Corresponding author: Dick de Waard ( d.a.de.waard@rug.nl ) Academic editor: Peter Sampers
© 2020 Thijs Krukkert, Dick de Waard.
This is an open access article distributed under the terms of the Creative Commons Attribution License (CC BY-NC-ND 4.0), which permits to copy and distribute the article for non-commercial purposes, provided that the article is not altered or modified and the original author and source are credited.
Citation:
Krukkert T, de Waard D (2020) Het effect van verificatie op volledigheid van klimaatgerelateerde informatie. Maandblad Voor Accountancy en Bedrijfseconomie 94(7/8): 293-302. https://doi.org/10.5117/mab.94.47356
|
Verondersteld wordt dat de uitvoering van een assurance-opdracht een positief effect heeft op de volledigheid van onderzochte informatie. Zo blijkt uit meerdere onderzoeken. In het in deze bijdrage beschreven onderzoek is vastgesteld dat dit positieve effect bestaat ten aanzien van informatie over de uitstoot van broeikasgassen, indien een assurance-rapport is afgegeven bij het duurzaamheidsverslag van ondernemingen in de nutsector, waarin deze klimaatgerelateerde informatie is opgenomen. Daarbij is vastgesteld dat de invoering van de EU NFI Directive dit effect zeer beperkt heeft versterkt. Omdat in dit onderzoek het overgrote deel van de assurance-opdrachten is uitgevoerd door accountants, kan niet worden vastgesteld of sprake is van een verschil in invloed door de uitvoering van de assurance-opdracht door accountants of niet-accountants.
Assurance-opdracht, niet-financiële informatie, broeikasgassen, transparantie, volledigheid
Klimaatverandering is een zeer actueel thema. Zeker sinds het akkoord van Parijs in 2015 is zichtbaar dat de discussie over klimaatverandering en de invloed daarop door het menselijk handelen in toenemende mate het nieuws beheerst. De Nederlandse overheid heeft medio 2019 haar Klimaatakkoord openbaar gemaakt. Daarin zijn maatregelen opgenomen die moeten leiden tot een substantiële reductie van de uitstoot van broeikasgassen. Dit is een proces dat zich niet alleen in Nederland voltrekt. Ook de overheden van andere landen binnen en buiten de EU ontwikkelen plannen en ondernemen acties gericht op een zogenaamde low carbon economy.
Bij de Rijksuniversiteit Groningen wordt door studenten in de bachelor- en master-opleiding reeds een aantal jaren onderzoek gedaan naar de transparantie door ondernemingen over hun uitstoot van broeikasgassen. In het navolgende wordt een toelichting gegeven bij het doel van het onderzoek, de theoretische inbedding, de hypothesen, de onderzoeksmethode en de uitkomsten. In de laatste paragraaf zijn de conclusie en aanbevelingen opgenomen.
Ondernemingen moeten gericht zijn op langetermijnwaardecreatie. Dat kan worden afgeleid uit de Nederlandse Corporate Governance Code. Uit onderzoek (
Het hiervoor gememoreerde vrijwillige karakter van duurzaamheidsverslaggeving legitimeert de vraag naar assurance bij niet-financiële informatie en de vraag naar assurance neemt in de praktijk ook toe (
Mede doordat verslaggeving inzake niet-financiële informatie nog grotendeels plaatsvindt op basis van vrijwilligheid en ook assurance bij deze informatie niet is voorgeschreven, worden assurance-opdrachten niet alleen door accountants uitgevoerd, maar ook door andere professionele dienstverleners. Omdat er ook geen algemeen bindende voorschriften bestaan, is sprake van verschillen in uitvoering, zekerheidsniveau en rapportering over de uitkomsten van dit soort assurance-opdrachten.
