Research Article |
Corresponding author: Herman van Brenk ( h.vbrenk@nyenrode.nl ) Academic editor: Chris Knoops
© 2018 Herman van Brenk.
This is an open access article distributed under the terms of the Creative Commons Attribution License (CC BY-NC-ND 4.0), which permits unrestricted use, distribution, and reproduction in any medium, provided the original author and source are credited.
Citation:
van Brenk H (2018) Een overzicht van drie studies naar de effecten van beloningsprikkels, omgevingsfactoren en persoonlijkheidskenmerken op oordeels- en besluitvorming van accountants. Maandblad Voor Accountancy en Bedrijfseconomie 92(3/4): 75-85. https://doi.org/10.5117/mab.92.25063
|
In drie onderling samenhangende studies heb ik onderzoek gedaan naar de gezamenlijke effecten van beloningsprikkels, omgevingsfactoren en persoonlijkheidskenmerken op de oordeels- en besluitvorming van accountants. Ik beargumenteer dat het belangrijk is om rekening te houden met persoonlijkheidskenmerken, omdat beloningsprikkels naar alle waarschijnlijkheid een verschillende invloed hebben op de oordeels- en besluitvorming van accountants op basis van verschillen in idiosyncratische eigenschappen van accountants. De resultaten van mijn eerste studie laten zien dat winstdeling gebaseerd op prestaties van de accountantsorganisatie leidt tot meer conservatisme in de rapporteringsbeslissingen van audit partners, maar alleen wanneer sprake is van een kleine cliënt en de accountant gevoelig is voor zowel beloningen als straffen. De resultaten van mijn tweede studie laten zien dat winstdeling gebaseerd op prestaties van de partner leidt tot minder conservatisme in de rapporteringsbeslissingen van audit partners met een hoge mate van openheid. De resultaten van mijn derde studie laten zien dat een bonus voor controlekwaliteit en hoge opdrachtdruk de controlekwaliteit van accountants met een lage drive verhogen, maar controlekwaliteit verlagen van accountants met een hoge drive. Deze uitkomsten laten consistent zien dat de effecten van beloningsprikkels niet voor iedereen op dezelfde manier van toepassing zijn. Daarom pleit ik voor een herwaardering van de rol van persoonlijkheidsverschillen in het huidige debat over maatregelen ter verbetering van controlekwaliteit.
Accountantsorganisaties zijn met betrekking tot de winstdeling voor audit partners opgeschoven van gelijke winstdeling op basis van prestaties van de organisatie naar variabele winstdeling op basis van prestaties van de partner. Meer recent hebben deze organisaties beloningen voor controlekwaliteit ingevoerd door bonussen te verstrekken aan accountants die hebben bijgedragen aan het realiseren van kwaliteitsdoelstellingen voor controleopdrachten. Er is echter weinig bekend over de effectiviteit van deze beloningsprikkels in de controlepraktijk, terwijl winstdelingssystemen en beloningen voor controlekwaliteit belangrijke factoren zijn die de kwaliteit van controleopdrachten kunnen beïnvloeden. Dit artikel geeft een overzicht van de resultaten van drie studies over dit onderwerp en toont aan dat het belang van persoonlijkheidskenmerken van accountants is ondergewaardeerd in het huidige debat over maatregelen ter verbetering van controlekwaliteit. Zowel toezichthouders als beroepsbeoefenaars kunnen de inzichten in dit artikel benutten in hun pogingen om controlekwaliteit te verbeteren.
