Corresponding author: Dick de Waard ( d.a.de.waard@rug.nl ) Academic editor: Chris D. Knoops
© 2021 Dick de Waard.
This is an open access article distributed under the terms of the Creative Commons Attribution License (CC BY-NC-ND 4.0), which permits to copy and distribute the article for non-commercial purposes, provided that the article is not altered or modified and the original author and source are credited.
Citation:
de Waard D (2021) Het jaarverslag in drie hoofdstukken. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie 95(7/8): 225-232. https://doi.org/10.5117/mab.95.68994
|
Verslaggeving over duurzaamheid of niet-financiële informatie heeft zich sinds 1990 in een snel tempo ontwikkeld. Gedurende de afgelopen jaren hebben veel verslaggevingsraamwerken het licht gezien, zijn ideeën over de vorm ontstaan, is regelgeving op gang gekomen, is de vraag naar assurance ontstaan en zijn veel verslagen in omvang toegenomen. Ingegeven door deze ontwikkelingen en door de introductie in 2021 van de Corporate Sustainability Reporting Directive van de Europese Commissie wordt in deze bijdrage een model uitgewerkt waarin informatie wordt gecombineerd en geïntegreerd, waarbij mogelijkheden worden gesignaleerd om dit alles qua omvang te beperken, een herkenbaar format te creëren en een leesbaar jaarverslag te publiceren. Een jaarverslag in drie hoofdstukken: het bestuursverslag, de financiële jaarrekening en de niet-financiële jaarrekening, voorzien van assurance door de accountant.
Jaarverslaggeving, Corporate Sustainability Reporting Directive, Richtlijn 2014/95/EU, integrated reporting, niet-financiële informatie, assurance
Door de invoering van de Corporate Sustainability Reporting Directive wordt de rapportering van niet-financiële informatie voor een grote groep ondernemingen en accountants relevant. De richtlijn zal het komende jaar verder worden uitgewerkt en van meer gedetailleerde handvatten worden voorzien. In dat licht is van belang dat betrokkenen zich in een vroeg stadium vergewissen van de impact hiervan.
Verslaggeving over niet-financiële informatie is – zeker in Nederland en Europa – bijna niet meer weg te denken uit de jaarverslagen van (vooral) grote ondernemingen. Deze verslaggeving kenmerkt zich door een grote mate van verscheidenheid qua omvang, inhoud, leesbaarheid, samenhang, vorm, tijdigheid en meer. Een concreet risico is dat deze verscheidenheid de gewenste transparantie uiteindelijk niet ten goede komt en de lezers van de jaarverslagen door de bomen het bos niet meer zien (
Inmiddels zijn we in het jaar 2021 aanbeland. Veel ideeën over verslaggeving zijn bedacht, veel raamwerken zijn ontwikkeld, veel jaarverslagen hebben het daglicht gezien en de Europese Commissie lanceert de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) (
De wijze waarop niet-financiële informatie in de jaarverslaggeving van ondernemingen wordt gepresenteerd, heeft – met name als het gaat om duurzaamheid-gerelateerde informatie – een min of meer stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. De eerste duurzaamheid-gerelateerde verslaggeving in de jaren 90 van de vorige eeuw had een sterke focus op de milieu-impact van ondernemingen, waarna dit zich rond de eeuwwisseling verbreedde naar duurzaamheid. Het triple-p gedachtengoed (people, planet, profit) (
In het navolgende worden deze zes trends nader belicht.
