuze verslaggeving | Een Internal Audit-afdeling heeft een beperkend effect op de risico’s op frauduleuze verslaggeving en dit leidt tot betere frauderisicoanalyses. | Door betere interne controleprocedures en een effectievere corporate governance als gevolg van het functioneren van een Internal Audit-afdeling wordt de mogelijkheid tot frauduleuze verslaggeving beperkt en wordt de frauderisicoanalyse hierop verbeterd. | • |
• |
||||
• |
||||
• |
||||
Accountants-controle | • Resultaat sturing | Een accountantscontrole heeft een beperkend effect op de risico’s op resultaat sturing en fraude door organisaties en dit leidt tot betere frauderisicoanalyses. | Een accountantscontrole, met name als deze specifiek wordt uitgevoerd door een groot kantoor, leidt tot beter toezicht door een Audit Commissie door een goede samenwerking met de accountant en een effectievere corporate governance. Hierdoor worden leemtes in de interne controle en het verslaggevingsproces sneller bekend. Dit beperkt de mogelijkheden tot frauduleuze verslaggeving, manipulatie met verslaggeving en andere frauduleuze handelingen. Tevens leidt deze samenwerking tot meer focus op de hiermee verband houdende risico’s en dit kan leiden tot betere frauderisicoanalyses. | • Ashbaugh-Skaife (2007) |
• |
||||
• Frauduleuze organisaties | • |
|||
• |
||||
• |
||||
• |
||||
• |
||||
• |
||||
• |
De voor dit artikel relevante literatuur focust veelal op de invloed van de Control Environment, waaronder de goverancemaatregelen, en interne en externe audits op de interne beheersing en de kwaliteit van de verslaggeving als gevolg van fraude en het bewust beïnvloeden van de kwaliteit van de verslaggeving. Dit onderzoek hiernaar is met name gericht op de effecten hiervan op earnings management (discretionary accruals), fraude met verslaggeving en door organisaties gerapporteerde fraudes.
Voor dit onderzoek hebben wij ons gefocust op de effectiviteit van de principes van de Control Environment, het fungeren van internal audit en de externe accountantscontrole. Reden hiervoor is dat via het toepassen van de principes van
Veel literatuur op dit vlak stamt uit de jaren 2005–2020. Ons onderzoek gaat in op de vraag in hoeverre de in eerder onderzoek gevonden factoren ook daadwerkelijk leiden tot een betere frauderisicoanalyse. Op basis van de in eerder onderzoek gevonden factoren waarvan wordt verondersteld dat zij een belangrijke rol spelen bij het verbeteren van de kwaliteit van de frauderisicoanalyses formuleren wij voor ons onderzoek de volgende hypothese:
Het implementeren van de eerste vijf principes van
Op basis van deze hypothese focust het empirische gedeelte van ons onderzoek op de volgende factoren als mogelijke verklarende variabelen voor de kwaliteit van de frauderisicoanalyses:
Deze factoren beschouwen wij als belangrijke schakels binnen de verslaggevings- en controleketen, die invloed uitoefenen op de kwaliteit van de frauderisicoanalyses.
De kwaliteit van de frauderisicoanalyses meten wij in het empirische gedeelte van ons onderzoek als volgt: de organisatie overweegt bij de risicoanalyse de mogelijkheden en prikkels en druk om de verschillende typen van fraude te plegen (Principe 8,
De hiervoor genoemde factoren en de kwaliteit van de frauderisicoanalyses vormen samen ons conceptueel onderzoeksmodel.
In paragraaf 3 lichten wij de opzet van het empirische gedeelte van ons onderzoek toe, om daarmee te analyseren of we onze hypothese – dat deze factoren een positieve invloed hebben op de kwaliteit van frauderisicoanalyses – al dan niet kunnen onderbouwen met data.
In deze paragraaf lichten wij de opzet van het empirische gedeelte van ons onderzoek toe. Deze paragraaf is als volgt opgebouwd:
Dit onderzoek is erop gericht om na te gaan in hoeverre een aantal vooraf op basis van de literatuur geselecteerde factoren een positieve invloed heeft op de kwaliteit van de frauderisicoanalyses. In Tabel
Overzicht van de variabelen gebruikt bij onderzoek naar frauderisicoanalyse.