De beloning van accountants is een belangrijk thema voor beroepsbeoefenaren, regelgevers en academici, omdat beloningsprikkels van accountants de kwaliteit van een controle kunnen bedreigen (
In dit artikel richt ik mij op twee verschillende soorten beloningsprikkels voor accountants: (1) winstdeling onder audit partners en (2) een bonus voor controlekwaliteit. Audit partners werken samen in een partnerschap waarbij zij een vergoeding ontvangen in de vorm van een aandeel in de winst van hun accountantsorganisatie. Uit eerder onderzoek blijkt dat accountantsorganisaties de winst gelijkmatig verdelen tussen audit partners op basis van prestaties van de organisatie of individueel op basis van prestaties van de partner (
Enkele jaren geleden kwam in Nederland de beloning van accountants in het algemeen en van audit partners in het bijzonder in de schijnwerpers te staan. De reden was een afgenomen vertrouwen in het accountantsberoep als gevolg van verschillende schandalen (bijv. Imtech, Vestia) enerzijds en kritiek van de AFM anderzijds. Als reactie op deze kwesties heeft een werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) openbare verklaringen van belanghebbenden geanalyseerd, discussiebijeenkomsten georganiseerd en accountants, toezichthouders, academici, beleggers en bestuurders geïnterviewd. Op basis van deze observaties heeft de werkgroep 53 maatregelen voorgesteld die bedoeld zijn om een positieve bijdrage te leveren aan de cultuur, mindset en kwaliteit binnen het accountantsberoep, accountantsorganisaties en individuele accountants (
Wat betreft de beloning van audit partners heeft de werkgroep een op kwaliteit gebaseerde beloning aanbevolen die de audit partners ertoe aanzet een bijdrage te leveren aan de langetermijnbelangen van de accountantsorganisatie. Als zodanig is dit beloningsbeleid bedoeld om een kwaliteitsgerichte organisatiecultuur te creëren en het publieke belang te dienen (
In dit artikel onderzoek ik hoe de effecten van beloningsprikkels op oordeels- en besluitvorming van accountants worden beïnvloed door omgevingsfactoren en persoonlijkheidskenmerken. Dit is belangrijk omdat uit eerder onderzoek blijkt dat de effecten van financiële beloningen op prestaties worden beïnvloed door factoren met betrekking tot de omgeving en de persoon (
Ik beargumenteer en vind bewijs dat het belangrijk is om persoonlijkheidskenmerken van accountants in overweging te nemen bij het onderzoeken van de effecten van beloningsprikkels op oordeels- en besluitvorming. Een persoonlijkheidskenmerk is een dimensie van onderling gerelateerde attributen of facetten die relatief stabiel zijn in de tijd en die individuele verschillen beschrijven (
De rest van dit artikel is als volgt georganiseerd. De paragrafen 2, 3 en 4 geven een overzicht van de drie studies die ik heb uitgevoerd. Deze paragrafen vatten de theorie, methode en resultaten van elke studie samen. Paragraaf 5 presenteert een algemene conclusie van dit artikel, inclusief een korte beschrijving van praktische implicaties, beperkingen van de studies en bijdragen aan de literatuur. Figuur
In deze studie richt ik mij eerst op de effecten van belangenafstemming tussen audit partner en accountantsorganisatie op de rapporteringsbeslissingen van de accountant. Dit is relevant omdat agency theory stelt dat belangenconflicten worden gemitigeerd wanneer er belangenafstemming is tussen agent en principaal (
In het tweede deel van deze studie breid ik agency theory uit door rekening te houden met de persoonlijkheidskenmerken van accountants ten aanzien van hun gevoeligheid voor beloningen en straffen. Hiervoor sluit ik aan op reinforcement sensitivity theory (
Ik heb het experiment van
Ik heb het type winstdelingssysteem gemanipuleerd als winstdeling gebaseerd op prestaties van de organisatie versus de partner. In het geval van winstdeling op basis van prestaties van de organisatie is het percentage van de winstdeling vast voor alle audit partners, terwijl het percentage van de winstdeling afhangt van de winstgevendheid van de cliëntenportefeuille van elke audit partner in de situatie van winstdeling op basis van prestaties van de partner. Ik heb het cliëntbelang gemanipuleerd op basis van de controlevergoeding als laag versus hoog. In het geval van een laag cliëntbelang is de controlevergoeding van de cliënt in de casus ongeveer drie procent van de controlevergoeding die in de totale cliëntenportefeuille van de audit partner wordt gerealiseerd. Dit is 30 procent in de situatie van een hoog cliëntbelang.
