Corresponding author: Herman van Brenk ( h.vbrenk@nyenrode.nl ) Academic editor: Anna Gold
© 2021 Herman van Brenk, Edgar Karssing, Ivo De Loo, Barbara Majoor.
This is an open access article distributed under the terms of the Creative Commons Attribution License (CC BY-NC-ND 4.0), which permits to copy and distribute the article for non-commercial purposes, provided that the article is not altered or modified and the original author and source are credited.
Citation:
van Brenk H, Karssing E, De Loo I, Majoor B (2021) De tragiek van audit quality indicatoren (AQI’s). Maandblad Voor Accountancy en Bedrijfseconomie 95(1/2): 57-64. https://doi.org/10.5117/mab.95.60776
|
In dit artikel geven wij een kritische reflectie op het rapporteren van audit quality indicatoren (hierna: AQI’s) door accountants om het vertrouwen in de accountancysector terug te winnen. Wij doen dit aan de hand van een klassieke tragedie waarin de held ‘het goede’ beoogt en ‘het kwade’ bereikt. Op basis van verschillende kenmerken, die inherent zijn aan het accountantsberoep, beargumenteren wij waarom het rapporteren van AQI’s niet datgene brengen kan wat er van wordt verwacht. Daarna geven wij enkele handreikingen die kunnen helpen om met deze tragiek om te gaan zodat er ruimte ontstaat voor de verdere ontwikkeling van controlekwaliteit.
controlekwaliteit, indicatoren, verhalen, tragiek, toekomst accountancy
Dit artikel is relevant voor opstellers, controleurs en gebruikers van jaarrekeningen om een beter begrip te krijgen bij de inherente beperkingen van AQI’s. Onze aanbevelingen kunnen bijdragen aan een gezond evenwicht tussen accountants en wat ook wel ‘de maatschappij’ wordt genoemd met betrekking tot het duiden en leren van controlekwaliteit. Beleidsmakers kunnen onze inzichten gebruiken in het verder ontwikkelen en vormgeven van AQI’s.
Het accountantsberoep ligt de laatste tijd onder het vergrootglas van onder meer de politiek. Belangrijke aanleidingen hiervoor zijn diverse fraudeschandalen (zoals bij Imtech en Steinhoff) en kritische rapportages van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) over de kwaliteit van door accountants uitgevoerde wettelijke controles. Inmiddels zijn er meerdere rapporten gepubliceerd door verschillende commissies, waaronder de Monitoring Commissie Accountancy (
Tragiek is een begrip uit de Griekse oudheid en betekent dat men door ‘het goede’ te willen doen ‘het kwade’ over zichzelf of anderen afroept.
Koning Laios hoort van het Orakel dat zijn pasgeboren zoon, Oedipus, hem zal vermoorden. Om dit te voorkomen wil hij zijn zoon laten vermoorden. Deze opdracht wordt echter niet uitgevoerd en Oedipus komt via via terecht bij een kinderloos koningspaar waar hij opgroeit als hun zoon en erfgenaam. Als Oedipus op zijn beurt van het Orakel verneemt dat hij zijn vader zal vermoorden en met zijn moeder zal trouwen, vlucht hij bij zijn ouders weg, bij de mensen waarvan hij denkt dat het zijn ouders zijn. Op zijn zwerftocht vermoordt hij zijn biologische vader – als iemand die weigert voor hem aan de kant te gaan – en trouwt hij met zijn biologische moeder – precies zoals het Orakel had voorspeld. Als hij eenmaal begrijpt wat er aan de hand is, steekt hij zijn eigen ogen uit.
De tragedie is een klassieke kunstvorm die als belangrijke les meegeeft dat het streven naar ‘het goede’ onbedoeld kan resulteren in het tegendeel. De tragische ironie is dat Oedipus precies het tegendeel bereikte van wat hij beoogde. Ziende blind liep hij zijn eigen ondergang tegemoet. Dit tragische kan een innerlijk conflict oproepen: zijn mensen wel of niet schuldig aan de bezoedeling van ‘het goede’? Oedipus legde de schuld bij zichzelf en stak zijn eigen ogen uit. De tragiek ontstond echter door omstandigheden die hij niet zelf had gekozen. Hoe pijnlijk is het dan als men willens en wetens tragiek opzoekt, als mensen zelf het tragische in de wereld vergroten, als zij mede schuldig worden aan hun eigen lot? De les van de klassieke tragedies is om tijdig in te zien dat goed bedoelde handelingen te allen tijde kwade gevolgen kunnen en misschien ook zullen hebben. In dit artikel passen wij deze les toe op het rapporteren van AQI’s.
