Corresponding author: Jan Postema ( j.postema@vu.nl ) Academic editor: Chris Knoops
© 2018 Jan Postema, Enno Masurel, Kees van Montfort.
This is an open access article distributed under the terms of the Creative Commons Attribution License (CC BY-NC-ND 4.0), which permits to copy and distribute the article for non-commercial purposes, provided that the article is not altered or modified and the original author and source are credited.
Citation:
Postema J, Masurel E, van Montfort K (2018) Samenwerking van MKB-ondernemers met buitenstaanders leidt tot een sterk positief effect op de verwachte omzetgroei. Maandblad Voor Accountancy en Bedrijfseconomie 92(9/10): 265-276. https://doi.org/10.5117/mab.92.28853
|
Samenvatting
Deze empirische studie onderzoekt het effect van samenwerking van MKB-ondernemers met buitenstaanders op het niveau van de verwachte omzetgroei van de betrokken ondernemingen. Wel samenwerken van ondernemers met buitenstaanders blijkt een groot effect te hebben op de verwachtingen in vergelijking met niet samenwerken met buitenstaanders. Samenwerken met betaalde buitenstaanders blijkt een groter effect te hebben dan werken met niet-betaalde buitenstaanders. Het grotere effect op de verwachtingen blijkt tevens voor samenwerken van ondernemers met professionele buitenstaanders ten opzichte van samenwerken van ondernemers met niet-professionele buitenstaanders. Ook het aantal buitenstaanders waarmee wordt samengewerkt, het aantal gesprekken dat met de buitenstaanders wordt gevoerd en het aantal onderwerpen dat wordt besproken leveren positieve bijdragen aan het door de betrokken ondernemers verwachte niveau van omzetgroei. Het effect doet zich in het onderzoek vooral voor bij ondernemingen met 10 of meer werkzame personen. Het door ondernemers verwachte niveau van omzetgroei is een belangrijk perspectief dat zij voor hun onderneming zien. De verwachte omzetgroei als resultaat van de samenwerking met buitenstaanders is nieuw in de literatuur.
ondernemer, buitenstaander, coach, mentor, samenwerking, verwachte omzetgroei, MKB
De resultaten van dit onderzoek tonen aan dat samenwerking van MKB-ondernemers met buitenstaanders tot een sterk positief effect leidt op het door de ondernemers verwachte niveau van omzetgroei. Dit positieve effect geldt niet alleen voor de samenwerking op zich maar ook voor de intensiteit van de samenwerking. Dit artikel is relevant voor de praktijk omdat wordt aangegeven dat en hoe de samenwerking van ondernemers met buitenstaanders een bijdrage kan leveren aan de verwachte omzetgroei als stap in de ontwikkeling en als perspectief voor MKB-ondernemingen.
Veel ondernemers in het midden- en kleinbedrijf (MKB) kennen momenten van grote onzekerheid over de continuïteit van hun ondernemingen. Met name dan hebben deze ondernemers behoefte aan omzetgroei. Deze empirische studie onderzoekt het effect van samenwerken van ondernemers met buitenstaanders op de verwachte omzetgroei van de ondernemingen. Het door de ondernemers verwachte niveau van omzetgroei is zo belangrijk omdat het als perspectief dient om hun groeiverwachting geheel of ten dele om te zetten in feitelijke omzetgroei. Het gaat bij de verwachtingen dan ook minder om de exactheid van de cijfers en meer om dit perspectief dat de ondernemer met zijn verwachtingen voor zijn onderneming ziet. De betekenis van de samenwerking van ondernemers met buitenstaanders is met de verwachte omzetgroei een stap in de ontwikkeling van de ondernemingen. In de responsgroep van dit onderzoek zijn 81 ondernemers in gesprek over hun ondernemingen met in totaal circa 200 buitenstaanders over gemiddeld vijf onderwerpen.
In dit onderzoek is de buitenstaander de persoon waarmee de ondernemer samenwerkt voor de ontwikkeling van zijn onderneming. De buitenstaander is een bij de onderneming betrokken persoon. Het woord buitenstaander is hier de directe vertaling van het in dit verband vaak in de literatuur gebruikte woord ‘outsider’. Uit het literatuuronderzoek blijkt dat er ook andere termen voor het begrip buitenstaander worden gebruikt zoals mentor of coach.
