Corresponding author: Philip Wallage ( p.wallage@vu.nl ) Academic editor: Barbara Majoor
© 2020 Philip Wallage, Annelies Brink-van der Meer, Anna Gold.
This is an open access article distributed under the terms of the Creative Commons Attribution License (CC BY-NC-ND 4.0), which permits to copy and distribute the article for non-commercial purposes, provided that the article is not altered or modified and the original author and source are credited.
Citation:
Wallage P, Brink-van der Meer A, Gold A (2020) Het toezicht door de AFM. Maandblad Voor Accountancy en Bedrijfseconomie 94(1/2): 47-54. https://doi.org/10.5117/mab.94.48977
|
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) houdt sinds 2006 doorlopend toezicht op accountantsorganisaties op grond van de Wet Toezicht Accountantsorganisaties (Wta). De AFM heeft invulling gegeven aan haar toezicht op accountantsorganisaties door zowel onderzoek te doen naar de opzet en werking van het stelsel van kwaliteitsbeheersing van accountantsorganisaties als naar de kwaliteit van de controles aan de hand van de controledossiers. In 2019 is het toezicht van de AFM op accountantsorganisaties tot twee keer toe beoordeeld. Zowel het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) als de Commissie Toekomst Accountancysector (CTA) hebben de AFM daarbij bekritiseerd. In deze bijdrage gaan de auteurs nader in op de inrichting van dit toezicht op accountantsorganisaties en de kritiek daarop.
Toezicht, accountantsorganisaties, zorgplicht
Deze bijdrage is relevant voor beleidsmakers, toezichthouders en accountants bij het verder vorm geven van het toezicht op accountantsorganisaties.
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) houdt sinds 2006 doorlopend toezicht op accountantsorganisaties op grond van de Wet Toezicht Accountantsorganisaties (Wta). De AFM heeft met betrekking tot haar toezichtsrol tot op heden vooral gekozen voor een toonzetting die wijst op ernstig falen van accountants die belast zijn met de wettelijke jaarrekeningcontrole (
In 2019 is het toezicht op accountantsorganisaties door de AFM tot twee keer toe beoordeeld. Zo heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in juni 2019 geconcludeerd dat de AFM de Wta met betrekking tot de zorgplicht van een accountantsorganisatie verkeerd uitlegt. Met haar uitspraak bekritiseert het CBb de manier waarop de AFM al jarenlang toezicht houdt op de accountantssector (
In deze bijdrage gaan wij nader in op de inrichting van het toezicht op accountantsorganisaties door de AFM en beantwoorden wij de vraag of de AFM haar toezicht invult op de wijze zoals het toezicht oorspronkelijk bedoeld is. Daartoe staan wij in paragraaf 2 allereerst kort stil bij de aanleiding van het toezicht. Vervolgens geven wij in paragraaf 3 de wetgeschiedenis weer. In paragraaf 4 gaan wij nader in op het toezicht op de naleving van de zorgplicht. De uitspraken van de rechtbank en het CBb inzake voornoemd geschil omtrent de zorgplicht komen in paragraaf 5 aan de orde en in paragraaf 6 laten wij ons licht schijnen op de rapporten van de CTA. Wij besluiten deze bijdrage met enkele conclusies in paragraaf 7.
Het toezicht op accountantsorganisaties is ontstaan naar aanleiding van een aantal geruchtmakende incidenten in het begin van dit millennium. Verslaggevingsfraude bij onder andere Enron, Tyco en WorldCom en het teloorgaan van accountantskantoor Andersen, hebben geleid tot het invoeren van de Sarbanes Oxley Act van 2002 in de Verenigde Staten. Deze wet maakte een einde aan elke vorm van zelfregulering door het accountantsberoep met het introduceren van de Public Company Accounting Oversight Board (PCAOB).