Bij accountants is inmiddels sprake van een zeker niveau van standaardisering. Assurance-rapporten van accountants onderscheiden zich daarmee van de assurance-rapporten van andere professionele dienstverleners. Accountants zijn – mede ingegeven door de restrictieve werking van de door hen gehanteerde (voorgeschreven) controlestandaarden – voorzichtiger in de uitvoering van hun werk en zijn meer gericht op de kwantificering van de niet-financiële informatie, waardoor de uitkomsten van hun werk een hogere mate van zekerheid geven (
Een zeer actueel aspect van niet-financiële informatie betreft de informatie over de uitstoot van broeikasgassen. Klimaatverandering beheerst het nieuws en overheden conformeren zich aan de internationale wens om maatregelen te treffen die de uitstoot van broeikasgassen terugdringen. Onderzoekers stellen dat het vaststellen van met name de volledigheid van de informatie in duurzaamheidsverslagen – waaronder de uitstoot van broeikasgassen – een moeilijk realiseerbare opdracht is (
Wordt de volledigheid van informatie over uitstoot van broeikasgassen in duurzaamheidsverslagen positief beïnvloed door externe assurance bij het duurzaamheidsverslag en wordt deze relatie beïnvloed door het type assurance provider en door de invoering van de EU Richtlijn?
De theoretische basis voor het onderzoek wordt gevonden in het raakvlak tussen de legitimiteits-, stakeholder- en agency-theorie. Waar de legitimiteitstheorie de maatschappelijke rol van de ondernemingen beschouwt, heeft de stakeholder-theorie een focus op specifieke groepen van belanghebbenden uit de maatschappelijke omgeving. De agency-theorie beschrijft het vraagstuk van mogelijk tegengestelde belangen tussen de leiding van de onderneming (de agent) en de belanghebbenden – waaronder de eigenaren – en de maatschappij (de principalen) en het vraagstuk van de informatieasymmetrie. De maatschappij en specifieke belanghebbenden hebben te allen tijde een grote informatieachterstand ten opzichte van de ondernemingsleiding (
In de legitimiteitstheorie wordt er vanuit gegaan dat de onderneming een sociaal contract heeft met de maatschappij en dat de onderneming naar dit contract moet handelen om haar voortbestaan te borgen. Dit houdt in concreto in, dat de onderneming zich conformeert aan maatschappelijke normen en verwachtingen (
De stakeholder theorie (
Uit onderzoeken is naar voren gekomen dat ten aanzien van duurzaamheidsinformatie – waaronder ook de informatie omtrent de uitstoot van broeikasgassen – de volledigheid van de informatie de belangrijkste, maar ook meest uitdagende kwaliteitsvereiste en verificatiedoelstelling is (
H1: Een assurance-opdracht bij duurzaamheidsverslaggeving heeft een positieve invloed op de volledigheid van informatie over de uitstoot van broeikasgassen in het duurzaamheidsverslag.
Door het ontbreken van een wettelijke basis en een gestandaardiseerde aanpak, wordt de verificatie van duurzaamheidsinformatie door zowel accountants als niet-accountants op verschillende manieren uitgevoerd (
H2: Het positieve effect van assurance op de volledigheid van informatie over de uitstoot van broeikasgassen wordt gemitigeerd indien de verificatie is uitgevoerd door niet-accountants.
De toenemende vraag naar transparantie omtrent duurzaamheid heeft geleid tot de invoering van de EU Richtlijn voor een aangewezen groep ondernemingen (grote1 organisaties van openbaar belang). Deze richtlijn betreft diverse aspecten van niet-financiële informatie die moet worden opgenomen in het bestuursverslag van de onderneming. De handvatten die door de EU zijn gegeven ten aanzien van het bestuursverslag kunnen worden gezien als een aanvullende norm, waarmee wordt verwacht dat daarvan een versterkende werking uitgaat op het effect van de assurance-opdracht. Om die reden leidt de invoering van de EU richtlijn tot de derde hypothese.
H3: De invoering van de EU Richtlijn heeft een versterkend effect op het positieve effect van assurance op de volledigheid van informatie over de uitstoot van broeikasgassen.
Het onderzoek richt zich op de verslaggeving door ondernemingen in de Europese Unie. De verslaggeving die in het onderzoek wordt betrokken, betreft de duurzaamheidsverslagen en de duurzaamheidssecties uit geïntegreerde jaarverslagen over de jaren 2015, 2016 en 2017. Gekozen is voor deze jaren, omdat daardoor het mogelijke effect van de invoering van de EU Richtlijn in 2017 kan worden vastgesteld. Het onderzoek richt zich daarbij specifiek op de informatie die door de geselecteerde ondernemingen wordt verstrekt over (het terugdringen van) de emissies van broeikasgassen.