Onderzoeksrapporten als Limits to Growth (
Veel (grote) ondernemingen leggen sinds de jaren 90 van de vorige eeuw op enigerlei wijze verantwoording af over hun prestaties en/of impact op het gebied van bijvoorbeeld duurzaamheid, door verslaggeving te ontwikkelen inzake niet-financiële informatie. De drijfveer om niet-financiële of duurzaamheidsinformatie te publiceren, kan per onderneming variëren van een zuiver streven naar het afleggen van rekenschap (accountability) tot het borgen van de legitimiteit van de onderneming (license to operate) (
Voor financiële verslaggeving kennen veel landen hun eigen nationale verslaggevingsstandaard. In Nederland is de nationale standaard vastgelegd in Burgerlijk Wetboek 2 Titel 9. Internationaal is vooral sprake van twee belangrijke en veel toegepaste standaarden: de International Financial Reporting Standard (IFRS) van de International Accounting Standards Board (IASB) en de United States Generally Accepted Accounting Principles (US GAAP) voor in de Verenigde Staten genoteerde beursfondsen. Voor de verslaggeving van niet-financiële informatie is – zeker op een internationale schaal – beperkt regelgeving voorhanden. Het aantal internationaal hiervoor ontwikkelde vrijwillige verslaggevingsraamwerken echter, is volledig uit de hand gelopen. Sommige onderzoekers spreken van enkele honderden verslaggevingsraamwerken. Van deze vele verslaggevingsraamwerken zijn de GRI-Richtlijnen wereldwijd de meest toegepaste standaard en is de SASB Standard van de Sustainability Accounting Standards Board
Een positieve ontwikkeling in deze is de hiervoor gememoreerde tendens, dat in veel verslaggevingsraamwerken wordt aanbevolen om met regelmaat een stakeholder-raadpleging – als onderdeel van een actief stakeholder engagement – uit te voeren, gecombineerd met de bijbehorende materialiteitsanalyse. Dit is echter nog geen garantie voor meer uniforme verslaggeving, omdat ook de invulling van stakeholder-raadplegingen en materialiteitsanalyses per onderneming naar eigen inzicht kan plaatsvinden.
Een andere belangrijke ontwikkeling is dat de organisaties die verantwoordelijk zijn voor een aantal van de bestaande verslaggevingsraamwerken in toenemende mate overgaan tot onderlinge afstemming en vormen van samenwerking, mede om tot meer uniformiteit te komen (
Bij de opkomst van eerst milieu- en later duurzaamheidsverslaggeving is door veel ondernemingen in eerste instantie ervoor gekozen om deze informatie in een separaat milieu- of duurzaamheidsverslag op te nemen. Deze separate verslaggevingsvormen zijn veelvuldig toegepast vanaf het begin in de jaren negentig van de vorige eeuw tot op de dag van vandaag. Na verloop van tijd echter ontstonden allerhande vormen van gecombineerde en/of geïntegreerde verslaggeving. Het duurzaamheidsverslag en het reguliere jaarverslag werden samengevoegd. Dit resulteerde in vormen van combineren en integreren van informatie die bestonden uit het bundelen van twee gedrukte verslagen in één documentmap, het opnemen van twee verslagen in één boekwerk, het integreren van duurzaamheidsaspecten in het bestuursverslag of het anderszins integreren van duurzaamheidsinformatie in één jaarverslag tezamen met de jaarrekening en het bestuursverslag.
In 2011 publiceerde de International Integrated Reporting Council (IIRC) een raamwerk voor Integrated Reporting (
Een stimulans om duurzaamheidsinformatie nog meer geïntegreerd in de jaarverslaggeving op te nemen, is de actuele ontwikkeling richting impact-denken. Waar in de vroege raamwerken vooral aandacht werd besteed aan de impact van de onderneming op haar omgeving, worden in raamwerken als het model van de Taskforce Climated-related Financial Disclosures (TCFD 2016) ondernemingen vooral uitgenodigd om meer inzicht te geven in de impact van duurzaamheidsvraagstukken op de (financiële positie van de) onderneming. Dit is een proces dat nog in de kinderschoenen staat.
De traditionele vorm voor jaarverslagen is het gedrukte boekwerk waarin het bestuursverslag en de jaarrekening zijn opgenomen. Het feitelijk drukken en publiceren van jaarverslagen raakt – door de opkomst van digitale toepassingen als pdf – uit de tijd. In feite is pdf qua vorm hetzelfde als een gedrukt verslag. De publicerende onderneming laat echter aan de lezer de keuze om het verslag al dan niet te printen. Het is ook mogelijk om in het pdf-bestand digitale referenties (links) op te nemen naar andere digitaal beschikbare informatie. Daarmee kan worden bewerkstelligd dat de lezer van het verslag toegang krijgt tot meer gedetailleerde achtergrondinformatie op de website van de onderneming.