Het toezicht van de AFM was oorspronkelijk vooral preventief van aard en zag daarmee op de te verstrekken vergunning (
Ten aanzien van de inrichting van het toezicht en het toezichtmodel volgt uit de MvT dat het toezicht zich met name zou moeten richten op het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantsorganisaties. Het al dan niet voldoen aan de zogenaamde zorgplicht van artikel 14 van de Wta (zorgplicht) wordt eveneens gerelateerd aan dit stelsel. De zorgplicht houdt volgens de MvT in dat de accountantsorganisatie de randvoorwaarden dient te creëren voor het functioneren van haar externe accountants en maatregelen dient te treffen, indien dit functioneren niet langer strookt met de gestelde eisen (
Via de zorgplicht kan de AFM haar handhavingsinstrumentarium aanwenden jegens de accountantsorganisatie in het geval een externe accountant niet voldoet aan de voorschriften van de wet (
Met betrekking tot het onderzoek naar de individuele controledossiers wijzen wij erop dat in de oorspronkelijke Wta geen aandacht werd besteed aan het controledossier. Pas bij de latere wijziging van de Wta, ter implementatie van richtlijn nr. 2006/43/EG, is artikel 48a opgenomen in de Wta (
De AFM zal zich dus een oordeel moeten vormen over het stelsel van kwaliteitsbeheersing van een accountantsorganisatie en over de wijze waarop binnen dat stelsel uitwerking en borging is gegeven aan de normen die de Wta oplegt (vakbekwaamheid, onafhankelijkheid, objectiviteit en integriteit van de externe accountant). Het Platform Toezicht Accountantsorganisatie adviseerde destijds de reguliere onderzoeken van de AFM te richten op:
De
Uit het rapport over 2013 blijkt dat OOB-vergunninghouders in het algemeen in opzet een toereikend stelsel van kwaliteitsbeheersing en -bewaking hebben, maar dat het systeem in onvoldoende mate werkt (
Sancties in verband met ontoereikende kwaliteitsbeheersing *)
Organisatie en periode | Boete (eur) | Overweging |
---|---|---|
KPMG, 2008–2009 | 871.000 en 10.000 | Onvoldoende beleid om de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling (OKB) te verbeteren en onjuiste en onvolledige procedures ten aanzien van de OKB. |
EY, 2009–2010 | 217.810 |
De compliance officer heeft onvoldoende toegezien op de naleving van de bij of krachtens de Wta gestelde regels. |
EY, 2015–2016 | 165.000 | Bij OOBs controles zijn ook andere werkzaamheden dan controlediensten verricht (onafhankelijkheidsovertreding). |
Baker Tilly Berk 2014–2017 | 900.000 | De beheerste en integere bedrijfsvoering werd niet gewaarborgd (cliëntacceptatie en continuering). |
Als onderdeel van het toezicht onderzoekt de AFM een selectie van controledossiers om vast te stellen of de wettelijke controle van voldoende kwaliteit is geweest.
De dossiers worden door de AFM geselecteerd, waarbij onder andere wordt gekeken naar een doorgaans hoger risicoprofiel en waar interne kwaliteitsonderzoeken een rol hebben gespeeld. Er is daarom geen sprake van een representatieve steekproef. De geselecteerde dossiers worden vervolgens niet integraal beoordeeld; de AFM richt zich immers op geselecteerde materiële onderdelen van de controle.
Illustratieve bevindingen uit dergelijke reguliere onderzoeken zijn:
Externe accountants passen de controlestandaarden onvoldoende toe gezien de bevindingen in 29 van de 46 onderzochte controledossiers (
De AFM heeft een aantal accountantsorganisaties sancties opgelegd in verband met het niet naleven van controlenormen (zie Tabel
De AFM stelt dus dat, ongeacht de opzet en werking van het kantoorbrede stelsel van kwaliteitsbeheersing, de accountantsorganisaties tekortkomingen niet hebben weten te voorkomen en dus niet aan de zorgplicht is voldaan. In paragraaf 5 gaan wij nader in op dit standpunt.