Het onderzoek richt zich specifiek op ondernemingen in de nutsector, omdat deze ondernemingen veelal een omvangrijke hoeveelheid broeikasgassen uitstoten en daardoor bloot staan aan de publieke aandacht en zorg omtrent klimaatverandering (
Om vast te stellen in welke mate ondernemingen transparant zijn over hun impact op het klimaat door de uitstoot van broeikasgassen, is gebruik gemaakt van de benchmark die is ontwikkeld door
De afhankelijke variabele in het onderzoek betreft de transparantiescore. Om deze score te bepalen wordt gebruik gemaakt van de benchmark (zie Bijlage
De onafhankelijke variabele betreft de aan- of afwezigheid van een assurance-opdracht. Waarbij de assurance-opdracht kan worden uitgevoerd door een niet-accountant (NASAP) of een accountant (ASAP). De keuze tussen NASAP of ASAP (criterium e) wordt ingezet als modererende variabele, waarbij NASAP een dummy variabele betreft. De tweede modererende variabele betreft de vraag of de EU Richtlijn van toepassing is of niet (1 of 0). Deze variabele wordt beïnvloed door het jaartal (invoering in 2017) en doordat de EU Richtlijn niet voor iedere onderneming van toepassing is. In het onderzoek is gekozen voor een analyse op de jaren 2015, 2106 en 2017, omdat ondernemingen mogelijk al in 2016 in hun verslaggeving zijn vooruitgelopen op de invoering van de EU Richtlijn in 2017.
Onderzoeken naar de invloed van de rendementen van ondernemingen op klimaatgerelateerde informatieverstrekking geven een wisselend beeld. Volgens een aantal onderzoekers is sprake van een positieve relatie (
Afhankelijke variabele | GHG SCi = broeikasgas transparantiescore | Uitkomst van de uitvoering van de benchmark (exclusief criteria 52, e en f). |
Onafhankelijke variabele | 3rdPA = Assurance-opdracht door een externe partij verricht | Uitkomst van criterium 52: 1 of 0. |
Modererende variabele | NASAPi = Assurance-opdracht verricht door niet-accountant. Dummy variabele. | Uitkomst van criterium e: 1 of 0. |
EU Diri = EU Richtlijn van toepassing | Van toepassing = 1; Niet van toepassing = 0 | |
Controle variabele | EBT ratioi = winst vóór interest en belastingen | Monetaire waarde |
LOG TotalAssetsi = omvang van de onderneming gemeten in totale activa | Nlog van monetaire waarde |
In het onderzoek zijn 61 ondernemingen betrokken uit 20 EU-landen. Door deze ondernemingen zijn over de jaren 2015 - 2017 137 duurzaamheidsverslagen of geïntegreerde verslagen gepubliceerd. Van deze 61 ondernemingen is voor 41 ondernemingen de EU Richtlijn van toepassing en zijn er 51 actief op het gebied van energieproductie en 10 op het gebied van watervoorziening, zie Tabel
EU Richtlijn van toepassing | Activiteiten | |||
---|---|---|---|---|
Ja | Nee | Water | Energie | |
Aantal | 41 | 20 | 10 | 51 |
Percentage | 67,2 | 32,8 | 16,4 | 83,6 |
In Tabel
Assurance | 2017 | 2016 | 2015 | Totaal | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Opdracht | Aantal | % | Aantal | % | Aantal | % | Aantal | % |
Nee | 18 | 47,4 | 23 | 42,6 | 21 | 46,7 | 62 | 45,3 |
Ja | 20 | 52,6 | 31 | 57,4 | 24 | 53,3 | 75 | 54,7 |
Verlener | ||||||||
ASAP | 18 | 90,0 | 26 | 83,9 | 19 | 79,2 | 63 | 84,0 |
NASAP | 2 | 10,0 | 5 | 16,1 | 4 | 16,7 | 11 | 14,7 |
n.v.t. | 0 | 0,0 | 0 | 0,0 | 1 | 4,1 | 1 | 1,3 |
Een trendanalyse op de uitkomsten laat zien dat sprake is van een oplopende gemiddelde en minimumscore op basis van de benchmark. De standaardafwijking neemt af. Dit doet vermoeden dat sprake is van toenemende transparantie over de gehele linie op het gebied van klimaatgerelateerde informatie. Opvallend is, dat de gemiddelde score in 2016 hoger is dan in 2017. Daarbij is naar verwachting sprake van een invloed door het kleiner aantal verslagen over 2017 dat in het onderzoek is betrokken. Tijdens het onderzoek is namelijk vastgesteld, dat een aantal verslagen in een zeer laat stadium is gepubliceerd (één van de verslagen over 2017 heeft als publicatiedatum 8 mei 2019).
