Maandblad Voor Accountancy en Bedrijfseconomie 88(11): 428-429, doi: 10.5117/mab.88.31188
De kwaliteit van toezicht
expand article infoTom Groot
Open Access
Abstract
De stroom aan berichten over bedrijven in moeilijkheden blijft onderverminderd doorgaan. Vaak zijn deze bedrijven slachtoffer van slechte economische omstandigheden, soms lijkt er sprake te zijn van ondoordachte keuzes en in enkele gevallen zelfs van fraude en bedrog. In alle gevallen komt vroeg of laat de vraag aan de orde of het debâcle niet had kunnen worden voorzien en afgewend. Deze vraag dient in eerste instantie natuurlijk aan het verantwoordelijke bestuur te worden gesteld, maar in toenemende mate komen ook de toezichthouders (waarbij ik ook raden van commissarissen betrek) hierbij in beeld. Hebben de raden van commissarissen of raden van toezicht wel hun werk goed gedaan? Hadden ze niet eerder moeten ingrijpen? In het verleden was voldoende aanleiding aan de kwaliteit van het toezicht te twijfelen: veel toezichthouders kwamen uit een selecte groep van bestuurders die elkaar kenden, toezicht werd gezien als een statusverhogende bijbaan, en er werd niet veel kennis gegenereerd en verspreid over hoe de effectiviteit van toezicht kan worden verbeterd. Dit is inmiddels allemaal sterk verbeterd: de kring waaruit toezichthouders worden gerecruteerd is aanmerkelijk breder dan de spreekwoordelijke groep van Mertens1, het houden van toezicht wordt inmiddels gezien als een verantwoordelijke taak en er wordt gezorgd voor meer inhoudelijke ondersteuning van toezichthouders. De vraag die resteert is dan: hebben we voldoende houvast om de kwaliteit van het toezicht te verbeteren of moeten we het vooral overlaten aan de persoonlijke kwaliteiten van individuele toezichthouders?