Factoren conceptueel onderzoeksmodel | Variabelen in het geoperationaliseerde onderzoeksmodel | Bewerking | Meetschaal | Vergelijking met ander onderzoek |
---|---|---|---|---|
De te verklaren onderzoeksvariabele | ||||
Kwaliteit frauderisicoanalyses | Kwaliteit fraude- risicoanalyse | Gemiddelde van de aandachtspunten van het principe van frauderisicoanalyses op een schaal van 1 tot en met 7 | Likertschaal | In dit model is de kwaliteit van de frauderisicoanalyse gemeten op basis van scores op het toepassen van de aandachtspunten volgens |
De verklarende onderzoeksvariabelen | ||||
Impact bestuur | Bestuur | Gemiddelde van de aandachtspunten van het COSO-principe Integriteitsnormen en ethische waarden op een schaal van 1 tot en met 7 | Likertschaal | In dit model is de impact van het bestuur gemeten overeenkomstig de literatuur uit Tabel |
Impact toezicht-houders | Toezicht | Gemiddelde van de aandachtspunten van het COSO-principe verantwoordelijkheid toezicht op een schaal van 1 tot en met 7 | Likertschaal | In dit model is de impact van de toezichthouders gemeten overeenkomstig de aandachtspunten van het principe inzake toezichthouders volgens |
Impact van de structuur, rapportagelijnen en verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het management | Structuur | Gemiddelde van de aandachtspunten van het COSO-principe structuur, rapportagelijnen verantwoordelijkheden en bevoegdheden op een schaal van 1 tot en met 7 | Likertschaal | In dit model is de impact van de structuur, rapportagelijnen en verantwoordelijkheden en bevoegdheden gemeten overeenkomstig de aandachtspunten van het principe 3 inzake structuur, rapportagelijnen en verantwoordelijkheden en bevoegdheden uit |
Trainingen als onderdeel van het personeelsbeleid | Personeelsbeleid Idem | Gemiddelde van de aandachtspunten van het COSO-principe personeelsbeleid op een schaal van 1 tot en met 7 | Likertschaal | In dit model is de impact van trainingen gemeten overeenkomstig de aandachtspunten van het principe 4 personeelsbeleid uit |
De verantwoordelijkheidstoedeling van internal control | Internal control- indicatoren Idem | Gemiddelde van de aandachtspunten van het COSO-principe verantwoordelijkheid voor interne controle op een schaal van 1 tot en met 7 | Likertschaal | In dit model is de verantwoordelijkheidstoedeling gemeten overeenkomstig de aandachtspunten van het principe 5 verantwoordelijkheidstoedeling van internal control uit |
Internal Audit (incl. Monitoring | Internal Audit | Er is een Internal Audit-afdeling of er is sprake van monitoring = 1, anders 0 | Dummy variabele | Gemeten op de wijze zoals gebruikelijk in de in paragraaf 2 genoemde artikelen |
Accountantscontroles (incl. Big Four) | Controleopdracht en Big Four | Er is sprake van een controleopdracht = 1, anders 0 Er is sprake van een Big Four kantoor = 1, anders 0 | Dummy variabele | Gemeten op de wijze zoals gebruikelijk in de in paragraaf 2 genoemde artikelen |
De controlevariabelen | ||||
Omvang organisatie | Natuurlijk logaritme van de Total Assets | Van het balanstotaal is het natuurlijke logaritme berekend | Ratioschaal | Gemeten op de wijze zoals gebruikelijk in de in paragraaf 2 genoemde artikelen |
Rendement op activa | Rendement op activa | (Nettowinst/ balanstotaal) * 100 |
Ratioschaal | Gemeten op de wijze zoals gebruikelijk in de in paragraaf 2 genoemde artikelen |
Verlies jaar T-1 | Verlies over voorgaand jaar | Verlies jaar t-1 = 1, anders 0 | Dummy variabele | Gemeten op de wijze zoals gebruikelijk in de in paragraaf 2 genoemde artikelen |
Financiële problemen jaar t-1 | Solvabiliteit voorgaand jaar | (Eigen vermogen T-1/balanstotaal T-1) * 100 | Ratioschaal | Gemeten op de wijze zoals gebruikelijk in de in paragraaf 2 genoemde artikelen |
De kwaliteit van de frauderisicoanalyses hebben we op basis van principe 8 van
Hiermee wordt gemeten in hoeverre de bedrijven bij hun risicoanalyse focussen op de relevante risico’s, zoals deze ook in Standaard 240 (
Voor het beoordelen van de geldigheid van deze stellingen is de gemiddelde score op de geldigheid van deze stellingen berekend en meegenomen als de waarde van de kwaliteit van de frauderisicoanalyses. Hoe hoger de mate waarin voldaan is aan de vier stellingen bij het uitvoeren van de risicoanalyse, des te hoger de score. Dus een 7 op alle aandachtspunten impliceert dat de kwaliteit van de uitgevoerde risicoanalyse hoog is.
