Essay |
Corresponding author: Ivo De Loo ( i.deloo@nyenrode.nl ) Academic editor: Paula Dirks
© 2025 Ivo De Loo.
This is an open access article distributed under the terms of the Creative Commons Attribution License (CC BY-NC-ND 4.0), which permits to copy and distribute the article for non-commercial purposes, provided that the article is not altered or modified and the original author and source are credited.
Citation:
De Loo I (2025) Accountability en responsibility nader beschouwd. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie 99(1): 19-23. https://doi.org/10.5117/mab.99.138044
|
Hoe kunnen accountability en responsibility in een complexe, veranderende context worden vormgegeven, bijvoorbeeld tegen de achtergrond van uitdagingen, gecreëerd door de CSRD-regelgeving? Accountants en controllers voelen zich in hun werk vaak beperkt door tijd, de complexiteit van de standaarden, en door tegenstrijdige belangen van stakeholders. De traditionele scheiding tussen accountability (externe verantwoording) en responsibility (eigen verantwoordelijkheid) lijkt ontoereikend om hiermee effectief om te gaan. In deze bijdrage wordt gewezen op de relevantie van een dynamischere benadering van deze begrippen, die het onderhouden van relaties en reflectie op bewegingen waarmee een organisatie geconfronteerd wordt, benadrukt.
Accountability, responsibility, complexiteit, accountor, accountee, relationaliteit
Historiciteit, situationaliteit en complexiteit zijn bepalend voor hoe verantwoordelijkheid wordt gevormd en afgelegd. In dit essay wordt gepleit voor een meer ethisch gefundeerd en flexibel perspectief op accountability en responsibility, waardoor accountants en controllers zelf meer richtinggevend kunnen zijn bij de implementatie van de CSRD-regelgeving.
Onlangs raakte ik in gesprek met een groep accountants, die verzuchtten dat ze met de komst van de recente Green Deal van de EU, en de CSRD-richtlijnen die daarbij horen, hun rol als gever van assurance steeds lastiger konden waarmaken, hoewel ze geacht werden op te treden als ‘hoeder van het maatschappelijk verkeer’. Hoe konden zij dergelijke assurance afgeven, al dan niet in beperkte vorm, wanneer zij de organisaties die zij dienden te beoordelen nauwelijks van binnenuit kenden, slechts beperkt de tijd hadden om duurzaamheidsaudits te verrichten, en de CSRD veel ruimte bood tot eigen interpretatie? En dat terwijl ze ook nog onder het vergrootglas lagen van de AFM, en soms ook van hun eigen manager, waardoor ze zich qua speelruimte sterk ingeperkt voelden?
Een paar dagen later verzuchtte een groep controllers hetzelfde. Zij moesten van hún management, vanwege de eerdergenoemde Green Deal, onder meer ketenverantwoordelijkheden in kaart gaan brengen en die integreren met wat hun manager, of het managementteam waar zij voor werkten, voor ogen had. Hoe konden zij dat in goede banen leiden, gegeven de belangen van andere stakeholders die hieraan gekoppeld waren, en die hen mogelijk zouden aanspreken op wat ze deden en hoe ze zich positioneerden?
Mijns inziens hebben beide uitdagingen onder meer te maken met accountability en responsibility: accountants hebben een maatschappelijke taak op zich te nemen (dit is hun responsibility) – hetgeen op zijn zachtst gezegd knap ingewikkeld wordt met de komst van CSRD (ongeacht de verandering van regelgeving die op komst lijkt te zijn) – en zij worden hier onder meer door hun leidinggevenden, de AFM en de politiek op aangesproken (accountability). Controllers moeten gezien de ontwikkeling van hun rol met de komst van CSRD een breder blikveld ontwikkelen op wat controlling inhoudt dan primair de interne organisatie – dit vanwege diezelfde regelgeving (dit is hun responsibility). Hier worden zij op hun beurt door hun managers en wellicht dus ook door andere stakeholders op aangesproken (accountability). Welke overwegingen kunnen aan beide groepen worden meegegeven om hier handen en voeten aan te geven?
Er bestaat geen eenduidige Nederlandse vertaling voor het begrip ‘accountability’, net zo min als er een goede Nederlandse vertaling bestaat voor het begrip ‘responsibility’. Beide begrippen hebben echter te maken met verantwoordelijkheid en verantwoording (
De laatste jaren is er nogal wat kritiek gekomen op deze zienswijze op accountability en responsibility (zie bijvoorbeeld
Een ander punt van kritiek dat in de literatuur wordt geopperd is dat zowel accountability als responsibility een informele en morele kant heeft (
De voornoemde dualiteit kan echter ook zorgen voor spanningen tussen accountor en accountee. Dit is iets waar Vosselman niet heel expliciet op ingaat. Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat de eigen normen en waarden van een accountor zeggen dat ingrijpen in een bepaalde situatie of rond een bepaalde accountee noodzakelijk is, terwijl formele regels en procedures aangeven dat dat (nog) niet nodig is. Hoe gaat iemand daarmee concreet om? Ook kan een accountee formeel verantwoordelijk zijn voor een taak of activiteit zonder een heel sterke mate van accountability te ervaren. In dat geval zal de accountee zeer waarschijnlijk alleen zijn of haar activiteiten uitvoeren om aan de minimale verwachtingen van de accountor (of van andere stakeholders) te voldoen. Echter, wanneer een sterke mate van relational response-ability aanwezig is, zal de accountee naar verwachting een grotere mate van accountability voelen en daarnaar handelen.