Ik heb de persoonlijkheidskenmerken van deelnemers gemeten op basis van de Nederlandse vertaling van de NEO-Five-Factor Inventory-3 (NEO-FFI-3). Dit is een vragenlijst van 60 items die de eigenschappen van het vijf-factorenmodel (FFM) meet: neuroticisme, extraversie, openheid, altruïsme en consciëntieusheid. De NEO-FFI-3 vragenlijst is een verkorte versie van de NEO-PI-R en is veelvuldig gebruikt en gevalideerd in eerder onderzoek in de psychologie (bijv.
Aan deze studie hebben 450 accountants meegedaan van zowel Big Four (47 procent) als niet–Big Four (53 procent) accountantsorganisaties in Nederland. Gemiddeld hebben zij 16,3 (SD = 10,2) jaar ervaring met het uitvoeren van controleopdrachten. De niveaus van deze deelnemers lopen uiteen van audit partner tot manager.
In deze studie gebruik ik twee afhankelijke variabelen die het conservatisme van de audit partner meten. De eerste is de omvang van de correctie die in de financiële overzichten moet worden verwerkt, zoals aangegeven door de deelnemers op een schaal van € 0 tot € 5 miljoen. De tweede is de neiging om de controleverklaring te wijzigen, zoals aangegeven door de mate waarin de deelnemers instemmen met een verklaring over het wijzigen van het oordeel over de financiële overzichten, gemeten op een schaal van 0 (helemaal niet mee eens) tot 100 (helemaal mee eens). De neiging om de controleverklaring te wijzigen is belangrijk in de context van mijn studie, omdat de potentiële correctie van € 5 miljoen, zoals beschreven in de casus, de uitvoeringsmaterialiteit overschrijdt.
De resultaten van deze studie bieden ondersteuning voor agency theory, omdat het conservatisme in de rapporteringsbeslissingen van de audit partner het hoogste is wanneer de belangen van de audit partner op één lijn liggen met de belangen van de accountantsorganisatie (in de situatie waarin winstdeling is gebaseerd op prestaties van de organisatie en het cliëntbelang laag is). Deze bevinding van conservatisme op basis van belangenafstemming wordt versterkt als ik de gevoeligheid voor beloningen en straffen van de deelnemers erbij betrek. Dat wil zeggen dat het conservatisme in de rapporteringsbeslissingen van een audit partner het hoogste is voor deelnemers die te maken hebben met belangenafstemming en die een hoge mate van gevoeligheid voor beloningen en straffen hebben. Daarentegen is het conservatisme in de rapporteringsbeslissingen van een audit partner lager wanneer de belangen van de audit partner en de accountantsorganisatie niet op één lijn liggen en/of deelnemers een lage gevoeligheid voor beloningen en straffen hebben.
Deze bevindingen tonen aan dat de effecten van winstdelingssystemen op de rapporteringsbeslissingen van audit partners genuanceerd zijn, waarbij het belangrijk is om rekening te houden met belangenafstemming en gevoeligheid voor beloningen en straffen. Het veranderen van variabele winstdeling in vaste winstdeling is dus geen effectieve maatregel voor iedereen in de controlepraktijk, omdat de effectiviteit afhangt van de situatie (bijv. omvang van het cliëntbelang) en de persoon (bijv. mate van gevoeligheid voor beloningen en straffen).