De literatuur waarnaar verwezen wordt in de tabellen 1 en 2 neemt controlevariabelen mee in de geoperationaliseerde onderzoeksmodellen en analyses om te voorkomen dat belangrijke factoren, die de relatie tussen de verklarende en de te verklaren factoren in belangrijke mate beïnvloeden, maar niet centraal staan in het onderzoeksmodel, niet meegenomen worden in de analyses. Wij nemen deze controlevariabelen ook mee in de analyses van ons onderzoek, omdat deze ook een effect op onze analyses kunnen hebben. Dit betreffen de variabelen ‘omvang van de organisatie’, ‘het rendement op activa’, ‘het verlies in het jaar T-1’ en ‘financiële problemen in het jaar T-1’.
De data voor dit onderzoek zijn verzameld door studenten van de Accountantsopleiding van de SBE van de VU Amsterdam, op basis van gestructureerde vragenlijsten met gesloten vragen. De gestelde vragen zijn ontleend aan de aandachtspunten van de componenten van de Control Environment en het principe inzake de frauderisicoanalyse van de component Risk Assessment van
De ingevulde vragenlijsten zijn voor akkoord getekend door de functionarissen van de organisaties die de vragenlijsten hebben ingevuld. In Tabel
De dataset bestaat uit gegevens van 317 verschillende naamloze en besloten vennootschappen, verzameld gedurende de periode 2014 tot en met 2019. In de tabellen 4 tot en met 6 is informatie opgenomen over de samenstelling van de populatie naar voor dit onderzoek relevante grootheden, zoals de sectoren van de bedrijven die in de populatie zijn opgenomen, de functies van de personen die de vragenlijsten hebben ingevuld en de vormen van toezicht op de leiding van de bedrijven. Vanwege de mogelijk verstorende effecten van de coronapandemie zijn de beschikbare data uit de jaren 2020 en 2021 niet in de dataset opgenomen.
Sectoren | Aantal | Aandeel in % | Gemiddelde omvang gemeten in balanstotaal (* 1.000) | Gemiddeld aantal jaren dat de organisatie bestaat |
---|---|---|---|---|
Handelsondernemingen | 61 | 19 | 172.501 | 47 |
Productieondernemingen | 66 | 21 | 625.148 | 48 |
Agrarische en extractieve bedrijven | 3 | 1 | 159.480 | 32 |
Dienstverlenende organisaties | 165 | 52 | 310.105 | 34 |
Financiële bedrijven | 20 | 6 | 25.582.493 | 68 |
Non-profitorganisaties | 1 | 0,5 | 11.000 | 10 |
Sector niet ingevuld door de organisatie | 1 | 0,5 | 86.836 | 45 |
Totaal, resp. gemiddelde | 317 | 100 | 1.939.612 | 42 |
Op basis van de functies van de functionarissen die zijn geïnterviewd en de omvang van de organisaties waar zij werkzaam zijn (zie Tabel
Functies | Aantallen in de populatie | % | Gemiddelde ervaring in deze functie |
---|---|---|---|
Algemeen directeur (CEO) | 80 | 25 | 12 |
Financieel directeur (CFO) | 51 | 16 | 8,5 |
Controller | 86 | 27 | 6,5 |
Hoofd administratie | 24 | 8 | 10,5 |
Medewerker administratie/controlling | 13 | 4 | 13 |
Overige leidinggevenden en managers | 63 | 20 | 7 |
Totaal | 317 | 100 |
Gezien de onevenwichtige verdeling en het verschil in de omvang van de observaties per sector en vormen van toezicht zijn de vormen van toezicht niet als afzonderlijke verklarende variabelen meegenomen in de analyses in paragraaf 4. Voor nadere informatie over de omvang (N), de samenstelling (de variabelen, de range en de minimum- en maximumwaarden) en de spreiding (de gemiddelden en de standaarddeviaties) van de onderzoekspopulatie en de scores op de aandachtspunten per COSO-principe wordt verwezen naar Bijlage
Om de data-analyse te kunnen uitvoeren zijn de volgende stappen uitgevoerd:
In Tabel
De omvang, samenstelling en spreiding van de variabelen ‘bestuur’ tot en met ‘kwaliteit risicoanalyses’ vertoont een normaal beeld. Uit het gemiddelde en de standaarddeviatie van de variabele ‘Toezicht’ blijkt dat een groot gedeelte van de bedrijven in de onderzoekspopulatie geen toezichthoudend of een zwak toezichthoudend orgaan heeft. Het aantal bedrijven dat geen toezichthoudend orgaan heeft is opgenomen in Tabel