Sancties in verband met het niet naleven van controlenormen *)
Organisatie en periode | Boete (eur) | Overweging |
---|---|---|
EY en Deloitte, 2009 | Beiden 54.540 | Bij het uitvoeren van wettelijke controles is er niet – dan wel onvoldoende – voor gezorgd dat haar externe accountants de NV COS en de VGC hebben nageleefd. Daarmee is artikel 14 van de Wta overtreden want er is niet voldaan aan de zorgplicht als tijdens de wettelijke controle verschillende overtredingen van deze regelingen hebben plaatsgevonden. |
Baat, 2010–2011 | 3.879 | Gelet op de ernst en hoeveelheid van de tekortkomingen in de door de AFM gecontroleerde dossiers, is de AFM van oordeel dat Baat niet aan haar zorgplicht heeft voldaan. Door onvoldoende zorg te dragen voor naleving van deze regels, heeft Baat artikel 14 van de Wta overtreden. |
Deloitte, EY, KPMG, PwC, 2011–2012 | Respectievelijk 1.810.000 2.230.000 1.245.000 845.000 | In meerdere door de AFM onderzochte controles was sprake van zodanige tekortkomingen dat de accountant bij afgifte van de controleverklaring geen voldoende en geen geschikte controle-informatie had verkregen. Daarmee heeft ieder van de Big 4-accountantsorganisaties in strijd met de wet gehandeld. |
Zoals uit Tabel
PwC en EY hebben tegen dit besluit beroep aangetekend bij de rechtbank.
De rechtbank overweegt in haar uitspraak dat bij een onderzoek naar de vraag of een accountantsorganisatie aan haar zorgplicht voldoet, in beginsel niet kan worden volstaan met een beoordeling of haar accountants bij de wettelijke controles hebben voldaan aan het bij of krachtens afdeling 3.2 van de Wta bepaalde. Er zal onderzoek moeten worden gedaan naar het kwaliteitsbeleid en naar het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantsorganisatie. Slechts in bijzondere gevallen kan reeds op grond van tekortkomingen in de controlewerkzaamheden van de accountants de conclusie gerechtvaardigd zijn dat de accountantsorganisatie niet aan haar zorgplicht voldoet. De rechtbank oordeelt echter dat de AFM niet buiten redelijke twijfel heeft aangetoond dat bij PwC dan wel EY sprake is van een dergelijk bijzonder geval. PwC en EY hebben de zorgplicht van artikel 14 Wta dus niet geschonden. De opgelegde boetes worden daarom vernietigd (
De AFM is vervolgens in hoger beroep gegaan tegen deze uitspraak. Het CBb oordeelt in lijn met de rechtbank. Zij overweegt dat tekortkomingen in de controlewerkzaamheden van de externe accountants niet zonder meer tot de conclusie leiden dat de accountantsorganisatie nalatig is ten aanzien van de op haar rustende zorgplicht. Teneinde een overtreding van de zorgplicht te kunnen vaststellen zal tevens duidelijk moeten zijn dat de oorzaak van de geconstateerde tekortkomingen op eigen handelen of nalaten van de accountantsorganisatie is terug te voeren. “De aard, ernst en hoeveelheid van de tekortkomingen in de controlewerkzaamheden van de externe accountants zeggen op zichzelf beschouwd onvoldoende over een eigenstandige gedraging van de accountantsorganisatie om een overtreding van de zorgplicht van artikel 14 van de Wta te kunnen vaststellen. Om inzicht te verkrijgen in de wijze waarop de accountantsorganisatie invulling geeft aan haar wettelijke verplichtingen, in het bijzonder de op grond van artikel 14 van de Wta op haar rustende zorgplicht, valt er in de meeste gevallen niet aan te ontkomen (enig) onderzoek naar (de opzet en werking van) het stelsel van kwaliteitsbeheersing en/of het kwaliteitsbeleid te doen.” (
Zoals in de inleiding al is opgemerkt, heeft het CBb met haar uitspraak de manier waarop de AFM al jarenlang toezicht houdt op de accountantssector bekritiseerd. De AFM heeft vervolgens in een persverklaring het volgende aangegeven: “De AFM kan de accountantsorganisaties blijven aanspreken op het stelsel van kwaliteitsbeheersing. Dat accountantsorganisaties nu niet meer rechtstreeks juridisch kunnen worden aangesproken op specifiek de kwaliteit van hun wettelijke controles, is echter een probleem. In onder meer de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk kan dit wel. De inschatting op basis van deze uitspraak is dat het in de praktijk moeilijk zal zijn een direct en bewijsbaar verband te leggen tussen tekortkomingen in de controles en specifieke omissies in het kwaliteitsbeleid die dit hebben veroorzaakt. Om die reden dringt de AFM er bij het ministerie van Financiën op aan de wetgeving aan te passen.”