De link tussen tragiek en AQI’s sluit aan bij de constatering van de CTA dat er nauwelijks informatie beschikbaar is over “relevante factoren voor accountants om ‘het goede te doen’” (
Hoewel het meten en rapporteren van AQI’s een stap vooruit lijkt te zijn in discussies over kwaliteit in de accountancysector, brengt het veel complexiteit met zich mee aangezien er, naast onduidelijkheid over wat controlekwaliteit precies is, nog weinig consensus bestaat welke indicatoren controlekwaliteit verklaren (
Moet het accountantsberoep dan maar lijdzaam toezien op het besluitvormingsproces van de minister die relatief ver afstaat van de dagelijkse accountantspraktijk? Hiervoor sluiten wij ons aan bij Aristoteles die in zijn Ethica Nicomachea uitgaat van het ‘deugdzame’ midden van twee uitersten. In de context van AQI’s betekent dit het midden kiezen tussen hoogmoed enerzijds (actief rapporteren) en fatalisme anderzijds (niets doen). De sleutel hiervoor ligt bij de accountants, bijvoorbeeld in de vorm van een dialoog met stakeholders in de keten (zie de transparantieverslagen van accountantsorganisaties). Hierbij is het belangrijk dat accountants zich kwetsbaar opstellen en laten zien wat het verhaal is achter hun uitgevoerde werkzaamheden. In dit artikel geven wij een handreiking om hier verder mee aan de slag te gaan. In paragraaf 2 beschrijven we enkele bronnen van tragiek en in paragraaf 3 geven wij suggesties hoe accountants met deze bronnen kunnen omgaan. Paragraaf 4 bevat de conclusies van dit artikel.
In deze paragraaf gaan wij dieper in op verschillende kenmerken van het accountantsberoep die de tragiek ten aanzien van AQI’s kunnen vergroten. Op basis van deze bronnen van tragiek beargumenteren wij waarom AQI’s minder geschikt zijn om een indruk te krijgen van controlekwaliteit dan in het publieke debat wordt betoogd.
De controle van jaarrekeningen kenmerkt zich door het toetsen aan normen. Nederlandse normen voor het opstellen van jaarrekeningen zijn opgenomen in de Richtlijnen voor jaarverslaggeving (RJ). Voor het controleren van jaarrekeningen gelden in Nederland de Nadere voorschriften controle- en overige standaarden (NV COS;
De oproep van de CTA aan de accountancysector om uniform en eenduidig te rapporteren over kwaliteit sluit aan bij het idee dat controlekwaliteit een grijpbaar fenomeen zou zijn dat op eenduidige wijze kan worden gelinkt aan de werkzaamheden van accountants, de kwaliteit van de jaarrekening en het reilen en zeilen in een organisatie.
De veronderstelling achter het idee dat er eenduidige AQI’s zouden bestaan is gebaseerd op het hiervoor genoemde wereldbeeld dat gangbaar is binnen accounting en bekend staat als ‘Cartesian dualism’ (
Het normenkader van accountants richt zich vooral op het inschatten van risico’s van materieel belang voor de jaarrekening. Op het niveau van beweringen over transactiestromen, jaarrekeningposten en toelichtingen gaat het om het voorkomen, de volledigheid, de nauwkeurigheid, de afgrenzing, de classificatie en de presentatie van transacties die plaatsvinden binnen organisaties (Standaard 315.A129;
Ook in het controleren van de jaarrekening is sprake van reductionisme. Voorbeelden hiervan zijn het gebruik van steekproeven en checklists in de accountantscontrole. Bij steekproeven heeft de inschatting van het steekproefrisico door de accountant invloed op de steekproefomvang, waardoor zaken niet meegenomen kunnen worden in de steekproef. Daarnaast is het mogelijk dat de populatie niet volledig was. Bij checklists bestaat het risico dat niet is voorzien in specifieke zaken die relevant zijn voor de controle van de jaarrekening bij een betreffende cliënt. In beide gevallen is sprake van een vereenvoudiging van de werkelijkheid.