In deze studie richt ik mij op de aanwezigheid versus afwezigheid van winstdelingssystemen en op de wijze waarop dit de rapporteringsbeslissingen van audit partners beïnvloedt op basis van verschillen in hun persoonlijkheidskenmerken. Hierbij onderzoek ik de vijf persoonlijkheidskenmerken neuroticisme, extraversie, openheid, altruïsme en consciëntieusheid. Eerder onderzoek toont aan dat deze vijf factoren de persoonlijkheidsstructuur van individuen beschrijven (
In het eerste deel van deze studie onderzoek ik de interactie tussen winstdeling en openheid. Openheid is een persoonlijkheidskenmerk dat bestaat uit de attributen fantasie, esthetiek, gevoelens, veranderingen, ideeën en waarden (
In het tweede deel van deze studie onderzoek ik de interactie tussen winstdeling en elk van de andere gemeten persoonlijkheidskenmerken. Hierbij maak ik gebruik van trait activation theory en onderzoek ik in hoeverre deelnemers hun persoonlijkheid uiten in reactie op situationele signalen in de vorm van winstdelingssystemen (
Het ontwerp van mijn experiment zoals beschreven in paragraaf 2.2 bevat ook een controlegroep. Deelnemers in de controlegroep hebben geen informatie ontvangen over het type winstdelingssysteem of het belang van de cliënt. Ik gebruik deze controlegroep in mijn tweede studie om de incrementele effecten van winstdelingssystemen van audit partners op oordeels- en besluitvorming te onderzoeken. Dat wil zeggen dat ik mij richt op de aanwezigheid versus afwezigheid van winstdelingssystemen en onderzoek hoe de effecten ervan op het conservatisme in de rapporteringsbeslissingen van audit partners worden beïnvloed door de persoonlijkheidskenmerken van neuroticisme, extraversie, openheid, altruïsme en consciëntieusheid. Deze kenmerken zijn gemeten zoals beschreven in paragraaf 2.2.
Aan deze studie hebben 350 accountants meegedaan van zowel Big Four (43 procent) als niet–Big Four (57 procent) accountantsorganisaties in Nederland. Gemiddeld hebben zij 15,8 (SD = 8,1) jaar ervaring met het uitvoeren van controleopdrachten. De niveaus van deze deelnemers lopen uiteen van audit partner tot manager.
De resultaten van deze studie tonen aan dat deelnemers die hoog scoren op openheid een grotere neiging hebben om hun oordeel over de financiële overzichten te wijzigen dan degenen met een lage score op openheid. Echter, deze neiging wordt minder door de aanwezigheid van een winstdelingssysteem. Winstdeling van audit partners ondermijnt dus het conservatisme in de rapporteringsbeslissingen van accountants met een hoge mate van openheid. Dit ondermijnende effect wordt ondersteund door aanvullende analyses waarin de feitelijke variabele beloning van de deelnemers is gebruikt in plaats van het gemanipuleerde winstdelingssysteem in het experiment. Al met al zijn deze bevindingen in lijn met cognitive evaluation theory, aangezien winstdelingssystemen de mindset veranderen en de autonomie ondermijnen van accountants die hoog scoren op openheid.
Met betrekking tot de andere gemeten persoonlijkheidskenmerken tonen de resultaten geen significante interactie-effecten met winstdeling van audit partners. Dat wil zeggen dat in deze studie winstdelingssystemen geen verschillende invloed hebben op het conservatisme in de rapporteringsbeslissingen van de audit partner op basis van verschillen in neuroticisme, extraversie, altruïsme of consciëntieusheid. Als zodanig is een winstdelingssysteem dus geen situationeel signaal voor audit partners om deze eigenschappen te activeren bij het nemen van een beslissing met betrekking tot een voorgestelde correctie in de financiële overzichten.