De centrale onderzoeksvraag van dit artikel betreft het effect van de samenwerking van ondernemers met buitenstaanders op het niveau van de door deze ondernemers verwachte omzetgroei. De eerste onderzoeksvraag in dit artikel luidt of er verschil bestaat in het niveau van de verwachte omzetgroei van ondernemers die wel samenwerken met buitenstaanders ten opzichte van ondernemers die niet samenwerken met buitenstaanders. De tweede vraag betreft het verschil in verwachte omzetgroei van het samenwerken van ondernemers met betaalde buitenstaanders ten opzichte van het samenwerken met niet-betaalde buitenstaanders. De derde vraag gaat over het effect van de professionaliteit van de buitenstaander. De vierde en laatste vraag is of de mate van intensiteit van de samenwerking met de buitenstaander effect heeft op het door de ondernemers verwachte niveau van omzetgroei.
In dit artikel wordt in belangrijke mate gerefereerd aan
Dit artikel bestaat uit acht paragrafen. Na de inleiding volgt in paragraaf 2 het literatuuroverzicht betreffende de effecten van de samenwerking van ondernemers met buitenstaanders. In de derde paragraaf worden de hypothesen geformuleerd. Paragraaf vier beschrijft de operationalisatie van het onderzoek waarna in paragraaf vijf de data-analyse en de uitkomsten volgen. Bij de uitkomsten wordt vastgesteld of de hypothesen al dan niet worden ondersteund. De discussie is weergegeven in paragraaf zes. Paragraaf zeven geeft inhoud aan de beperkingen en de daarbij gedane aanbevelingen. Paragraaf 8 beschrijft de conclusies en de aan de discussie en conclusies verbonden aanbevelingen.
Uit de literatuur blijkt dat de samenwerking van ondernemers met buitenstaanders zich afspeelt in een veelheid van rollen en met een scala aan onderwerpen in allerlei vormen en intensiteiten van samenwerking. Dit beeld wordt ook aangetroffen in de responsgroep van dit onderzoek.
Deze paragraaf beschrijft vooruitlopend op de formulering van de hypothesen twee ondersteunende theorieën, buitenstaanders in een scala van rollen van samenwerking met ondernemers, breedte en diepte van kennis en kunde van buitenstaanders, toekomstverwachtingen van de ondernemers als gevolg van samenwerking met buitenstaanders, de buitenstaanderintensiteit, de kwaliteit van de samenwerking en de betekenis die de omvang van ondernemingen heeft bij het samenwerken met buitenstaanders.
In deze subparagraaf wordt de betekenis van de buitenstaander in een scala van rollen voor ondernemingen onderzocht.
De buitenstaanderintensiteit is in dit onderzoek het begrip voor de intensiteit van de samenwerking van de ondernemer met de buitenstaander. Meerdere aspecten van intensiteit worden onderscheiden.
Er is vrijwel geen literatuur aangetroffen over de verwachte omzetgroei van ondernemers die samenwerken met buitenstaanders.
Het samenwerken van ondernemers met buitenstaanders doet zich vaker voor bij grotere ondernemingen (
Het literatuuroverzicht toont dat samenwerking van ondernemers met buitenstaanders bijdraagt aan de ontwikkeling van de betrokken ondernemingen. Ook de mate van intensiteit van samenwerking heeft effect op deze ontwikkeling. De literatuur maakt tevens duidelijk dat naarmate de ondernemingen groter zijn meer wordt samengewerkt met buitenstaanders. Daarom wordt in dit empirisch onderzoek ook onderscheiden naar kleine en middelgrote ondernemingen. Voor de verwachtingen als resultaat van samenwerking van ondernemers met buitenstaanders zijn
De hypothesen zijn voorzien van enkele specifieke referenties en luiden als volgt:
Deze hypothese is geformuleerd in samenhang met de voorgaande. De gedachte achter deze hypothese is dat de professionele buitenstaander door zijn specifieke kennis en kunde meer bijdraagt dan de niet-professionele buitenstaander.
Deze paragraaf geeft informatie over de keuze voor de kantoorvakhandel, over de vragenlijst voor de ondernemers, het veldwerk, de demografische en de bedrijfsmatige kenmerken van de respondenten, de redenen waarom ondernemers wel of niet met buitenstaanders samenwerken, het effect van het samenwerken met buitenstaanders in het algemeen en tot slot het effect van de intensiteit van het samenwerken met buitenstaanders.