Bij het opstellen en rapporteren van AQI’s is er vervolgens opnieuw sprake van reductionisme, aangezien er gemiddeldes worden berekend op basis van een groot aantal opdrachten die zijn uitgevoerd door meerdere mensen. Daarnaast worden veel aspecten van de uitgevoerde werkzaamheden door controleteams buiten beschouwing gelaten wanneer zij hun rapportages opmaken. AQI’s zijn hier een afgeleide van. Welke informatiewaarde hebben deze sterk vereenvoudigde en noodzakelijk beperkte indicatoren dan precies, behalve het geven van een indruk?
Door al de bovengenoemde reductieslagen zullen we mogelijk nooit (helemaal) weten of accountants hun werkzaamheden goed hebben uitgevoerd en in hoeverre daadwerkelijk sprake is van een ‘goede’ controle. Het opstellen en controleren van jaarrekeningen blijft immers in belangrijke mate mensenwerk. Daarnaast kan accountantscontrole worden gekenmerkt als een vertrouwensgoed waar professionele oordeelsvorming een belangrijke rol speelt en kwaliteit moeilijk is vast te stellen (
Hoewel accountants zich doorgaans bewust zijn van het feit dat cijfers in de jaarrekening geen accurate, laat staan volledige, weergave zijn van de complexe werkelijkheid in organisaties, worden deze cijfers in de perceptie van wat ‘de maatschappij’ wordt genoemd veelal wel als zodanig gepercipieerd.
“Accountants have long recognized the limitations of numerical modes of representation, but have been hamstrung in their attempts to overcome them … [this has happened] because the numerical view [of accounting] has been equated with an objective view. The idea that accountants represent reality “as is” through the means of numbers that are objective and value free, has clouded the much more important insight that accountants are always engaged in interpreting a complex reality, partially, and in a way that is heavily weighted in favour of what the accountant is able to measure and chooses to measure, through the particular schemes of accounting to be adopted” (
Op basis van deze conclusie van Morgan komt een kloof naar voren tussen de visie van accountants en de maatschappij rond de mate van subjectiviteit van cijfers. Deze frictie tussen objectiviteit en subjectiviteit, die inherent is aan het werk dat accountants doen, sluit aan bij de verwachtingskloof zoals onderkend door
Het rapporteren van AQI’s lijkt een deugdzame stap om de kloof tussen wat accountants doen en wat de maatschappij daarvan ziet te verkleinen (
Bovenop het reductionisme in de totstandkoming van AQI’s, zijn er kritische kanttekeningen te plaatsen bij het normenkader om deze AQI’s te beoordelen. AQI’s zijn een cijfermatige afgeleide van het sociaal geconstrueerde fenomeen controlekwaliteit. Dit fenomeen is niet eenduidig te definiëren of te meten, zoals we in het voorafgaande hebben aangegeven. Hierdoor is het onmogelijk om eenduidige normen te ontwikkelen om de AQI’s van diverse accountantsorganisaties met elkaar te vergelijken. Toch zal deze vergelijking mogelijk snel worden gemaakt zodra AQI’s zijn geïntroduceerd (
Accountants hebben een belangrijke rol in de maatschappij met betrekking tot het controleren van jaarrekeningen. Hiermee leveren zij een bijdrage aan het inzicht in de complexe werkelijkheid van organisaties. Het kwaliteitsniveau van deze bijdrage kan variëren per accountant, controleteam, gecontroleerde organisatie en accountantsorganisatie. Inherent aan de functie van accountantscontrole is dat controlekwaliteit niet op een objectieve wijze kan worden gemeten, dat er sprake is van reductionisme in het samenstellen en controleren van jaarrekeningen en dat het normenkader voor een groot gedeelte is gebaseerd op principes die op meerdere manieren geïnterpreteerd kunnen worden (
In hun opgestelde raamwerk van AQI’s, identificeren
Veel AQI’s zijn gericht op het vierde kenmerk zoals geïdentificeerd door
In paragraaf 2 hebben wij verschillende bronnen van tragiek uitgewerkt in het rapporteren van AQI’s door de accountancysector. In de klassieke betekenis van een tragedie is tragisch niet slechts een synoniem voor iets wat dramatisch, pijnlijk, treurig of zielig is. Tragiek ontstaat doordat een ‘held’ het goede nastreeft maar – door tragische omstandigheden – precies het tegendeel van wat hij beoogde realiseert (dus iemand zoals Oedipus). De tragische held veroorzaakt een mislukking ondanks en dankzij het verlangen om ‘het goede’ te doen. In de context van ons artikel zijn (met name) accountants de tragische held die ‘het goede’ willen doen. Zij willen het vertrouwen van de maatschappij terugwinnen door middel van het rapporteren van AQI’s. Hoe kunnen accountants in deze situatie omgaan met tragiek? In deze paragraaf geven wij enkele suggesties hieromtrent.