Een interessante bevinding die uit de analyses naar voren is gekomen, is dat de hoogste transparantiescores zijn gemeten in de verslagen die het laatst zijn gepubliceerd. Een belangrijke constatering is ook, dat ieder jaar de gemiddelde en de hoogste score beduidend lager zijn dan de maximale score (66 punten). Uit het onderzoek wordt duidelijk dat met name helder geanalyseerde informatie omtrent de feitelijke uitstoot van broeikasgassen en de toekomstverwachtingen lager scoren en dus nog onvoldoende in de onderzochte verslagen aan de orde komen.
In de correlatietabel 2017 (Tabel
Mean | Std Dev | (1) | (2) | (3) | (4) | (5) | (6) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
(1) GHG SC 2017 | 21.42 | 9.753 | – | |||||
(2) 3rdPA | 0.53 | 0.506 | 0.595*** | – | ||||
(3) EU Dir | 0.67 | 0.473 | 0.306* | 0.151 | – | |||
(4) NASAP | 0.0526 | 0.22629 | 0.186 | 0.224 | -0.394** | – | ||
(5) EBT ratio | 0.0365141696 | 0.0437836995 | 0.272* | 0.419*** | 0.164 | 0.139 | – | |
(6) LOG TotAssets | 9.879019640 | 0.6470761878 | 0.589*** | 0.322** | 0.158 | -0.052 | 0.286* | – |
De analyse over 2016 (Tabel
Mean | Std Dev | (1) | (2) | (3) | (4) | (5) | (6) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
(1) GHG SC 2016 | 21.65 | 10.806 | – | |||||
(2) 3rdPA | 0.57 | 0.499 | 0.657*** | – | ||||
(3) EU Dir | 0.67 | 0.473 | 0.209 | 0.061 | – | |||
(4) NASAP | 0.0926 | 0.29258 | 0.034 | 0.275** | -0.334** | – | ||
(5) EBT ratio | 0.0335071924 | 0.0432287365 | 0.033 | 0.195 | 0.302** | 0.005 | – | |
(6) LOG TotAssets | 9.887261625 | 0.6553479152 | 0.621*** | 0.213 | 0.149 | -0.164 | 0.020 | – |
Ook in de uitkomsten over 2015 (Tabel
Overigens blijkt uit de uitkomsten van alle drie de jaren dat geen sprake is van multicollineariteit.