In 2015 is door FEE (nu Accountancy Europe) het Core & More-model geïntroduceerd (
Ondernemingen als de ABN Amro Bank hebben analoog aan dit model een verslaggevingssuite ingericht. Dat betreft een deel van de corporate website, waar de diverse jaarverslagen 2020 van de onderneming zijn ondergebracht. Elk verslag geeft inzicht in de ontwikkelingen bij de onderneming vanuit een specifiek perspectief. Als overkoepelend document is een integrated report opgesteld.
Gebruikmaking van de corporate website voor de jaarverslaggeving wordt door een groeiend aantal ondernemingen toegepast. Een risico dat hieraan verbonden is, is dat door de toepassing van technieken als het Core & More-model uiteindelijk weer een zodanige hoeveelheid informatie wordt verstrekt, dat het jaarverslag in zijn geheel een doolhof wordt waarin de lezer kan verdwalen. Ook dit model vraagt om een gedegen structuur en hier toont in de beperking zich de meester. Op het gebied van digitalisering van de jaarverslaggeving kunnen nog grote stappen worden gezet.
Regelgeving ten aanzien van verslaggeving over niet-financiële informatie is nog beperkt. Voor Nederlandse ondernemingen is in 2:391 BW vastgelegd dat ondernemingen – mits van toepassing – jaarlijks een bestuursverslag moeten opstellen. In lid 1 van dit wetsartikel is het volgende vastgelegd.
“Het bestuursverslag bevat, in overeenstemming met de omvang en de complexiteit van de rechtspersoon en groepsmaatschappijen, een evenwichtige en volledige analyse van de toestand op de balansdatum, de ontwikkeling gedurende het boekjaar en de resultaten. Indien noodzakelijk voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de rechtspersoon en groepsmaatschappijen, omvat de analyse zowel financiële als niet-financiële prestatie-indicatoren, met inbegrip van milieu- en personeelsaangelegenheden. Het bestuursverslag geeft tevens een beschrijving van de voornaamste risico’s en onzekerheden waarmee de rechtspersoon wordt geconfronteerd.”
Uit dit deel van de wettekst blijkt dat de onderneming – indien relevant – in haar bestuursverslag ook aandacht dient te besteden aan de prestaties en risico’s op het gebied van niet-financiële aspecten, zoals milieu en personeel. In Richtlijn 400 van de Raad voor de Jaarverslaggeving is een meer gedetailleerde handreiking uitgewerkt van art. 2:391 BW, die door ondernemingen kan worden gebruikt bij de inrichting van het bestuursverslag.
Met ingang van 2017 is voor een beperkte groep ondernemingen
Voor het overige is echter sprake van een grote mate van vrijwillige informatievoorziening, al kan op basis van 2:391 BW worden beredeneerd, dat – op het moment dat ontwikkelingen in en om de onderneming relevant worden – in feite al geruime tijd sprake is van een zekere verplichting tot transparantie ook op het gebied van duurzaamheid. Inmiddels is in april 2021 echter door de Europese Commissie met de CSRD een voorstel voor een vervolg op richtlijn 2014/95/EU gepubliceerd, dat het één en ander in een stroomversnelling kan brengen. Dit is een belangrijke stap in het proces van regelgeving. Hierop wordt in paragraaf 3 nader ingegaan.
Al in de jaren 90 van de vorige eeuw besloten bestuurders van een aantal ondernemingen om het milieu- of duurzaamheidsverslag van assurance te laten voorzien: verificatie. Uit onderzoek (
Bij vooral de grote accountantskantoren – zo blijkt in de praktijk - zijn gespecialiseerde afdelingen ingericht voor de dienstverlening op het gebied van assurance bij duurzaamheidsverslagen. De inzet van de accountant in dit domein heeft geleid tot pittige vaktechnische discussies ten aanzien van de deskundigheid en onafhankelijkheid van de assurance providers in kwestie. Deze discussies vinden niet alleen plaats tussen accountants onderling, maar ook tussen accountants en hun opdrachtgevers namens de verslaggevende ondernemingen, waarbij veelvuldig en diepgaand wordt gediscussieerd over het nut van assurance bij niet-financiële informatie. Belangrijke aspecten die deze discussie voeden zijn (1) het vrijwillige karakter van de verslaggeving, de verslaggevingsraamwerken en de assurance-opdracht, (2) het verschil tussen een redelijke en beperkte mate van zekerheid en (3) het doel van de assurance-opdracht: het afleggen van verantwoording (accountability), het veiligstellen van het bestaansrecht van de onderneming (license to operate) of de toets van de kwaliteit van de interne organisatie (sanity check).