Gekozen is voor de kantoorvakhandel omdat de eerste auteur de sector goed kent en veronderstelde voldoende repons te kunnen krijgen. Gegeven deze keuze is het belangrijk om te weten dat de kantoorvakhandel een van de vele typische MKB-sectoren is in Nederland. Het is daarmee namelijk goed mogelijk dat het onderzoek representatieve uitkomsten voor dat deel van het MKB zou kunnen opleveren dat vergelijkbare bedrijfsprocessen kent. De vragenlijst ten behoeve van dit artikel kent algemene vragen, vragen over de kwaliteit van de organisatie van de ondernemingen, over de verwachte omzetgroei en vervolgens over buitenstaanders. De vragen over de verwachte omzetgroei van de ondernemers zijn ontwikkeld op basis van de literatuur (
Het veldwerk is verricht in de periode van juli 2015 tot en met oktober 2015, inclusief de derde en laatste email-herinnering om de vragenlijst in te vullen en te retourneren. De twee grootste inkooporganisaties van de kantoorvakhandel in Nederland, Quantore en Hameco, hebben hun medewerking verleend aan het benaderen van hun leden, allen ondernemers in de kantoorvakhandel, voor deelname aan het onderhavige onderzoek. Het aantal leden van Quantore was op het moment van verzending van de vragenlijst 435. Bij Hameco was het ledenaantal toen 214 (waaronder 46 leden die op dat moment tevens lid waren van Quantore). De vragenlijst is aangekondigd in het ledenmagazine van Quantore genaamd Foqus, op de website van Quantore, op de vijf regionale ledenbijeenkomsten van Quantore en op de jaarvergadering van de brancheorganisatie van de kantoorvakhandel Novaka.
Van de 603 verzonden vragenformulieren zijn er 164 bruikbaar terug ontvangen. Daarmee is sprake van een bevredigende response van 27,2%. De respons van de Quantoreleden was 32,2% (van 435 leden). De respons van de Hamecoleden was 14,3% (van 214 minus 46 leden).
Bij het assortiment en de dienstverlening van de kantoorvakhandel wordt in deze krimpende sector gedacht aan ‘alles voor kantoor’. Bij het assortiment betreft dit alles wat door mensen werkzaam op een kantoor wordt gebruikt, benodigdheden voor de schoonmaak, kantoorartikelen, kantoormeubelen, kantoormachines, computers, printers, en telecom. Bij de dienstverlening gaat het om ict-werkzaamheden, verkoop, verhuur of lease en installatie van printers en computers, het realiseren van digitale dokumentoplossingen en het leveren en installeren van de volledige kantoorinrichting.
Het totale MKB was in 2017 verantwoordelijk voor meer dan 60% van de bruto toegevoegde waarde en 70% van de werkgelegenheid in Nederland. Het resterende aantal MKB-ondernemingen bedroeg in 2017 onder aftrek van de 926.567 zzp’ers en zonder de 448.346 parttimebedrijven in 2017 442.676 (https://mkbservicedesk.nl).
De kantoorvakhandel, een van de typische MKB-sectoren in Nederland, is te onderscheiden naar ondernemingen met handel op de consumentenmarkt, de zogeheten B2C-ondernemingen en de ondernemingen met handel met instellingen en ondernemingen, de zogeheten B2B-ondernemingen. Naast deze twee soorten ondernemingen bestaan er de zogeheten gemengde bedrijven met zowel B2C als B2B. De kantoorvakhandel telde in Nederland in 2011 890 B2C-ondernemingen (66,9%) met 5.320 werkzame personen en € 0,9 miljard omzet en 440 B2B-ondernemingen (33,1%) met 5.050 werkzame personen en € 1,7 miljard omzet (
De belangrijkste zes argumenten om met buitenstaanders samen te werken en de belangrijkste vijf argumenten om dat niet te doen zijn weergegeven in de tabellen
De in Tabel
Belangrijkste argumenten om met buitenstaanders samen te werken.
Argumenten | N | N als % van het totaal aantal respondenten in het onderzoek |
---|---|---|
1. Toegevoegde waarde | 68 | 84,0 |
2. Blik op de middellange termijn | 47 | 58,0 |
3. Feed back | 40 | 49,4 |
4. Netwerk van de onderneming | 22 | 27,2 |
5. Fusie en overname | 20 | 24,7 |
6. Goedkope advisering | 10 | 12,3 |
De in Tabel
Belangrijkste argumenten om niet met buitenstaanders samen te werken.