Mean | Std Dev | (1) | (2) | (3) | (4) | (5) | (6) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
(1) GHG SC 2015 | 18.11 | 10.287 | – | |||||
(2) 3rdPA | 0.53 | 0.505 | 0.540*** | – | ||||
(3) EU Dir | 0.67 | 0.473 | 0.171 | -0.007 | – | |||
(4) NASAP | 0.0889 | 0.28780 | -0.080 | 0.292* | -0.145 | – | ||
(5) EBT ratio | 0.0246679526 | 0.0671412440 | -0.014 | 0.214 | 0.108 | 0.129 | – | |
(6) LOG TotAssets | 9.969898919 | 0.6402549224 | 0.572*** | 0.216 | 0.055 | -0.279* | 0.018 | – |
In Tabel
GHG SC 2017 | GHG SC 2016 | GHG SC 2015 | |
---|---|---|---|
3rdPA | 9.100*** (2.559) | 12.293*** (1.803) | 9.454*** (2.306) |
EBT ratio | -12.356 (29.226) | -21.942 (20.345) | -18.698 (16.919) |
Log TotAssets | 6.828*** (1.896) | 8.268*** (1.347) | 7.617*** (1.775) |
Constant | -50.367 (18.312) | -66.425*** (13.187) | -62.408*** (17.517) |
Observations | 38 | 54 | 45 |
R2 | 0.533 | 0.682 | 0.523 |
Adjusted R2 | 0.491 | 0.662 | 0.489 |
De invloed van de invoering van de EU Richtlijn op de relatie tussen de uitvoering van een assurance-opdracht en de volledigheid van de klimaatgerelateerde informatie wordt per jaar geanalyseerd in Tabel
Uit het onderzoek blijkt dat sprake was van een zeer beperkt aantal jaarverslagen waarbij een assurance-rapport was afgegeven door niet-accountants. In de correlatietabel (Tabel
Steps & variables | Model 1 | Model 2 | Model 3 | |||
B | SE | B | SE | B | SE | |
Constant | – | (20.775) | – | (18.338) | – | (19.256) |
62.403*** | 42.888** | 47.934** | ||||
Control | ||||||
EBT ratio | 25.135 | (31.466) | -16.458 | (28.793) | -16.631 | (28.887) |
LOG TotAssets | 8.392*** | (2.129) | 6.545*** | (1.869) | 7.075*** | (1.968) |
Main effects | ||||||
3rdPA | 4.473*** | (1.273) | 4.538*** | (1.279) | ||
EU dir | 1.861 | (1.217) | 1.636 | (1.247) | ||
Two-way interaction | ||||||
3rdPA x EU dir | -1.146 | (1.292) | ||||
R2 | 0.359 | 0.563 | 0.574 | |||
Adjusted R2 | 0.322*** | 0.511*** | 0.507 |
Steps & variables | Model 1 | Model 2 | Model 3 | |||
---|---|---|---|---|---|---|
B | SE | B | SE | B | SE | |
Constant | – | (17.943) | – | (13.318) | – | (13.369) |
79.620*** | 55.594*** | 55.585*** | ||||
Control | ||||||
EBT ratio | 5.183 | (27.444) | -32.729 | (20.953) | -29.517 | (21.417) |
LOG TotAssets | 10.225*** | (1.810) | 7.919*** | (1.338) | 7.912*** | (1.343) |
Main effects | ||||||
3rdPA | 6.182*** | (0.884) | 6.167*** | (0.887) | ||
EU dir | 1.543* | (0.907) | 1.470 | (0.915) | ||
Two-way interaction | ||||||
3rdPA x EU dir | -0.698 | (0.878) | ||||
R2 | 0.385 | 0.699 | 0.703 | |||
Adjusted R2 | 0.361*** | 0.675*** | 0.672 |
Steps & variables | Model 1 | Model 2 | Model 3 | |||
---|---|---|---|---|---|---|
B | SE | B | SE | B | SE | |
Constant | – | (20.305) | – | (17.495) | – | (17.788) |
73.518*** | 55.802** | 55.668** | ||||
Control | ||||||
EBT ratio | -3.771 | (19.385) | -21.614 | (16.757) | -21.766 | (17.064) |
LOG TotAssets | 9.200*** | (2.033) | 7.453*** | (1.750) | 7.440*** | (1.779) |
Main effects | ||||||
3rdPA | 4.845*** | (1.146) | 4.841*** | (1.161) | ||
EU dir | 1.740 | (1.136) | 1.741 | (1.151) | ||
Two-way interaction | ||||||
3rdPA x EU dir | 0.098 | (1.165) | ||||
R2 | 0.328 | 0.550 | 0.550 | |||
Adjusted R2 | 0.296*** | 0.505*** | 0.492 |
Onderzocht is of sprake is van invloed van assurance-opdrachten bij duurzaamheidsverslaggeving door ondernemingen in de nutsector op de volledigheid van de daarin opgenomen informatie over de uitstoot van broeikasgassen. Daarnaast is onderzocht of de invoering van de EU NFI Directive en het onderscheid tussen een assurance-opdracht uitgevoerd door accountants en niet-accountants van invloed zijn op bovenstaande relatie.