Vormen van toezicht | Aantal |
---|---|
Raad van Commissarissen | 96 |
One tier board | 34 |
AC (veelal in combinatie met de andere vormen van toezicht) | 49 |
Geen toezicht op de directie | 138 |
Variabelen | N* | Range | Min | Max | Gemiddeld | St. dev |
---|---|---|---|---|---|---|
Bestuur | 317 | 6,00 | 1,00 | 7,00 | 4,52 | 1,55 |
Toezicht | 317 | 6,00 | 1,00 | 7,00 | 3,50 | 2,30 |
Structuur | 317 | 6,00 | 1,00 | 7,00 | 5,43 | 1,41 |
Personeelsbeleid | 317 | 6,00 | 1,00 | 7,00 | 5,04 | 1,24 |
Internal Control- indicatoren | 317 | 6,00 | 1,00 | 7,00 | 4,24 | 1,57 |
Kwaliteit frauderisicoanalyses | 317 | 6,00 | 1,00 | 7,00 | 4,86 | 1,67 |
Interne audit of verbijzonderde interne controleafdeling | 316 | 0 | 1 | 0,3 | 0,46 | |
Controleopdracht | 315 | 0 | 1 | 0,7 | 0,46 | |
BIG 4 | 315 | 0 | 1 | 0,4 | 0,49 | |
Rendement op activa | 317 | 582 | -400 | 182 | 9 | 31 |
Verlies jaar over voorgaand jaar | 313 | 0 | 1 | 0,2 | 0,38 | |
Solvabiliteit voorgaande jaar | 317 | 271 | -171 | 100 | 35 | 0,30 |
Totale activa (* 1 mln euro) | 317 | 372.021 | ,00005 | 372.022 | 1.940 | 21.270 |
Natuurlijk logaritme totale activa | 317 | 20,43 | -0,69 | 19,37 | 9,53 | 2,85 |
Circa 30% van de bedrijven uit de onderzoekspopulatie heeft een interne audit- of een verbijzonderde interne controleafdeling. Circa 70% van bedrijven uit de onderzoekspopulatie wordt gecontroleerd door een accountant, waarvan circa 40% door een Big Four-kantoor.
In het rendement op activa zitten enkele grote uitschieters naar boven en naar beneden. Het bedrijf met een negatief rendement op activa van 400% heeft een beperkt balanstotaal van 1.000 euro. De hoge rendementen op activa worden ook gerealiseerd door bedrijven met een relatief laag balanstotaal. Het gemiddelde rendement op activa van 9% roept geen vragen op. De hoge standaarddeviatie kan worden verklaard door het grote verschil in rendementen op de activa per bedrijf.
Circa 20% van de bedrijven uit de onderzoekspopulatie heeft in het voorgaande jaar verlies geleden. Gemiddeld is het totaal van het eigen vermogen van de bedrijven uit de onderzoekspopulatie 35% van hun totale vermogen. De minimum- en maximumwaarden worden bepaald door enkele uitschieters.
Het omvangrijke maximum van de totale activa wordt bepaald door enkele grote bedrijven waaronder enkele financiële instellingen. Om het ongewenste effect hiervan op de onderzoeksuitkomsten te beperken, wordt voor de analyses het natuurlijk logaritme van de totale activa gebruikt. Dit is gebruikelijk bij soortgelijke onderzoeken en verdelingen.
In Tabel
Variabelen | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1.Kwaliteit frauderisicoanalyses | 1,000 | ,368** | ,318** | ,326** | ,363** | ,384** | ,307** | -138* | -,067 |
2. Bestuur | ,368** | 1,000 | ,359** | ,271** | ,371** | ,362** | ,303** | -,153** | -,002 |
3. Toezicht | ,318** | ,359** | 1,000 | ,225** | ,373** | ,398** | ,417** | -,238** | ,000 |
4. Structuur | ,326** | ,271** | ,225** | 1,000 | ,568* | ,435** | ,173** | -,051 | -,013 |
5. Personeelsbeleid | ,363** | ,371** | ,373** | ,568** | 1,000 | ,628** | ,224** | -,152** | ,022 |
6. Internal control indicatoren | ,384** | ,362** | ,398** | ,435** | ,628** | 1,000 | ,283** | -,031 | ,015 |
7. Natuurlijk logaritme totale activa | ,307** | ,303** | ,417** | ,173** | ,224** | ,283** | 1,000 | -,238** | -,008 |
8. Rendement op activa | -,138* | -,153** | ,238** | -,051 | -,152** | -,031 | ,238** | 1,000 | ,295** |
9. Solvabiliteit voorgaand jaar | -,067 | -,002 | ,000 | -,013 | ,022 | ,015 | -,008 | ,295** | 1,000 |
Tabel
Uit Tabel
Onderlinge samenhang tussen de nominale variabelen en de kwaliteit van de frauderisicoanalyses.