Argumenten | N | N als % van het totaal aantal respondenten in het onderzoek |
---|---|---|
1. Te duur | 21 | 40,4 |
2. Geen toegevoegde waarde | 12 | 23,1 |
3. Niet bekend met de rol | 8 | 15,4 |
4. Geschikte persoon niet vindbaar | 7 | 13,5 |
5. Wil geen pottenkijker | 5 | 9,6 |
Kleine ondernemingen zijn in dit onderzoek ondernemingen met 1 tot 10 werkzame personen (74,6% van het aantal respondenten). Middelgrote ondernemingen hebben een omvang van 10 of meer werkzame personen met in dit empirisch onderzoek een maximum van 110 (25,4% van het aantal respondenten). In de literatuur blijkt de grens van 10 werkzame personen belangrijk te zijn.
Het onderscheid tussen professionele en niet-professionele buitenstaanders is gemaakt op basis van de informatie van de respondenten. De vraag hierover in de vragenlijst luidt “Wat is de achtergrond van deze buitenstaander(s) waarvan u diensten afneemt? Of waarom bent u in gesprek met hem of haar?” Bij specifieke antwoorden als visie en strategie, management, samenwerking, marketing, commercie, financiën, personeel, logistiek en organisatieadvies is verondersteld dat de ondernemer samenwerkt met een professionele buitenstaander. Het onderscheid naar betaalde en niet-betaalde buitenstaanders is gebaseerd op de bedragen die de respondenten als antwoord gaven. Tabel
Tabel
Samenwerking met buitenstaander(s) in relatie tot de omvang van de ondernemingen.
Totaal aantal ondernemingen | Ondernemingen met buitenstaanders | Ondernemingen met professionele buitenstaanders | Ondernemingen met betaalde buitenstaanders | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
N | % | % | N | % | N | % | N | % | |
1 tot 10 werkzame personen | 121 | 74,6 | 100 | 51 | 42,1 | 29 | 24,0 | 15 | 12,4 |
10 of meer werkzame personen | 41 | 25,3 | 100 | 30 | 73,2 | 20 | 48,8 | 18 | 43,9 |
Totaal | 162 | 100,0 | 100 | 81 | 50,0 | 49 | 30,2 | 33 | 20,4 |
Het type onderneming blijkt sterk gecorreleerd te zijn met de bedrijfsomvang. Van de B2C-ondernemingen behoort 92,3% tot de kleine ondernemingen. Van de middelgrote ondernemingen is 92,7% B2B. Vanwege de geconstateerde correlatie is alleen de relatie van het effect van samenwerking naar bedrijfsomvang onderzocht en niet het effect naar het type onderneming.
Tabel
Intensiteiten van samenwerken met buitenstaanders.
N | Gemiddeld aantal | Mediane waarde | Standaard deviatie | |
---|---|---|---|---|
Buitenstaanders | 81 | 2,5 | 2 | 1,4 |
Jaren met buitenstaanders | 74 | 8,9 | 6 | 8,3 |
Gesprekken per jaar | 74 | 6,2 | 5 | 4,3 |
Onderwerpen | 76 | 5,0 | 5 | 2,6 |
Bijdragende onderwerpen | 76 | 4,2 | 4 | 2,3 |
De bijdragende onderwerpen zijn die onderwerpen waarvan de ondernemers aangeven dat deze bijdragen aan de ontwikkeling van hun ondernemingen. De mediane waarden en het gemiddelde aantal verschillen op een uitzondering na beperkt van elkaar.
In deze paragraaf worden de uitkomsten van de data-analyse gegeven. Na de weergave van de stappen van de data-analyse zijn de uitkomsten van de univariate regressieanalyses aan de orde en wordt vastgesteld of de hypothesen al dan niet worden ondersteund. Vervolgens worden de variabelen getest op bruikbaarheid in de multivariate analyses. Daarna volgen de uitkomsten van de multivariate regressieanalyses.
Allereerst wordt het verschil geanalyseerd in de verwachte omzetgroei in de responsgroep van 133 ondernemers naar de groep van 81 ondernemers die wel samenwerken met één of meer buitenstaanders en de groep van 52 ondernemers dat niet doen. De tweede stap van de analyse betreft de 81 ondernemers die samenwerken met één of meer buitenstaanders. Daarbij wordt onderscheiden naar het effect van samenwerking van ondernemers met betaalde versus niet-betaalde buitenstaanders en professionele versus niet-professionele buitenstaanders. In de derde stap van de analyse wordt het effect van buitenstaanderintensiteit op verwachte omzetgroei onderzocht.