In het zoeken naar een manier om met tragiek om te gaan nemen wij een belangrijk advies van Aristoteles ter harte (zie ook
De twee uitersten bij het omgaan met tragiek zijn hoogmoed en fatalisme. Hoogmoed ontkent de tragiek of denkt dat de tragiek kan worden afgewend. Bij hoogmoed gaat het om overdreven trots, overmoed en grootheidswaanzin. Bijvoorbeeld: we leven in een maakbare wereld waarin (bijna) alles kan worden gemeten, waarin we (bijna) alles weten en waarin we verder komen door nader onderzoek te doen en/of de juiste risicomodellen te implementeren. Dus, wie op de juiste knoppen drukt, krijgt het beoogde resultaat. En als er dan toch gebeurtenissen zijn die we niet hadden voorzien – als iets wat ons van buitenaf overkomt – dan noemen we dat geen tragiek, maar een gebrek aan kennis of een verkeerd ontwerp. Kortom, het leven is maakbaar, we kunnen actief ons lot beheersen. En als iemand faalt? Dan heeft diegene dat aan zichzelf te wijten. De held schiet tekort, faalt en is schuldig. Terecht dat hij vervolgens zijn ogen uitsteekt. Het is daarom een vorm van hoogmoed om de tragiek in het rapporteren van AQI’s te ontkennen of te denken dat controlekwaliteit maakbaar en meetbaar is.
Fatalisme is het andere uiterste van het omgaan met tragiek. Het staat voor gelatenheid en slachtofferschap en erkent tegelijkertijd dat mislukking bij het leven hoort. Hoewel fatalisme de tragische dimensie van het menselijk handelen erkent en daarmee recht doet aan de werkelijkheid, zakt het weg in passiviteit en klagen. Wat daarna overblijft is het lijdzaam meegaan in tragiek: we zijn allemaal slachtoffers, onschuldige slachtoffers, maar wel gekwetst. Er is weinig anders te doen dan stilzitten en accepteren dat men geschoren wordt. Daar vloeit mogelijk enige rust uit voort, want geschoren worden is onvermijdelijk. Het onvermijdelijke voor de accountancysector is op dit moment dat er AQI’s moeten worden gerapporteerd. In deze vorm van gelatenheid vervallen we van de mythe van de almacht in de mythe van het slachtofferschap (
In het omgaan met tragiek is het in de eerste plaats belangrijk te erkennen dat tragiek bestaat. Vervolgens is het de kunst om het midden te zoeken tussen hoogmoed en fatalisme. Wij zien hier vijf aanknopingspunten voor:
De tragische held streeft ‘het goede’ na, maar realiseert door actief te handelen precies het tegendeel van wat hij beoogde. Is hij schuldig? Verdient hij straf en blaam? Een held is niet slechts slachtoffer van de omstandigheden (fatalisme), maar is ook geen heer en meester van de omstandigheden, waardoor al wat hij doet en bereikt hem volledig aan te rekenen is (hoogmoed). In dergelijke situaties past enig mededogen bij het beoordelen van mensen; heb oog voor de rol van tragiek. Dat geldt niet alleen voor het beoordelen van anderen, maar zeker ook voor het beoordelen van jezelf. Maak jezelf en anderen niet meer verwijten dan terecht is.