Daarnaast is er nóg een manier om naar accountability en responsibility te kijken, die in de bovenstaande onderzoeken niet (en dus ook niet door
Om hier een antwoord op te geven, kan onder meer worden gekeken naar de praktijken die plaatsvinden in een organisatie, waaronder human resource-praktijken, strategische praktijken en accountingpraktijken, en hoe die ingrijpen op (de vorming van) accountability en responsibility. Een praktijkbenadering maakt het mogelijk om accountability en responsibility te beschouwen als levende, veranderlijke concepten die niet alleen afhankelijk zijn van elkaar, maar ook van de context waarin deze worden vormgegeven, het verleden van een organisatie, sociale interacties, en de manier waarop (groepen) individuen in de praktijk handelen. Deze benadering biedt een rijkere blik op hoe accountability en responsibility in verschillende situaties tot stand komen en aan verandering onderhevig zijn dan de eerdergenoemde benaderingen. Bijvoorbeeld: een accountant is verplicht om aan een klant en aan externe belanghebbenden (zoals toezichthouders) te rapporteren of de doelstellingen op het terrein van duurzaamheid van een bepaalde organisatie, en de daarover aangeleverde gegevens, bijvoorbeeld in relatie tot de CSRD, kloppen. Dit gebeurt in de auditpraktijk, waarin formele standaarden en (digitale) onderbouwende stukken een belangrijk deel van het werk vormen. De accountability van de accountant wordt verder vormgegeven door interacties met de klant (en de klantwensen die daarbij horen) en allerlei wettelijke verplichtingen.
Responsibility komt naar voren in de ethische afwegingen die een accountant in casu maakt. Bijvoorbeeld, wanneer een klant probeert bepaalde zaken mooier voor te stellen dan de accountant constateert, wordt van die laatste verwacht dat hij of zij vanuit een professioneel en maatschappelijk gevoel van verantwoordelijkheid ingrijpt. Echter, de klantrelatiepraktijk beïnvloedt de auditpraktijk, bijvoorbeeld doordat een goede verstandhouding met de klant leidt tot een ontspannen omgang met elkaar, hetgeen toegang tot data kan vergemakkelijken – dit niet alleen voor de accountant in kwestie, maar wellicht ook voor de andere leden van het auditteam. Tegelijkertijd worden regulatoire normen vertaald naar concrete werkmethoden binnen de auditpraktijk waaraan de accountant zich heeft te houden.
Wanneer commerciële druk (via de klantrelatiepraktijk) botst met maatschappelijke belangen (zoals vervat in de regulatoire praktijk), komt de eigen verantwoordelijkheid van de accountant centraal te staan in hoe verantwoording af te leggen. Dit voorbeeld laat zien hoe accountability en responsibility niet geïsoleerd bestaan of voornamelijk in een specifieke situatie worden bepaald, maar voortkomen uit een dynamisch netwerk van praktijken die elkaar beïnvloeden, en die op enig moment kunnen veranderen en daarmee een ander ‘speelveld’ definiëren voor zowel de accountor als accountee (cf.
Een interessante discussie op dit gebied speelt momenteel (dus) rond de CSRD. Ook deze discussie lijkt veelal te worden gericht op instrumental accountability: wat moeten organisaties en hun controllers en accountants doen, en welke structuren moeten worden ingericht, opdat ... kan worden gegarandeerd (en vul dan maar een specifieke verplichting in). Daarmee staat compliance rond CSRD voorop. Een goede stap wellicht, maar zeker niet het hele verhaal rond verduurzaming.
Ik zou ervoor willen pleiten om du moment dat het gaat om accountability en responsibility en de concrete vormgeving of inrichting daarvan niet meteen te denken aan onmogelijkheden en commentaren die anderen zouden kunnen geven bij het zoeken naar een oplossing of het geven van een concrete invulling daaraan, zoals de accountants en controllers met wie ik sprak leken te doen. Ik zou de vraag stellen: waar willen we met elkaar heen? Wat is ons speelveld als we kijken naar de praktijken waarmee we te maken hebben, en waar we zelf onderdeel van zijn? Hoe ziet het speelveld aan mogelijke keuzes er eigenlijk uit? En wat doen we dan concreet, waarom, en zijn we bereid de consequenties van onze keuzes te dragen? Vanuit deze iets meer beschouwende aanpak ontstaat volgens mij een meer afgewogen perspectief op hoe accountability en responsibility in concrete situaties vorm te geven, waarbij de eigen mogelijkheden nadrukkelijk in ogenschouw worden genomen – op een manier die verder gaat dan het nastreven van compliance. Op die manier worden de drie eerdergenoemde zienswijzen op accountability en responsibility gecombineerd.