In deze studie richt ik mij op een bonus om controlekwaliteit te verbeteren. Eerst heb ik de gezamenlijke effecten onderzocht van een bonus voor controlekwaliteit en druk vanuit de opdracht om controlekwaliteit te leveren en tijdsbudgetten te realiseren. Op basis van cognitive evaluation theory (
In het tweede deel van deze studie heb ik cognitive evualation theory uitgebreid door te onderzoeken hoe de gezamenlijke effecten van de kwaliteitsbonus en opdrachtdruk worden beïnvloed door de drive van accountants. Drive is een persoonlijkheidskenmerk dat de mate van motivatie weergeeft die mensen hebben (
Ik heb een experiment uitgevoerd waarbij ik dezelfde achtergrondinformatie heb gebruikt als in het experiment zoals beschreven in paragraaf 2.2. Deelnemers werd gevraagd om de rol van manager op zich te nemen en aan te geven welke aanvullende controlewerkzaamheden zij zouden uitvoeren op basis van de controlebevinding zoals beschreven in de casus. In deze studie heb ik een bonus voor controlekwaliteit en de mate van opdrachtdruk gemanipuleerd. Deze kwaliteitsbonus is gemanipuleerd als aanwezig versus afwezig. In de aanwezigheid van deze bonus wordt de accountant – zoals beschreven in de casus – gestimuleerd tot het verbeteren van controlekwaliteit door een bonus die wordt uitgekeerd wanneer de uitkomsten uit de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling (OKB) positief zijn. Wanneer de kwaliteitsbonus afwezig is, hebben de resultaten van de OKB geen invloed op de beloning van de accountant in het experiment. De mate van opdrachtdruk is gemanipuleerd als hoog versus laag. In het geval van een hoge opdrachtdruk werden deelnemers geconfronteerd met een conflict tussen de druk om controlekwaliteit te verbeteren en de druk om het tijdsbudget te realiseren. Dat wil zeggen, in deze situatie was de controle slecht gepland en uitgevoerd, was er weinig tijd beschikbaar om extra werk uit te voeren en was het budget voor het afronden van de controle moeilijk te realiseren. In het geval van lage opdrachtdruk was de audit goed gepland en uitgevoerd, was er veel tijd beschikbaar om aanvullende werkzaamheden uit te voeren en was het budget eenvoudig te realiseren.
Ik heb de deelnemers gevraagd om de BIS/BAS-vragenlijst van
Aan deze studie hebben 420 accountants meegedaan van zowel Big Four (44 procent) als niet–Big Four (56 procent) accountantsorganisaties in Nederland. Gemiddeld hebben zij 5,8 (SD = 4,1) jaar ervaring met het uitvoeren van controleopdrachten. De niveaus van deze deelnemers lopen uiteen van manager tot assistent.
De afhankelijke variabele in dit onderzoek meet controlekwaliteit op basis van de benodigde aanvullende controlewerkzaamheden zoals aangegeven door de deelnemers. Deelnemers konden een of meer van de vijf aanvullende werkzaamheden aangeven: navraag bij de cliënt, een oorzakenanalyse, twee verschillende gegevensgerichte cijferanalyses en een detailcontrole. Ik heb een algehele score voor controlekwaliteit berekend door elke werkzaamheid – gecodeerd als 1 als dit is aangegeven als een benodigde aanvullende test en 0 anderszins – te vermenigvuldigen met de effectiviteit van de werkzaamheid in het verhogen van controlekwaliteit zoals is aangegeven door een panel van deskundigen op een schaal van 1 (niet erg effectief) tot 7 (zeer effectief).
De resultaten van deze studie bieden geen ondersteuning voor de gezamenlijke effecten van de bonus voor controlekwaliteit en opdrachtdruk. De resultaten in het tweede deel van mijn onderzoek geven echter aan dat de effecten zijn gedifferentieerd wanneer rekening wordt gehouden met de drive van de deelnemers. Voor accountants met een lage drive tonen de resultaten de laagste controlekwaliteit wanneer de kwaliteitsbonus afwezig is en de opdrachtdruk laag is, terwijl controlekwaliteit toeneemt wanneer de kwaliteitsbonus aanwezig is en/of de opdrachtdruk hoog is (faciliterend effect). Voor accountants met een hoge drive is het andersom. Dat wil zeggen, de resultaten laten de hoogste controlekwaliteit zien wanneer de kwaliteitsbonus afwezig is en de opdrachtdruk laag is, terwijl controlekwaliteit afneemt wanneer de bonus aanwezig is en/of de opdrachtdruk hoog is (ondermijnend effect). Als zodanig breid ik cognitive evualation theory uit door te laten zien dat beloningen en druk de prestaties van mensen met een hoge drive ondermijnen.