De resultaten van deze studie wijzen uit dat de primair onderzochte relatie significant aanwezig is (tweezijdig; p < 0.01) in alle onderzochte jaren (2015–2017). Dit houdt in dat de volledigheid van de klimaatgerelateerde informatie in het duurzaamheidsverslag toeneemt, indien sprake is van een assurance-opdracht bij het duurzaamheidsverslag. De resultaten omtrent de invloed van de invoering van de EU NFI Directive zijn niet significant. De oorzaak daarvoor kan worden gezocht in het feit, dat ondernemingen reeds voor de invoering van deze richtlijn de impact op het klimaat hadden omarmd als relevant thema. Ten slotte is de invloed van assurance-opdrachten uitgevoerd door niet-accountants door het beperkte aantal waarnemingen niet meetbaar gebleken.
Toekomstig onderzoek op dit gebied kan worden uitgevoerd in meer sectoren en in landen waar de EU NFI Directive niet van toepassing is. Daarnaast kan de invloed van assurance-opdrachten door niet-accountants worden onderzocht door gebruik te maken van een grotere onderzoekspopulatie.
In het in deze bijdrage beschreven onderzoek is gebruik gemaakt van een uitgebreide benchmark gericht op klimaatgerelateerde informatie. Uitgaande van de conclusie van
In het onderhavige onderzoek is geen aandacht besteed aan de relevantie per criterium. Het verdient dan ook aanbeveling om de meting van de kwaliteit van de verslaggeving verder te verdiepen door aan de gebruikte criteria een wegingsfactor toe te kennen. Bij de toepassing van een dergelijke benchmark komt het ontbreken van concrete informatie over de feitelijke uitstoot van broeikasgassen en de toekomstverwachting ter zake beter tot uitdrukking in de eindscore.
T. Krukkert MSc is als staff audit verbonden aan EY Accountants Nederland.
Prof. dr. D.A. de Waard RA MA is als hoogleraar Auditing en opleidingsdirecteur van de Executive Master of Accountancy verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen en als buitengewoon hoogleraar aan de University of Curaçao dr. Moises da Costa Gomes.
De in deze bijdrage uitgewerkte onderzoeksuitkomsten zijn ontleend aan de master’s thesis van Thijs Krukkert, begeleid door Dick de Waard.
De groottecriteria voor organisaties van openbaar belang die moeten voldoen aan Richtlijn 2014/95/EU zijn als volgt: meer dan 500 personeelsleden, omzet groter dan € 40 miljoen en balanstotaal groter dan € 20 miljoen.
1. Benchmark criteria op basis van Chithambo en Tauringana (2017)
2. Positionering van de onderneming en haar verantwoordelijkheid ten opzichte van klimaatverandering
3. Kansen door klimaatverandering en de ondernemingsstrategieën
4. Identificatie van regelgevingsrisico’s als gevolg van klimaatverandering
5. Identificatie van alle andere risico’s als gevolg van klimaatverandering
6. Strategische aanpassingen onder invloed van klimaatverandering
7. Kwantitatieve schattingen van regelgevingsrisico’s als gevolg van klimaatverandering
8. Kwantitatieve schattingen van alle andere risico’s als gevolg van klimaatverandering
9. Impact van klimaatverandering op de bedrijfsvoering, inclusief supply chains
10. Voorgeschreven regelingen waaraan de onderneming moet voldoen
11. Informatie over eventuele opslag van broeikasgassen
12. Corporate governance aspecten inzake klimaatverandering
13. Contactpersoon of verantwoordelijke voor verslaggeving over broeikasgassen
14. Acties/maatregelen die zijn genomen om de gevolgen van klimaatverandering te verminderen/mitigeren
15. Vastgestelde en behaalde broeikasgasemissiedoelstellingen
16. Vergelijkende informatie over gestelde en behaalde doelen