De univariate regressieanalyse toont in Tabel
Univariate regressieanalyse van werken met buitenstaanders op de verwachte omzetgroei.
Variabele | Totale groep | Ondernemingen met 1 tot 10 werkzame personen | Ondernemingen met 10 of meer werkzame personen | |||
---|---|---|---|---|---|---|
β | n | β | n | β | n | |
Ondernemingen met buitenstaanders versus ondernemingen zonder buitenstaanders | 0,225*** | 133 | 0,202** | 97 | 0,234* | 36 |
De uitkomsten van de univariate regressieanalyses tonen in Tabel
Univariate regressieanalyse van buitenstaanders en buitenstaanderintensiteiten op de verwachte omzetgroei.
Variabelen | Totale groep | Ondernemingen met1 tot 10 werkzame personen | Ondernemingen met10 of meer werkzame personen | |||
---|---|---|---|---|---|---|
β | n | β | n | β | n | |
Betaalde versus niet-betaalde buitenstaander | 0,266*** | 81 | 0,181 | 51 | 0,399** | 30 |
Professionele versus niet-professionele buitenstaander | 0,248** | 68 | 0,184 | 42 | 0,365** | 26 |
Aantal buitenstaanders | 0,083 | 80 | -0,071 | 50 | 0,371** | 30 |
Aantal jaren met buitenstaanders | -0,161* | 74 | -0,234* | 47 | -0,057 | 27 |
Aantal gesprekken per jaar | 0,175* | 74 | 0,156 | 47 | 0,198 | 27 |
Aantal onderwerpen van gesprek | 0,277*** | 76 | 0,161 | 49 | 0,453*** | 27 |
Aantal bijdragende onderwerpen van gesprek | 0,190** | 76 | 0,106 | 48 | 0,284* | 28 |
Hypothese 2 wordt met deze uitkomst ondersteund, voor de totale groep. Voor de subgroep ondernemingen met 10 of meer werkzame personen wordt de hypothese eveneens ondersteund. Voor de subgroep kleine ondernemingen is geen ondersteuning voor de hypothese gevonden.
Voor het werken met betaalde buitenstaanders geldt een positief en significant verband met de verwachte omzetgroei voor de totale groep en voor de groep van ondernemingen met 10 of meer werkzame personen. Voor de groep ondernemingen met 1 tot 10 werkzame personen is geen sprake van een positief significant verband.
Hypothese 3 wordt met deze uitkomst ondersteund voor de toale groep van ondernemingen. Voor de subgroep van ondernemingen met 10 of meer werkzame personen wordt hypothese 3 eveneens ondersteund. Voor de subgroep kleine ondernemingen is er voor de hypothese geen ondersteuning.
Vervolgens is het verband geanalyseerd tussen de buitenstaanderintensiteit en de verwachte omzetgroei. De uitkomsten van de univariate regressieanalyses voor de totale groep ondernemingen tonen positieve en significante verbanden voor het aantal gesprekken per jaar, het aantal onderwerpen van gesprek en het aantal bijdragende onderwerpen van gesprek enerzijds en de verwachte omzetgroei anderzijds. In de subgroep van ondernemingen met 10 of meer werkzame personen zijn er positieve significante verbanden voor het aantal buitenstaanders, het aantal onderwerpen van gesprek en het aantal bijdragende onderwerpen met de verwachte omzetgroei. In de groep ondernemingen met 1 tot 10 werkzame personen zijn geen positieve significante verbanden aangetroffen.
Voor de totale groep wordt hypothese 4 voor drie van de vijf intensiteiten ondersteund, namelijk met betrekking tot het aantal gesprekken per jaar, het aantal onderwerpen van gesprek en het aantal bijdragende onderwerpen van gesprek. Voor de subgroep ondernemingen met 10 of meer werkzame personen wordt de hypothese voor drie van de vijf intensiteiten ondersteund, namelijk met betrekking tot het aantal buitenstaanders waarmee wordt samengewerkt, het aantal onderwerpen waarover wordt gesproken en het aantal bijdragende onderwerpen waarover wordt gesproken. Voor de subgroep ondernemingen met 1 tot 10 werkzame personen wordt hypothese 4 in het geheel niet ondersteund.