Naar onze mening is de uitspraak van het CBb in lijn met de toezichtaanpak zoals het oorspronkelijk bedoeld is. Daar komt bij dat de Accountantskamer de aangewezen instantie is om uitspraken te doen in geval van vermeende misstappen in de beroepsuitoefening (Wet Tuchtrechtspraak Accountants). Ook merken wij op dat de gang van zaken niet bijdraagt aan het borgen van het maatschappelijk vertrouwen in accountants. De uitspraak van het CBB wijst er op dat zorgvuldig(er) moet worden omgegaan met het publiekelijk duiden van het bestaan van een prestatiekloof als het gaat om het naleven van de zorgplicht op basis van de gewraakte AFM onderzoeken (zie ook
Om de publieke functie van de accountantsverklaring te waarborgen en zodoende het vertrouwen in de financiële markten te bevorderen, zit de accountancysector middenin een verandertraject dat moet leiden tot een duurzame gedrags- en cultuurverandering. Uit verschillende onderzoeken zou echter blijken dat de sector onvoldoende voortgang boekt (
Ondanks dat het toezicht op de sector geen onderdeel uitmaakt van haar taakstelling, heeft de CTA hier wel onderzoek naar gedaan en haar conclusies daarover zijn niet mis te verstaan. De commissie pleit voor vergaande ingrepen in het toezichtmodel. De CTA merkt onder andere op dat effectief toezicht zich kenmerkt door een goede balans tussen de inzet van informele en formele instrumenten en dat de gehanteerde stijl evenzeer van groot belang is (
Een ander kritiekpunt betreft het gebrek aan dialoog. De CTA merkt op dat bij een verschil van mening over de uitleg van toepasselijke regels, ongeacht of het beroepsregels zoals standaarden of wettelijke regels betreft, vooraleerst een dialoog zou moeten plaatshebben tussen de verschillende partijen met als doel om overeenstemming over een redelijke uitleg te bereiken. Dit geldt temeer indien het verschil van mening raakt aan de (ruimte voor) professionele oordeelsvorming. De commissie heeft diverse signalen ontvangen dat een dergelijke dialoog nu onvoldoende plaatsvindt (
Het eindoordeel van de CTA over de AFM, zoals opgenomen in de inleiding van deze bijdrage, is kritisch. Het interim-rapport was op onderdelen stelliger geformuleerd dan het eindrapport. Zo werd in het interim-rapport opgemerkt: “De commissie kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de AFM door haar jarenlange ‘strijd’ nog slechts beperkt openstaat voor positieve ontwikkelingen – die er naar het oordeel van de commissie wel zijn – en dat de AFM meent dat een duurzaam gewaarborgde kwaliteit enkel mogelijk is na ingrijpende structurele maatregelen.” (
Drie aanbevelingen in het eindrapport hebben betrekking op het toezicht door de AFM. Aanbeveling 19 ziet op de invulling van het toezicht op het naleven van de zorgplicht. De aanbeveling luidt: “De commissie beveelt aan in de uitvoering van het toezicht de beoordeling van kwaliteitsbeheersingsystemen, naast voldoende aandacht voor compliance en de factoren die van materiële invloed zijn op de kwaliteit, centraal te stellen en het bevorderen van kwaliteitsverbetering het doel te laten zijn.”