Sommigen stellen wellicht dat wat ik voorstel een ‘luxepositie’ impliceert: accountants en controllers hebben de tijd niet om zich te richten op het soort reflectie dat ik voorsta; daarvoor hebben zij het gewoonweg te druk. Daarenboven is tijd geld. Hoewel ik zeker niet bepleit dat reflectie elke dag moet plaatsvinden of uren hoeft te duren, denk ik wel dat bij complexe vraagstukken rond de implementatie van de CSRD het nemen van reflectietijd en iets langer dan gebruikelijk kijken naar de mogelijkheden en onmogelijkheden die er zijn, kan helpen om de CSRD niet te snel als een ‘moetje’ te zien. Het betreft hier een ingewikkelde kluwen aan vraagstukken waarvan de complexiteit voor een organisatie niet onmiddellijk duidelijk is (en dus ook niet voor accountants en controllers). De extra reflectietijd kan eraan bijdragen om daadwerkelijk (en met zinvolle argumenten omkleed) te bezien hoe hiermee verduurzaming van en rond een organisatie (verder) in beweging kan worden gebracht.
In mijn voorbeeld over accountants, waarmee ik dit stuk opende, lijken accountants te focussen op de formele, instrumental accountability waarmee zij als accountee te maken hebben. De accountors met wie zij geconfronteerd worden zijn onder meer hun direct leidinggevenden, leiders van auditteams, klanten, instanties zoals de AFM, en de politiek. Tevens houdt de accountants in kwestie hun eigen verantwoordelijkheidsgevoel bezig, gerelateerd aan de voornoemde stakeholders (dit is hun relational response-ability). Ze vragen zich af of ze in het kader van de CSRD, en daarmee in relatie tot de auditpraktijk, wel assurance kúnnen afgeven, terwijl dit regulatoir van hen wordt gevraagd en ze vaak niet extreem veel speelruimte ervaren.
De controllers over wie hier gesproken is, lijken vraagtekens te zetten bij de uitbreiding van hun activiteiten rond ketenverantwoordelijkheden. Hoe kunnen ze dit op een weloverwogen manier doen, in lijn met de CSRD-richtlijnen, en daarmee in relatie tot diverse stakeholders (die onder andere accountants omvatten), terwijl ze tegelijkertijd worden geacht toch vooral hun manager of managementteam bij te staan? Dit lijkt voor hen een behoorlijk dilemma te zijn, waarin allerlei praktijken samenkomen, waaronder controllingpraktijken, beïnvloedingpraktijken, onderhandelingspraktijken, verslagleggingspraktijken, etcetera. Ook hier zou meer aan- en beschouwing, en redeneren vanuit waar zij zelf (willen) staan in de complexe situatie waar zij onlosmakelijk onderdeel van uitmaken, soelaas kunnen bieden om hun dilemma te verlichten.
Over dit soort verzuchtingen zou ik graag een genuanceerd gesprek zien ontstaan – ongeacht allerlei tijds- of financiële beperkingen die hieraan verbonden zijn. Een gesprek over het speelveld van accountability en responsibility, de vigerende praktijken, en de eigen rol daarin is volgens mij essentieel om te komen tot een meer genuanceerde kijk op een thema als de CSRD-implementatie en de rol van accountants en controllers daarbinnen. Ik denk dat een dergelijke, praktijkgerichte benadering van accountability en responsibility de ruimte geeft om meer nuance en daarmee rust in het debat rond de CSRD te vinden, en de eigen bewegingsruimte hierbij beter te duiden. Een set aan relatief eenvoudige startvragen (waarop de antwoorden waarschijnlijk gelaagd zullen zijn) waaraan in het kader van zo’n gesprek kan worden gedacht, is:
Toegegeven, wat ik schets is zowel voor accountants als controllers een enorme uitdaging – en ja, het kost tijd en vraagt onder meer om inlevingsvermogen en creativiteit – maar het is in mijn ogen vooral ook een enorme kans voor henzelf om zich krachtig(er) te manifesteren na eerst grondig te hebben gereflecteerd op wat ze redelijkerwijs wel en niet kunnen doen, bijvoorbeeld rond het geven van assurance en het in kaart brengen van ketenverantwoordelijkheden. Ik denk dat zo’n discussie (en het – na reflectie – navolging geven aan de uitkomsten daarvan) de accountants en controllers met wier uitdagingen ik dit stuk opende oprecht verder zou kunnen helpen – en daarmee de maatschappij ook.
Prof. dr. I. De Loo – Ivo is hoogleraar management accounting & control aan Nyenrode Business Universiteit.
Met dank aan Rowena Achterkamp, zonder wie deze bijdrage nooit geschreven zou zijn; en Ed Vosselman en Rob Wetzels, voor onze doorlopende gesprekken over relationele ontologie.