In stap 3 van de analyse worden de verbanden tussen de onafhankelijke variabelen en de verwachte omzetgroei multivariaat onderzocht. Tabel
Cramèrs V-analyse van de variabelen buitenstaanders en buitenstaanderintensiteiten.
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. Betaalde versus niet-betaalde buitenstaander | Cramèrs V | |||||||
Approx. Sig. | ||||||||
n | 81 | |||||||
2. Professionele versus niet-professionele buitenstaander | Cramèrs V | 0,521 | ||||||
Approx. Sig. | 0,000 | |||||||
n | 68 | |||||||
3. Aantal buitenstaanders | Cramèrs V | 0,050 | 0,059 | |||||
Approx. Sig. | 0,654 | 0,624 | ||||||
n | 80 | 68 | ||||||
4. Aantal jaren met buitenstaanders | Cramèrs V | 0,082 | 0,229 | 0,164 | ||||
Approx. Sig. | 0,483 | 0,059 | 0,159 | |||||
n | 74 | 68 | 74 | |||||
5. Aantal gesprekken per jaar | Cramèrs V | 0,040 | 0,053 | 0,064 | 0,016 | |||
Approx. Sig. | 0,730 | 0,667 | 0,582 | 0,892 | ||||
n | 74 | 67 | 74 | 73 | ||||
6. Aantal onderwerpen van gesprek | Cramèrs V | 0,270 | 0,206 | 0,154 | 0,165 | 0,296 | ||
Approx. Sig. | 0,019 | 0,090 | 0,184 | 0,155 | 0,011 | |||
n | 76 | 68 | 75 | 74 | 73 | |||
7. Aantal bijdragende onderwerpen van gesprek | Cramèrs V | 0,167 | 0,109 | 0,237 | 0,095 | 0,295 | 0,616 | |
Approx. Sig. | 0,146 | 0,367 | 0,040 | 0,401 | 0,012 | 0,000 | ||
n | 76 | 68 | 75 | 73 | 72 | 75 | 76 |
Met de multivariate regressieanalsye wordt uitsluitend een positief en significant verband aangetroffen voor de professionele buitenstaanders en het aantal onderwerpen van gesprek met het niveau van de verwachte omzetgroei. Dit verband geldt zowel voor de totale groep als voor de subgroep ondernemingen van 10 of meer werkzame personen Dit verband geldt niet voor de subgroep ondernemingen van 1 tot 10 werkzame personen. In alle andere multivariate regressieanalyses blijken de univariate verbanden niet meer significant te zijn.
Uit het empirisch onderzoek blijkt dat wel samenwerken van ondernemers met buitenstaanders versus niet samenwerken van ondernemers met buitenstaanders een positief verschil in verwachte omzetgroei toont voor de totale groep en voor de beide subgroepen van ondernemingen. Echter voor het samenwerken van ondernemers met professionele buitenstaanders versus samenwerken met niet-professionele buitenstaanders wordt dit verband voor de subgroep kleine ondernemingen niet gevonden. Ook de buitenstaanderintensiteit draagt voor de subgroep kleine ondernemingen niet in positieve zin bij aan van de verwachte omzetgroei. De auteurs constateren hiermee dat de loutere aanwezigheid van een buitenstaander in kleine ondernemingen positief effect sorteert terwijl intensief samenwerken van eigenaren van kleine ondernemingen met professionele buitenstaanders niet tot positief effect leidt.
52 respondenten hebben met het niet kiezen voor samenwerking met buitenstaanders, met de uitkomsten van dit onderzoek, minder kans op het ontwikkelen van een positief beeld ten aanzien van hun toekomstige omzet als stap in de ontwikkeling van hun ondernemingen. Opvallend is dat deze ondernemers niettemin gemiddeld een 6,7 op een schaal van 1 tot 10 verwachten voor de kwaliteit van het gesprek met buitenstaanders als zij toch in gesprek zouden gaan. De auteurs veronderstellen dat het de eigenaren van de kleine ondernemingen, naast de argumenten die zij zelf geven om niet samen te werken met een buitenstaander, vooral ontbreekt aan tijd. Daarnaast wordt bij eigenaren schroom verondersteld om met professionele buitenstaanders over het functioneren van hun ondernemingen in gesprek te gaan.