Mensen met een hoge drive hebben een hogere motivatie dan mensen met een lage drive. Daarom hebben zij meer kans om beloningen en druk te ervaren als extrinsieke factoren die hun motivatie ondermijnen. Aanvullende analyses geven aan dat de meerderheid van de deelnemers aan mijn onderzoek hoog scoren op drive. Dienovereenkomstig is het faciliterende effect van de bonus voor controlekwaliteit slechts van toepassing op de minderheid van accountants (namelijk met een lage drive) en alleen wanneer de opdrachtdruk laag is. De effectiviteit van deze kwaliteitsbonus in het verhogen van controlekwaliteit is dus beperkt. Gezien de ondermijnende effecten van financiële beloningen op de motivatie van mensen, zouden accountantsorganisaties hun praktijk van het toekennen van bonussen voor controlekwaliteit kunnen heroverwegen.
De resultaten van mijn drie studies, zoals beschreven in dit artikel, tonen aan dat de effecten van beloningsprikkels van accountants op oordeels- en besluitvorming verschillen op basis van verschillen in persoonlijkheid. Dit is consistent met een recente studie van
Dit artikel biedt twee belangrijke implicaties voor de praktijk. De eerste implicatie is dat winstdeling onder audit partners op basis van prestaties van de organisatie een effectieve maatregel is om de individuele kortetermijnbelangen van audit partners te mitigeren, maar alleen als het cliëntbelang laag is en de audit partner gevoelig is voor zowel beloningen als straffen. Aangezien de effectiviteit van winstdeling op basis van prestaties van de organisatie afhangt van de situatie en de persoon, is het niet eenvoudig om de geuite zorgen met betrekking tot de winstgevende prikkels in de winstdelingssystemen van audit partners aan te pakken (
De tweede implicatie voor de praktijk is dat een bonus voor controlekwaliteit in de huidige vorm niet effectief lijkt te zijn omdat financiële beloningen de motivatie van mensen ondermijnen. Daarom is mijn aanbeveling om de potentiële mechanismen die accountantsorganisaties kunnen gebruiken om de motivatie en autonomie van accountants te stimuleren, verder te verkennen. Een recente studie van
Sterke punten van mijn onderzoeksmethode zijn de gecontroleerde setting in de vorm van een experiment, sterke manipulaties zoals blijkt uit de succesvolle manipulatiechecks en een grote dataset met zeer ervaren accountants. Het is echter belangrijk om twee beperkingen in ogenschouw te nemen die kansen bieden voor toekomstig onderzoek. De eerste is dat de manipulaties in beide experimenten slechts één aspect van accountantsbeloning omvatten. Winstdeling is bijvoorbeeld gelijk voor alle audit partners in de conditie waarin winst wordt gedeeld op basis van prestaties van de organisatie of is afhankelijk van de winstgevendheid van de cliëntenportefeuille in de conditie waarin winst wordt gedeeld op basis van prestaties van de partner. Als zodanig houden deze manipulaties geen rekening met de complexiteit van de winstdelingssystemen van audit partners in de praktijk. Dat wil zeggen, accountantsorganisaties differentiëren het winstaandeel op basis van de anciënniteit van audit partners door een “lock-step-variant” te gebruiken of hanteren meerdere prestatiemaatstaven bij het evalueren en belonen van audit partners, zoals controlekwaliteit, service, winstgevendheid en personeelsmanagement (
De drie studies zoals beschreven in dit artikel dragen op verschillende manieren bij aan de literatuur. Ik adresseer diverse oproepen in de literatuur voor meer onderzoek naar de winstdeling van audit partners en persoonlijkheidskenmerken van accountants, wat belangrijke inputvariabelen zijn voor controlekwaliteit (bijv.
Dr. H.M. van Brenk RA is momenteel als Assistant Professor in Auditing verbonden aan Nyenrode Business Universiteit. Zijn onderzoek is gericht op oordeels- en besluitvorming van accountants en heeft betrekking op beloningsprikkels, persoonlijkheidskenmerken en indicatoren van controlekwaliteit. Dit artikel geeft een overzicht van zijn proefschrift (