Nominale variabelen | Aantal | Aantal nee | Aantal ja | % ja | Verschil significant wat betreft kwaliteit fraude risicoanalyses |
---|---|---|---|---|---|
Interne audit of verbijzonderde interne controle | 316 | 219 | 96 | 30 | Ja |
Controleopdracht | 315 | 95 | 220 | 70 | Ja |
BIG4 | 315 | 184 | 131 | 42 | Ja |
Verlies over voorgaand jaar | 313 | 260 | 53 | 17 | Nee |
Te verklaren variabele: de kwaliteit van de frauderisicoanalyse bij bv’s en nv’s | |
---|---|
Verklarende variabelen | P-waarde (Sig) |
B (relatieve invloed op kwaliteit frauderisicoanalyse) | |
Beta (rangorde van invloed op kwaliteit frauderisicoanalyse) | |
Onderzoeksvariabelen | |
Bestuur | ,000*** |
,233 | |
,215 | |
Toezicht | ,403 |
,037 | |
,051 | |
Structuur | ,026** |
,160 | |
,136 | |
Personeelsbeleid | ,799 |
,024 | |
,018 | |
Interne controle indicatoren | ,020** |
,170 | |
,158 | |
Interne audit of verbijzonderde interne controle afdeling | ,513 |
-,134 | |
-0,37 | |
Controleopdracht | ,419 |
,176 | |
,049 | |
BIG4 | ,834 |
,047 | |
,014 | |
Controlevariabelen | |
Natuurlijk logaritme totale activa | ,033** |
,094 | |
,158 | |
Rendement op activa | ,550 |
-,002 | |
-,033 | |
Verlies over voorgaand jaar | ,668 |
-,104 | |
-0,24 | |
Solvabiliteit voorgaand jaar | ,387 |
-,002 | |
-,045 | |
Constante | 1,098** |
Informatie over het geoperationaliseerde model | |
R square | 0,274 |
P-waarde F-toets | <0,001 |
De toetsen op de multicollineariteit tussen de verklarende variabelen onderling, de normale verdeling en de heterogeniteit en de homoscedasticiteit van de residuen en theoretische onderbouwing van de verbanden geven geen aanleiding tot het rapporteren van bijzonderheden. |
Op basis hiervan blijkt dat de verklarende variabelen ‘interne controle afdeling’, ‘controleopdracht’ en ‘BIG4’ en de ‘kwaliteit van de frauderisicoanalyses’ elkaar positief beïnvloeden. Ook blijkt dat de onderlinge samenhang van de verklarende variabelen niet te groot is. Dit vormt dus geen beletsel om deze verklarende variabelen mee te nemen in de analyses van hun effect op de kwaliteit van de frauderisicoanalyses.