Zowel uit het literatuuronderzoek als uit het empirisch onderzoek blijkt dat intensief samenwerken van ondernemers met buitenstaanders positief effect sorteert op de ontwikkeling van ondernemingen zonder dat duidelijk is hoe de samenwerking is georganiseerd. Specifieke aandacht voor het inrichten van de samenwerking van ondernemers met buitenstaanders naar de onderscheiden intensiteiten zou voor het effect van de samenwerking interessant kunnen zijn.
Op de vraag of het de buitenstaanders zijn die het positieve effect op het niveau van de verwachte omzetgroei veroorzaken of dat het de ondernemers zijn die omzetgroei zoeken die dit effect creëren geeft dit onderzoek geen antwoord. Een uitkomst van dit empirisch onderzoek is dat samenwerken van ondernemers met buitenstaanders tot positief effect leidt.
In de vragenlijst is de ondernemers gevraagd naar hun verwachtingen betreffende de omzetontwikeling van hun ondernemingen. Daarmee zijn subjectieve data onderdeel van het onderzoek geworden. Het is mede daarom aan te bevelen ook andere methoden toe te passen om dit belangwekkende onderwerp nader te onderzoeken. Hierbij wordt gedacht aan onderzoek in de ondernemingen op basis van waarneming door onderzoekers van het ontstaan van de verwachtingen en van de realisatie van de verwachtingen. Kwalitatief onderzoek zou in beeld kunnen brengen wat het is in de samenwerking van ondernemers met buitenstaanders dat bijdraagt aan het ontstaan en wat het is dat bijdraagt aan het realiseren van de verwachtingen.
Omdat 85,4% van de respondenten lid is van Quantore, en daarmee een specifieke selectie uit de sector, zou sprake kunnen zijn van een selectiebias. Onder leiding van de algemene directeur van Quantore zijn de leden jaarlijks regelmatig in gesprek over de visie op hun markt, de strategieën en de bijbehorende marketing om hun marktaandeel in deze krimpende markt te vergroten. Het meer met deze onderwerpen bezig zijn van deze respondenten ten opzichte van andere ondernemers in de sector kan invloed hebben op de uitkomsten van het onderzoek.
In de literatuur werd vrijwel geen informatie aangetroffen over de verwachte omzetgroei van ondernemers die samenwerken met buitenstaanders. Dat kan een beperking van dit onderzoek inhouden. De auteurs constateren evenwel dat in veel literatuuronderzoek wordt geconcludeerd dat sprake is van effectvolle samenwerking van ondernemers met buitenstaanders betreffende een veelheid van onderwerpen. Daarmee veronderstellen de auteurs het gegeven literatuuroverzicht als afdoende onderbouwing voor de ontwikkeling van de hypothesen.
De eerste belangrijke conclusie uit dit onderzoek is dat samenwerken van ondernemers met buitenstaanders, met betaalde buitenstaanders en met professionele buitenstaanders een positief effect heeft op de door de respondenten verwachte omzetgroei. De tweede belangrijke conclusie is dat buitenstaanderintensiteit een positief effect heeft op de verwachte omzetgroei. Uit het empirisch onderzoek blijkt derhalve dat samenwerking van de ondernemers met hun buitenstaanders met ieder hun eigen agenda een positief effect heeft op de verwachte omzetgroei. De conclusies gelden in belangrijke mate voor de subgroep van ondernemingen met 10 of meer werkzame personen en alleen voor wat betreft de aanwezigheid van ‘outsiders’ voor de ondernemingen met minder dan 10 werkzame personen.
Deze conclusies vormen de aanleiding om onderzoek aan te bevelen naar de redenen waarom en de voorwaarden waaronder eigenaren van kleine ondernemingen wel met buitenstaanders zouden willen samenwerken en hoe die samenwerking naar inhoud en proces, naar de buitenstaanderintensiteiten, effectvol zou kunnen zijn. Het aanbevolen vervolgonderzoek zou ook kunnen leiden tot een scherpere definitie van het begrip samenwerking van ondernemers met buitenstaanders.
Drs. J. Postema doet sinds zijn pensionering in 2011 onderzoek naar de effecten van samenwerking van ondernemers met buitenstaanders op de ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen. Dit artikel maakt deel uit van zijn PhD-studie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
Prof.dr. E Masurel is hoogleraar duurzaam ondernemen School of Business and Economics, Vrije Universiteit Amsterdam.
Prof.dr. K. van Montfort is hoogleraar kwantitatief bedrijfskundig onderzoek Nijenrode Business Universiteit.