Ten aanzien van de kwaliteit van de wettelijke controles constateert de CTA dat een juist beeld van de kwaliteit op verschillende niveaus, op basis van eenduidige normen ontbreekt. Deze constatering is in lijn met de uitspraak van het CBB als het gaat om het naleven van de zorgplicht (borgen van de kwaliteit). Wel trekt de CTA op basis van de resultaten van de beoordelingen door de toezichthouder en kwaliteitstoetsers de conclusie dat de kwaliteit van de wettelijke controles onvoldoende is verbeterd en niet aan de geldende standaarden voldoet. Voor andere niveaus van kwaliteit, zoals het kwaliteitsbeheersingssysteem binnen accountantsorganisaties en relevante factoren voor accountants om ‘het goede te doen’ is nauwelijks informatie beschikbaar. Om de kwaliteit van de wettelijke controles beter inzichtelijk te maken dienen op korte termijn Audit Quality Indicators (zogenaamde AQI’s) voor alle relevante niveaus te worden vastgesteld (
De AFM heeft op 24 oktober 2019 gereageerd op het interim-rapport van de CTA (
Er zijn verschillende reacties gekomen op de interim-bevindingen van de CTA met betrekking tot het door de AFM uitgevoerde toezicht op het naleven van de zorgplicht. Zo stelt de
Naar aanleiding van het verschijnen van het eindrapport van de CTA heeft minister Hoekstra (Financiën) aangegeven uiterlijk eind maart de Tweede Kamer te informeren over de manier waarop hij aan de aanbevelingen opvolging wil geven.
De AFM heeft tot op heden invulling gegeven aan haar toezicht op het naleven van de zorgplicht door zowel onderzoek te doen naar de opzet en werking van het stelsel van kwaliteitsbeheersing van accountantsorganisaties als naar de kwaliteit van de controles aan de hand van de controledossiers. Opmerkelijk is dat de laatstgenoemde bevindingen afzonderlijk de basis hebben gevormd voor het opleggen van boetes. Hierdoor lijkt sprake van een onevenredige focus op de kwaliteit van de controledossiers. Deze nadruk is vervolgens versterkt door de pers en politiek.
Wij kunnen ons dan ook vinden in de uitspraak van het CBb en zijn van mening dat de AFM geen nader instrumentarium nodig heeft om effectief toezicht te kunnen uitoefenen. Naar onze mening dient het toezicht op de naleving van de normen voor de controle aan de hand van beoordeling van individuele dossiers slechts in samenhang te worden bezien met het toezicht gericht op de inspanningen die worden gepleegd ten aanzien van opzet en werking van het stelsel van kwaliteitsbeheersing. Zeker nu op dat laatste punt verbetertrajecten zijn ingezet. Dit is in lijn met de aanbevelingen van de CTA.
Wij maken hierbij wel de kanttekening dat verdergaande afstemming over de inrichting van het toezicht en de communicatie over bevindingen noodzakelijk is. Het is daartoe van groot belang dat betrokkenen een doorlopende en gestructureerde dialoog voeren. De wettelijke taken van de AFM, de normstellende rol van de NBA, de interne kwaliteitsreviews door accountantsorganisaties en de kwaliteitsbeoordelingen door de Raad voor Toezicht van de NBA hebben immers een belangrijk gemeenschappelijk doel, te weten de publieke functie van de accountantsverklaring te waarborgen en het vertrouwen in de financiële markten te bevorderen.
Tot slot merken wij op dat de onderzoeken van de AFM, de Monitoring Commissie Accountancy en nu de Commissie Toezicht Accountancysector elkaar in hoog tempo opvolgen. De sector en de toezichthouder moeten wel de tijd worden gegund om in de hectiek van alle dag structurele veranderingen door te voeren om blijvend aan de zorgplicht te kunnen voldoen.
Mr. dr. J.E. Brink-van der Meer is als docent Ondernemingsrecht werkzaam bij de VU.
Prof. dr. Ph. Wallage RA is hoogleraar Auditing aan de VU en UvA.
Prof. dr. A. Gold is hoogleraar Auditing aan de VU en NHH Norwegian School of Economics.
Zie voor het ontstaan van het toezicht op het accountantsberoep ook
De eerste twee secties van de Sarbanes Oxley Act regelen het toezicht op accountants. Ondanks deze focus op accountants wordt opgemerkt dat een enkele veroorzaker van frauduleuze financiële verslaggeving niet valt aan te wijzen. De “information supply chain” is zo sterk als de zwakste schakel (https://pcaobus.org/About/History/Documents/PDFs/Sarbanes_Oxley_Act_of_2002.pdf).