Het is belangrijk om mededogen te hebben met de accountants die AQI’s rapporteren omdat deze activiteit veel bronnen van tragiek bevat. Datzelfde geldt voor de controlewerkzaamheden die accountants dagelijks uitvoeren en de fouten die daarbij (kunnen) worden gemaakt. Accountants zijn geen slachtoffer van fraude bij hun cliënten, maar zijn ook geen heer en meester in het ontdekken van fraude. Het zoeken naar het deugdzame midden begint met het zien van de omstandigheden die ongemerkt een grote invloed kunnen hebben op de uitkomst van het controleproces (‘het goede’ versus ‘het kwade’).
Mensen zijn normaliter trots wanneer ze iets goed doen en dit ook door anderen wordt erkend. Dat draagt bij aan hun zelfrespect en eigenwaarde. Trots is daarmee een belangrijke drijfveer om vooruit te komen in het leven. Net zoals de omstandigheden bij de tragische held een rol hebben gespeeld in de mislukking, wordt het slagen van de trotse held mede bepaald door de omstandigheden die niet zelf zijn gekozen. Voor de tragische held is mededogen nodig om fatalisme te voorkomen. Omgekeerd is bescheidenheid nodig voor de trotse held om hoogmoed te voorkomen.
We kunnen niet eenduidig vaststellen wat de kwaliteit is van accountantscontrole. Het rapporteren van AQI’s gaat hier niets aan veranderen, hoeveel indicatoren we ook gebruiken. Op die manier lijkt kwaliteit op waarheid. Zoals wetenschapsfilosoof
De maatschappelijke beeldvorming over accountants zit ergens tussen hoogmoed – wij weten alles beter, luister en vertrouw ons – en fatalisme – sorry, wij modderen ook maar wat aan en maken vaak fouten. Ook in deze beeldvorming is het schipperen tussen twee uitersten. Accountants maken de tragische dimensie van hun werk zichtbaar door de dilemma’s die zij tegenkomen te benoemen en hun worstelingen te laten zien. In het publieke debat zou meer ruimte moeten zijn voor accountants die laten zien welke lessen zij hebben geleerd van de fouten die zijn gemaakt, zonder dat ze gelijk worden afgerekend door de maatschappij. Hiermee kunnen onze gedachten over controlekwaliteit verder ontwikkelen. Dit vereist weliswaar een aanpassing van wet- en regelgeving omtrent aansprakelijkheid en geheimhouding, maar kan mogelijk bijdragen aan het voorkomen dat accountants zich de ogen uitsteken en de professie vaarwel zeggen.
We kunnen niet alles meten of maken. Het is hoogmoedig om te denken dat dit wel kan en fatalistisch om te ontkennen dat het nodig is. Meet daarom het meetbare, maar beweer niet dat alle aspecten van kwaliteit meetbaar zijn of tot cijfers kunnen worden gereduceerd. Dat mag echter geen vrijbrief zijn om achterover te leunen, want het publiek heeft recht op verantwoording door accountants. Anders kunnen accountants hun rol als vertrouwenspersoon van het maatschappelijk verkeer niet waarmaken. Daarom vinden wij het noodzakelijk dat naast een kwantitatieve verantwoording ook kwalitatief – met woorden – inzicht wordt gegeven in de aspecten en omstandigheden ten aanzien van controlekwaliteit. De tekortkoming van cijfers en het belang van het achterliggende verhaal werd driekwart eeuw geleden al opgemerkt door de Nederlandse historicus Johan Huizinga: “In het getal bezwijkt het verhaal” (
In het verhaal bij de AQI’s is het belangrijk om zowel de kracht als de tekortkomingen uit te leggen. Vertel dus het hele verhaal en beperk dat niet tot enkele kwantitatieve AQI’s die inzicht geven in een beperkt onderdeel van controlekwaliteit. Dat staat werkelijke verandering en innovatie in de weg. Accountants moeten het verhaal zelf vertellen en daarmee inzicht geven in de controlekwaliteit die zij realiseren.