In de regelgeving voor accountants heeft dit onder meer geleid tot de ontwikkeling van de controlestandaarden ISAE 3000 en ISAE 3410. Deze beide standaarden zijn onder dezelfde nummers onverkort opgenomen in de Nederlandse controle- en overige standaarden die zijn opgenomen in de NV COS.
En dan op 21 april 2021 keurt de Europese Commissie het voorstel goed dat leidt tot de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). Daarmee markeert de Europese Commissie een belangrijk moment in de ontwikkeling van niet-financiële verslaggeving, geïntegreerde verslaggeving en assurance; een mijlpaal, of wellicht een kantelpunt.
Het voorstel van de Europese Commissie gaat verder dan de bestaande EU richtlijn 2014/95/EU, de zogenaamde Non Financial Reporting Directive (NFRD).
Als dit voorstel wordt omgezet in concrete nationale regelgeving, dan betekent dit dat een groot aantal ondernemingen in Nederland hieraan moet voldoen en dat de vraag naar assurance zal toenemen. Dit kan gaan om 3.000 ondernemingen (Accountant 2021). Mogelijk gaat dit leiden tot meer uniformiteit in verslaggeving.
De verplichting tot assurance betekent een uitdaging voor assurance providers. In de richtlijn is de rol van assurance provider niet expliciet toegewezen aan de accountant. De accountant is wel een heel geschikte kandidaat omdat hij de onderneming al kent en de relatie ziet tussen financiële en niet-financiële informatie. Daarnaast moet de accountant deze twee informatiestromen sowieso in samenhang beoordelen om een uitspraak te kunnen doen over de toekomstbestendigheid van een onderneming.
De Europese Commissie heeft te kennen gegeven dat nadere handreikingen bij de CSRD zullen worden uitgewerkt door EFRAG. Het eerste concept van deze uitwerking wordt verwacht op 15 juni 2022. Er komt dus snel meer gedetailleerde informatie over de criteria die van toepassing zullen zijn bij de inrichting van het verslag conform de CSRD.
Op de publicatie van dit EU-voorstel is in diverse media vanuit meerdere achtergronden gereageerd. Voorvechters van duurzaamheidsverslaggeving – waaronder een deel van de accountants – juichen deze ontwikkeling veelal toe (
De in paragraaf 2 geschetste ontwikkelingen dragen ertoe bij dat jaarverslagen van ondernemingen moeilijk te vergelijken zijn. Het belang van een aantal niet-financiële thema’s – zoals onder meer mondiaal bijeengebracht in de Sustainable Development Goals – en de veel gehoorde behoefte aan vergelijkbaarheid, zet de deur open voor een gesprek over de uitwerking van meer bindende bepalingen ten aanzien van verslaggeving over niet-financiële informatie. Vanuit dat perspectief is duidelijk sprake van een mijlpaal, gezet door de Europese Commissie bij de lancering van de CSRD. De uiteindelijke uitwerking van deze richtlijn door EFRAG naar meer concrete handvatten is daarin een erg belangrijke stap.
Johann Wolfgang von Goethe schreef al vroeg in 19e eeuw in zijn gedicht Natur und Kunst de woorden: “In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister, und das Gesetz nur kann uns Freiheit geben.” (
Beredeneerd zou kunnen worden dat de Europese Commissie met de CSRD een bom legt onder het bestaansrecht van verslaggevingsraamwerken als GRI, GHG Protocol
Door bestaande separate jaarverslagen van de onderneming te combineren in één verslag en vervolgens bij de inrichting van dit gecombineerde jaarverslag gebruik te maken van de sterke punten van de bestaande verslaggevingsraamwerken, kan een flinke stap worden gezet in de toepassing van de CSRD.
Met het geïntegreerd aanbieden van informatie wordt bedoeld dat verantwoordingsinformatie wordt verstrekt op basis van de strategische doelstellingen en keuzes van de onderneming en de wijze waarop de onderneming de haar aangereikte productiefactoren heeft ingezet om deze strategische doelstellingen te realiseren. Het gaat om het zichtbaar maken van de samenhang.