Zie bijvoorbeeld https://financieel-management.nl/artikel/afm-initieert-platform-toezicht-accountants
Artikel 14 Wta luidt: “De accountantsorganisatie draagt er zorg voor dat de externe accountants die bij haar werkzaam zijn of aan haar zijn verbonden voldoen aan het bij of krachtens afdeling 3.2 bepaalde.”
Wij gaan niet nader in op de (steekproefsgewijze) beoordeling van de kwaliteit van de opzet en werking van inspecties, voor zover daarvan door de AFM gebruik wordt gemaakt. De basis voor de samenwerking tussen AFM en inspecties ligt in artikel 48 Wta waarin is bepaald dat de Autoriteit Financiële Markten bij haar toezicht gebruik maakt van bestaande kwaliteitsborgingsystemen. De inspecties waarmee de AFM samenwerkt zijn de toetsingen die door de NBA plaatsvinden (NBA Raad voor Toezicht) en de SRA. Het eerdergenoemde CTA-rapport met voorlopige bevindingen stelt echter dat het huidige stelsel van toezicht op de accountancysector niet naar behoren functioneert en adviseert dan ook de huidige toezichtstructuur te vervangen door één onafhankelijke toezichthouder.
De AFM heeft per kantoor tien dossiers onderzocht. De AFM heeft vier wettelijke controles bij Deloitte als onvoldoende aangemerkt, drie bij EY, zeven bij KPMG en vier bij PwC..
Op 21 november 2018 heeft de minister aangekondigd dat hij voornemens is de CTA in te stellen. De commissie is bij besluit van 21 januari jl. benoemd met ingang van 1 januari 2019. De CTA bestaat uit de volgende leden: prof. mr. A.T. Ottow (voorzitter), prof. dr. E. Dijkgraaf en drs. M.E. de Vries RA. Het besluit van de Minister van Financiën van 21 januari 2019 tot benoeming en vergoeding van de voorzitter en de leden van de Commissie toekomst accountancysector is te raadplegen op: https://www.internetconsultatie.nl/commissietoekomstaccountancysector
De Wta definieert een wettelijke controle als: “een controle van een financiële verantwoording van een onderneming of instelling ten behoeve van het maatschappelijk verkeer, die verplicht is gesteld bij of krachtens de in de bijlage bij deze wet genoemde wettelijke bepalingen” (artikel 1 lid 1 sub p Wta).
Enkele illustraties zijn:
– De Nederlandse media benadrukken vooral de negatieve scores van de controledossiers. Dit in tegenstelling tot de AFM zelf, die veel aandacht besteedt aan de voortgang van het veranderproces. https://www.accountant.nl/opinie/2019/11/afm-biedt-perspectief
– Er zijn verschillende aanwijzingen dat de kwaliteit van de accountantsorganisaties is verbeterd, zo blijkt bijvoorbeeld uit de controleverklaringen en rapportages van de AFM. Maar het vertrouwensherstel wordt belemmerd door bijvoorbeeld negatieve berichtgeving in de media, die veelal volgt op AFM-rapporten. “Eerst nadenken en dan doen”, aldus Eijkelenboom. “De toekomst van het beroep is gebaat bij goed onderbouwde verandervoorstellen.” https://accountantweek.nl/artikel/wetgeving-accountants-eva-eijkelenboom-proefschrift-maatregelen
– De media pakken de boodschap van de minister gretig op. “Minister Hoekstra bereidt nieuwe ingreep bij accountants voor”, kopt het FD, dat stelt dat de sector door de actie van de minister het initiatief bij de hervormingen verliest. “Met de instelling van de commissie haalt de politiek de regie weer naar zich toe.” https://www.accountant.nl/nieuws/2018/11/boodschap-minister-aan-accountants-haalt-de-kranten/
– Het lijkt soms wel kommer en kwel, maar laten we niet vergeten dat er duizenden controles goed gaan ondanks de schandalen. ’Accountant moet steeds vaker in glazen bol kijken’. Interview met Arnold Schilder, Yteke de Jong, De Financiële Telegraaf, 14 november 2019.