Tabel
Op basis van Tabel
Op basis van de uitkomsten van de regressieanalyse in Tabel
De invloed van het ‘toezicht’, het ‘personeelsbeleid, waaronder trainingen’, en de ‘interne audits’ en ‘externe audits, waaronder die uitgevoerd door een Big4 kantoor’, op de kwaliteit van frauderisicoanalyses, berust volgens de uitkomsten van de regressieanalyse in Tabel
Ter zake van de controlevariabelen kunnen we op basis van de uitkomsten van de uitgevoerde regressieanalyse in Tabel
De invloed van de andere verklarende variabelen op de ‘kwaliteit van de frauderisicoanalyses’ berust op toeval volgens de uitkomsten van de uitgevoerde regressieanalyse in Tabel
Onze hypothese – dat het implementeren van de eerste vijf principes van
In Tabel
Veronderstellingen | Door de data onderbouwd ja/nee |
---|---|
Het bestuur heeft een positieve impact op de kwaliteit van de frauderisicoanalyses | Ja |
Het toezicht heeft een positieve impact op de kwaliteit van de frauderisicoanalyses | Nee |
De structuur heeft een positieve impact op de kwaliteit van de frauderisicoanalyses | Ja |
Het personeelsbeleid heeft een positieve impact op de kwaliteit van de frauderisicoanalyses | Nee |
Het hanteren van internal control indicatoren heeft een positieve impact op de kwaliteit van de frauderisicoanalyses | Ja |
De inzet van Internal Audit heeft een positieve impact op de kwaliteit van de frauderisicoanalyses | Nee |
Accountantscontrole heeft een positieve impact op de kwaliteit van de frauderisicoanalyse van de organisatie die wordt gecontroleerd | Nee |
Als de accountantscontrole door een BIG4 kantoor wordt uitgevoerd heeft dit een positieve impact op de kwaliteit van de fraude risicoanalyse van de organisatie die wordt gecontroleerd | Nee |
Als we de variabelen, waarvan we op basis van de data en de uitgevoerde analyses veronderstellen dat deze een significant positieve invloed hebben op de kwaliteit van de fraude risicoanalyse, in een uit de regressieanalyse (zie Tabel
Ad 1) De tone at the top wordt in veel artikelen benoemd als een belangrijke factor voor een goede interne controle waarin fraudes zoveel mogelijk worden voorkomen door de focus op regelgeving en een juiste cultuur, inclusief frauderisicoanalyse daarop (
Ad 2) Het toekennen van verantwoordelijkheden voor interne controle en het meten van de uitvoering ervan is ook een belangrijk fundament voor een goede interne controle waarin fraude wordt beperkt als gevolg van goede frauderisicoanalyses (
Ad 3) De implementatie van een goede structuur, rapportagelijnen en verantwoordelijkheden, gericht op het voorkomen van fraude, zorgt voor een goede communicatie. Dit is eveneens een belangrijke factor voor een goede interne controle en leidt tot focus op een goede frauderisicoanalyse waarmee de kans op fraudes kan worden beperkt (
Een goede frauderisicoanalyse vormt de basis voor de maatregelen die moeten worden getroffen om fraudes te beperken. De effectiviteit van deze maatregelen maakt overigens geen onderdeel uit van ons onderzoek.
Voor de mogelijke verklarende factoren ‘toezicht’, ‘personeelsbeleid’, ‘internal audit’, ‘accountantscontrole, al dan niet door een BIG4 kantoor’ kon geen significante invloed op de kwaliteit van de frauderisicoanalyse worden aangetoond op basis van de data en onze analyses daarvan.
In de geraadpleegde literatuur komen we de theorie van ‘ceremonieel toezicht’ tegen en toezicht dat te weinig of te laat informatie over de organisatie ontvangt (
Bij de vormgeving van het personeelsbeleid wordt vaak te weinig aandacht besteed aan fraude, ook de trainingen van personeel zijn hier in het algemeen minder op gefocust. Specifiek is hier ook de kennis van fraudezaken en -mogelijkheden van medewerkers belang. Deze kennis ontbreekt vaak of men is zich er niet van bewust dat collega’s fraude kunnen plegen. Ook kan het zo zijn dat medewerkers wegkijken bij fraudes, met name als zij door de leiding of het management worden gepleegd.
Uit andere – met name praktijkgerichte – onderzoeken van toezichthouders op accountants, blijkt ook dat internal audit en accountantscontrole niet altijd goed gefocust zijn op frauderisico’s (onder meer
Uit ons onderzoek blijkt dat er verondersteld kan worden dat de houding van het bestuur de grootste positieve invloed heeft op de kwaliteit van de frauderisicoanalyses. Daarop volgt het toekennen van verantwoordelijkheden voor interne controle en als laatste de implementatie van een goede structuur, rapportagelijnen en verantwoordelijkheden, gericht op het voorkomen van fraude.
Op basis van de resultaten van ons onderzoek kan verondersteld worden dat de leiding en het management via de beïnvloeding van de ethische cultuur en de focus op informatiestromen in de praktijk hun verantwoordelijkheid nemen met betrekking tot de kwaliteit van frauderisicomanagement en dat indicatoren voor intern control hierop ook een positief effect hebben.