17. Soort ingekochte hernieuwbare energie en de leverancier daarvan
18. Informatie over compensatie van broeikasgasemissies
19. Schatting van toekomstige totale broeikasgasemissies in CO2-tonnen
20. Schatting van toekomstige emissies in scope 1
21. Schatting van toekomstige emissies in scope 2
22. Schatting van toekomstige emissies in scope 3
23. Totale broeikasgasemissies in CO2-metrische tonnen
24. Vergelijkende cijfers over de totale broeikasgasemissies in CO2-metrische tonnen
25. Uitstoot van broeikasgassen per bedrijfseenheid / type / land
26. Afvoer van broeikasgassen in tonnen CO2
27. Scope 1-emissies
28. Vergelijkende cijfers scope 1-emissies
29. Scope 2-emissies
30. Vergelijkende cijfers scope 2-emissies
31. Scope 3-emissies
32. Vergelijkende cijfers scope 3-emissies
33. Directe emissies niet opgenomen in de scopes
34. Emissies niet onder Kyoto-protocol en niet opgenomen in de scopes
35. Emissies door eigen productie van elektriciteit/warmte/stoom verkocht of overgedragen aan een andere organisatie
36. Emissies door inkoop en doorverkoop aan eindgebruikers van eigen productie van elektriciteit/warmte/stoom
37. Toelichtingen bij afwijkingen in prestaties inzake de totale broeikasgasemissies in CO2-metrische tonnen
38. Toelichtingen bij afwijkingen in de prestaties van scope 1-emissies
39. Toelichtingen bij afwijkingen in de prestaties van scope 2-emissies
40. Toelichtingen bij afwijkingen in de prestaties van scope 3-emissies
41. Reductie in tonnen CO2 per jaar door inkoop hernieuwbare energie
42. Reductie in tonnen CO2 per jaar door inkoop hernieuwbare energie in procenten
43. Prestatiemeting van broeikasgasemissies ten opzichte van interne en externe benchmarks, inclusief ratio’s
44. Gebruikte omrekeningsfactoren en methodologie om emissies te meten of te berekenen
45. Uitleg over eventuele wijzigingen ten opzichte van eerder gebruikte methodologie of conversiefactoren
46. Toelichting bij de kwaliteit van de emissiebepaling (zoals oorzaken en omvang van onzekerheden in schattingen)
47. Uitsluitingen van emissies in scope 1
48. Toelichting bij de uitsluiting van emissies in scope 1
49. Uitsluitingen van emissies in scope 2
50. Toelichting bij de uitsluiting van emissies in scope 2
51. Periode waarop het verslag betrekking heeft
52. Gebruikte verslaggevingsrichtlijnen
53. Assurance rapport bij de gepubliceerde informatie
54. Toelichting organisatie onderdelen in het verslag en de consolidatie methodiek
55. Basisjaar
56. Toelichting bij een wijziging van het basisjaar
57. Broeikasgassen waarover is gerapporteerd, inclusief die niet onder het Kyoto-protocol vallen
58. Bronnen van broeikasgassen waarmee wel/geen rekening is gehouden
59. Een lijst van voorzieningen die zijn opgenomen in de bepaling van de broeikasgasemissies
60. Toelichting bij uitsluiting van landen, indien internationaal op totaal niveau wordt gerapporteerd
61. Juridische ondernemingsvorm
Toegevoegde criteria
a. Handel in broeikasgasemissies wordt buiten de berekening van scope 1 gelaten
b. Broeikasgas emissies door verbranding of biologische afbraak van biomassa worden afzonderlijk van scope 1 gerapporteerd
c. Handel in broeikasgasemissies wordt buiten de berekening van scope 2 gelaten
d. Broeikasgas emissies door verbranding of biologische afbraak van biomassa worden afzonderlijk van scope 3 gerapporteerd
e. Type assurance provider
f. Toegepaste assurance-standaard
g. Herkomst van emissie- en omrekeningsfactoren gebruikt scope 1
h. Herkomst van emissie- en omrekeningsfactoren gebruikt scope 2
i. Herkomst van emissie- en omrekeningsfactoren gebruikt scope 3