Tot slot: we leven in een wereld vol systemen, instituties en machtsconstellaties met een eigen dwingende logica, die goed handelen zoals bedoeld in Griekse tragedies moeilijker maken of zelfs onmogelijk (
In dit artikel zijn wij dieper ingegaan op de suggestie van de CTA om AQI’s te rapporteren. Hoewel deze suggestie een goede stap lijkt te zijn in het herwinnen van het vertrouwen in de accountancysector, hebben wij aan de hand van de tragiek uit de Griekse oudheid laten zien dat er omstandigheden zijn waarbij deze goede bedoeling kwade gevolgen kan hebben. Accountantscontrole omvat een reeks van activiteiten waarbij cijfers worden gecontroleerd die een weergave zijn van het reilen en zeilen van organisaties. Naast dat deze cijfers de werkelijkheid nooit volledig kunnen vatten, zijn de normen voor het opstellen en controleren van deze cijfers gebaseerd op principes die verschillend kunnen worden geïnterpreteerd. Daarbij komt dat de motivatie en professionele oordeelsvorming van accountants alsook de omstandigheden van controleopdrachten niet uniform en universeel zijn. Controlekwaliteit is daarom een sociaal geconstrueerd fenomeen. Daarenboven spelen inschattingen, en daarmee subjectiviteit, doorgaans een grotere en veel belangrijkere rol in de accountancysector dan wat in de maatschappij wordt gedacht. Op grond van deze argumenten komen wij tot de conclusie dat het rapporteren van AQI’s afbreuk doet aan het unieke en specifieke karakter van de accountantscontrole, zodat de kloof tussen de visie van accountants en de maatschappij eerder wordt vergroot dan verkleind.
Wij hebben twee uitersten beschreven voor het reageren op de suggestie om AQI’s te rapporteren: hoogmoed versus fatalisme. Een hoogmoedige houding gaat uit van de maakbaarheid van controlekwaliteit: het kan worden gemeten en vervolgens actief worden verbeterd. Een fatalistische houding gaat uit van passiviteit en slachtofferschap waarbij AQI’s braaf worden omarmd en gerapporteerd in de hoop dat de tragiek daarmee verdwijnt. Beide reacties doen volgens ons geen recht aan de complexiteit van accountantscontrole. Daarom doen wij een oproep voor mededogen, bescheiden trots en een kwetsbare houding om vanuit deze positie verhalen te vertellen over de dagelijkse gang van zaken die positief bijdragen aan een leer- en ontwikkelproces in het accountantsberoep. Bij het zoeken naar het deugdzame midden tussen hoogmoed en fatalisme kunnen accountants gebruik maken van een permanent beraad waarin zij actief de dialoog aangaan met andere stakeholders om te voorkomen dat de accountancysector als een blinde ten onder gaat.
De tragiek in accountancy speelt niet alleen in het rapporteren van AQI’s. De filosoof
“We zijn en blijven in allerlei opzichten kwetsbaar: fysiek (pijn, verdriet, ziekte en de dood), cognitief (onwetendheid, vergissing, onzekerheid), emotioneel (verliefdheid, woede, haat en afgunst) en motivationeel (onmacht, traagheid, verwarring). Bovendien is het leven vaak onrechtvaardig en onvoorspelbaar. We worden miskend en gekwetst. We zijn niet op het juiste moment op de juiste plaats. We worden het slachtoffer van een tragisch misverstand. En dan krijgen we ineens wat we niet verdienen en waar we ook geen recht op hebben. Ook mazzel is onrechtvaardig. Het meest wezenlijke punt is misschien wel dit: zelfs als we handelen naar onze allerbeste inzichten en in alle oprechtheid menen het goede te doen, dan nog is er geen enkele garantie dat we krijgen wat we verdienen.”
Accountants ontsnappen in hun werk niet aan deze dimensies van tragiek. Verder onderzoek is nodig om een beter begrip te krijgen van de rol van tragiek in de accountancy. Om op die manier nog beter te begrijpen wat accountants doen, wat van hen mag worden verwacht en waar ze redelijkerwijs op mogen worden aangesproken.
Dr. Herman van Brenk RA is universitair docent accountancy aan Nyenrode Business Universiteit.
Dr. Edgar Karssing is universitair hoofddocent beroepsethiek en integriteitsmanagement aan Nyenrode Business Universiteit.
Prof. dr. Ivo De Loo is hoogleraar management accounting en control aan Nyenrode Business Universiteit.
Prof. dr. Barbara Majoor RA is hoogleraar accountancy aan Nyenrode Business Universiteit en werkzaam bij de Autoriteit Financiële Markten.