Dat verondersteld kan worden dat interne auditdiensten en externe accountants geen dan wel een beperkte invloed hebben op de kwaliteit van frauderisicoanalyses, werd al eerder aangegeven. De bestaande methoden van accountantscontrole en/of de inzet/houding van accountants bij de toepassing ervan laten op dit gebied te wensen over en vergen nader onderzoek (onder meer AFM (2023, 2025);
De uitkomsten van ons onderzoek moeten met enige voorzichtigheid worden behandeld. Dit is het gevolg van een aantal beperkingen in de opzet en uitvoering van ons onderzoek:
De uitkomsten van dit onderzoek geven ons aanleiding tot suggesties voor de volgende nadere onderzoeken:
J. Droogsma MSc RA – Jan is coördinator voor het vak Bestuurlijke Informatieverzorging bij de postgraduate opleiding Accountancy van de School of Business and Economics (SBE) van de Vrije Universiteit te Amsterdam (de VU), scriptiebegeleider bij de Master Accounting & Control van de SBE van de VU, docent bij de Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering en Compliance Officer bij de Auditdienst Rijk van het Ministerie van Financiën.
Prof. dr. O.C. van Leeuwen – Oscar is werkzaam als hoogleraar Bestuurlijke Informatieverzorging/Administratieve Organisatie aan de SBE van de VU en als directeur verantwoordelijk voor de IEMA-opleiding (international executive master in auditing). Daarnaast is hij werkzaam als partner bij Improven.
Wij bedanken Jon Bergsma voor het reviewen van de vragenlijsten waaraan de data voor dit onderzoek zijn ontleend en de studenten van de postgraduate opleiding Accountancy van de SBE van de VU voor het afnemen van de interviews waaruit de data voor ons onderzoek zijn overgenomen.
Deze analyses zijn uitgevoerd door middel van een Spearman correlatieanalyse ingeval van ratio en ordinale variabelen) en een independent t-test (ingeval van nominale variabelen).
Deze analyses zijn uitgevoerd door middel van een meervoudige lineaire regressieanalyse.
T-toets voor 2 onafhankelijke steekproeven (vergelijking populatie van de 2 steekproeven of gemiddelden daarvan wel of niet gelijk zijn).
Beschrijvende statistiek van de scores op de aandachtspunten per principe van de component Control Environment en het principe frauderisicoanalyses van de component Risico Asessment bij de geïnterviewde bedrijven
Uit de tabellen 12 tot en met 17 blijken de scores op de Likertschalen per aandachtspunt. Hieruit komt naar voren dat de scores van de variabelen ‘Structuur’ en ‘Personeelsbeleid’ de hoogste zijn. De standaarddeviaties op deze beide variabelen zijn de laagste. Dus de variatie in de scores per observatie is beperkt.
Beschrijvende statistiek met betrekking tot de variabele Bestuur, zoals deze bij de geïnterviewde bedrijven functioneert.
Variabelen | N | Range | Min | Max | Gemiddeld | St. dev. |
---|---|---|---|---|---|---|
Voorbeeldgedrag | 317 | 6 | 1 | 7 | 5,53 | 1,29 |
Code of Conduct | 317 | 6 | 1 | 7 | 4,40 | 2,29 |
Periodieke evaluaties | 317 | 6 | 1 | 7 | 3,62 | 2,30 |
Aanspreken op | 317 | 6 | 1 | 7 | 4,55 | 1,99 |
Beschrijvende statistiek met de betrekking tot de variabele Toezicht, zoals deze functioneert bij de geïnterviewde bedrijven.
Variabelen | N | Range | Min | Max | Gemiddeld | St. dev |
---|---|---|---|---|---|---|
Identificeren en accepteren verantwoordelijkheden | 317 | 6 | 1 | 7 | 3,78 | 2,47 |
Toereikendheid kennis en expertise | 317 | 6- | 1 | 7 | 3,61 | 2,39 |
Voldoende onafhankelijke en objectieve leden | 317 | 6 | 1 | 7 | 3,45 | 2,49 |
Toezicht op de internal control | 317 | 6 | 1 | 7 | 3,18 | 2,29 |
Beschrijvende statistiek met betrekking tot de variabele Structuur, die de geïnterviewde bedrijven hebben geïmplementeerd.
Variabelen | N | Range | Min | Max | Gemiddeld | St. dev |
---|---|---|---|---|---|---|
Structuur ter ondersteuning realisatie doelstellingen | 317 | 6 | 1 | 7 | 5,76 | 1,48 |
Rapportagelijnen t.b.v. verantwoordelijkheden, bevoegdheden en informatiestromen | 317 | 6 | 1 | 7 | 5,30 | 1,64 |
Verantwoordelijkheden, bevoegdheden adequate processen en technologie en functiescheiding | 317 | 6 | 1 | 7 | 5,22 | 1,62 |
Beschrijvende statistiek met de betrekking tot de aandachtspunten van het personeelsbeleid van de geïnterviewde bedrijven.
Variabelen | N | Range | Min | Max | Gemiddeld | St. dev |
---|---|---|---|---|---|---|
Beleid en richtlijnen t.b.v. competenties | 317 | 6 | 1 | 7 | 5,34 | 1,40 |
Evalueren competenties | 317 | 6 | 1 | 7 | 4,82 | 1,70 |
Training en begeleiding | 317 | 6 | 1 | 7 | 5,24 | 1,60 |
Ontwikkelen plannen voor de continuïteit | 317 | 6 | 1 | 7 | 4,77 | 1,65 |
Beschrijvende statistiek met betrekking tot de aandachtspunten van interne controle verantwoordelijkheden en indicatoren die de geïnterviewde bedrijven toepassen.
Variabelen | N | Range | Min | Max | Gemiddeld | St. dev |
---|---|---|---|---|---|---|
Mechanismen voor communicatie en individuele verantwoordelijkheidsstellingen en doorvoeren verbeteringen | 317 | 6 | 1 | 7 | 4,73 | 1,66 |
Vaststellen indicatoren, incentives en andere vormen van beloning | 317 | 6 | 1 | 7 | 4,21 | 2,06 |
Afstemmen incentives en beloningen op het realiseren van de internal control verantwoordelijkheden | 317 | 6 | 1 | 7 | 3,81 | 1,98 |
Evalueren en regelen druk gerelateerd aan het realiseren van doelstellingen | 317 | 6 | 1 | 7 | 4,30 | 1,74 |
Evalueren effectiviteit interne controle verantwoordelijkheden | 317 | 6 | 1 | 7 | 4,19 | 1,77 |
Beschrijvende statistiek met betrekking tot de aandachtspunten die de geïnterviewde bedrijven toepassen bij het uitvoeren van hun frauderisicoanalyses.
Variabelen | N | Range | Min | Max | Gemiddeld | St. dev |
---|---|---|---|---|---|---|
Fraude omvat frauduleuze verslaggeving, verlies van activa en corruptie | 317 | 6 | 1 | 7 | 4,90 | 1,88 |
Bepalen van frauderisico’s omvat ook prikkels en druk | 317 | 6 | 1 | 7 | 4,60 | 1,86 |
Frauderisico’s omvatten mogelijkheid ongeautoriseerde verkrijging, gebruik of terbeschikkingstelling, veranderen van de administratie van de organisatie of het deelnemen aan andere niet acceptabele activiteiten | 317 | 6 | 1 | 7 | 4.96 | 1,84 |
Frauderisico’s betreffen ook hoe het management en het andere personeel wordt of is betrokken in het rechtvaardigen van niet acceptabele activiteiten | 317 | 6 | 1 | 7 | 4,97 | 1,80 |
De score op ‘Bestuur’ is gemiddeld lager dan die van ‘Structuur’ en van ‘Personeelsbeleid’. Wat opvalt bij ‘Bestuur’ is dat het aandachtspunt ‘Evaluatie van de code of conduct’ gemiddeld aanzienlijk lager soort dan de andere aandachtspunten van ‘Bestuur’.
De variabele ‘Toezicht’ heeft een gemiddelde score van rond de helft van de range, maar voor deze variabele blijkt er ook een hoge standaarddeviatie te zijn. Dit wordt mede veroorzaakt doordat een groot gedeelte van de onderzoekspopulatie geen toezichthoudend orgaan heeft.
De variabele ‘Personeelsbeleid’ scoort hoger dan de variabele ‘Toezicht’ en lager dan de variabele ‘structuur’, met een lagere standaarddeviatie dan de variabelen ‘bestuur’ en is gelijk aan die van ‘structuur’.
De scores en de standaarddeviatie van de variabele ‘Kwaliteit frauderisicoanalyses’ ligt tussen die van de andere variabelen in.
De variabele ‘Interne controle verantwoordelijkheden’ scoort lager dan de variabelen ‘Bestuur’, ‘Structuur en ‘Personeelsbeleid’ en hoger dan de variabele ‘Toezicht’. Het aandachtpunt ‘Afstemmen incentives en beloningen op het realiseren van de internal control verantwoordelijkheden scoort lager dan de andere aandachtspunten van de variabele ‘Interne controle indicator’. De hoogte van de standaarddeviatie van deze variabele ligt tussen de standaarddeviatie van de andere variabelen in.