Zoals in paragraaf 2 al toegelicht, is in 2011 door de IIRC een raamwerk voor geïntegreerde verslaggeving ontwikkeld. In dit raamwerk wordt een verslag geïntroduceerd dat bestaat uit acht hoofdstukken. Voor elk hoofdstuk zijn beknopte handvatten gegeven die een nadere duiding geven aan de informatie die in deze hoofdstukken kan worden gepresenteerd: (1) de organisatie en externe omgeving, (2) de governance structuur, (3) het business model, (4) de risico’s en kansen, (5) de strategie en allocatie van middelen, (6) de prestaties, (7) de toekomstverwachtingen, en (8) de toegepaste verslaggevingsgrondslagen.
Als we deze indeling in ogenschouw nemen, dan wordt een duidelijke overeenkomst zichtbaar met de informatie die normaliter door veel ondernemingen in het huidige bestuursverslag en in de jaarrekening (prestaties) moet worden toegelicht. Vanuit de bestaande verslaggeving zal dan – met de NFRD en CSRD in de hand – een analyse moeten worden gemaakt om vast te stellen of in het reguliere bestuursverslag ook voldoende informatie wordt gegeven over de thema’s en perspectieven die zijn benoemd in de NFRD en CSRD. Zo kan het IIRC raamwerk relatief eenvoudig worden geïntegreerd in het bestaande jaarverslag.
Indien opneming van de in de NFRD en CSRD gevraagde informatie uitmondt in een optelsom van informatie, dan krijgen de critici die bevreesd zijn voor dikke jaarverslagen gelijk. Naast combineren en integreren zal dan ook nadrukkelijk de gepresenteerde informatie moeten worden beperkt tot de echt relevante informatie. Dit kan worden bereikt door het structureel raadplegen van de stakeholders van de onderneming en de uitvoering van een gedegen materialiteitsanalyse. Dit is feitelijk een onderdeel van de geïntegreerde benadering. Dat betekent dat deze stakeholder-raadpleging niet voor de verslaggeving op zich moet gebeuren, maar vooral voor de ontwikkeling van de ondernemingsstrategie. De onderneming zal dan in haar jaarverslaggeving wel goed aangesloten moeten blijven bij haar strategie.
Als het jaarverslag wordt opgesteld, is het ook van belang om vooral aandacht te besteden aan de facts and figures. Natuurlijk is het verhaal van de onderneming belangrijk, maar in hoeverre is het noodzakelijk om ieder jaar opnieuw de uitgangspunten en inrichting van de organisatie die voor meerdere jaren zijn vastgelegd gedetailleerd in het jaarverslag toe te lichten? De onderneming kan ter ondersteuning van het jaarverslag gebruik maken van haar website door informatie die niet jaarlijks wijzigt of die niet per se verantwoordingsinformatie betreft buiten het jaarverslag te laten en elders op de website toe te lichten. En ook als het gaat om de nadere detaillering van de in het jaarverslag gepresenteerde informatie kan gebruik worden gemaakt van de website van de onderneming. Het Core & More-model van Accountancy Europe kan hierbij zeer behulpzaam zijn (
Op basis van de ervaring als auditor en adviseur gedurende 20 jaar op het gebied van duurzaamheidsverslaggeving, de vele discussies met cliënten en collega’s, de ontwikkelingen in de verslaggevingsraamwerken, de vele onderzoeken die daarnaar zijn gedaan en vooral het lezen van vele honderden jaarverslagen – mede bij de uitvoering van de Transparantiebenchmark
Het is aan te bevelen, om in dit hoofdstuk onderscheid te maken tussen (a) het verslag van de raad van bestuur en raad van commissarissen en (b) het risk management. In deel a wordt een toelichting gegeven bij het business model, de kernactiviteiten van de onderneming, haar plaats in de keten, de strategie en de beschouwingen van de raad van bestuur en de raad van commissarissen op het voorbije jaar en de toekomstverwachtingen. In deel b geeft de onderneming inzicht in de materialiteitsanalyse, de stakeholder-raadpleging, scenario analyses, risicoanalyse en risk management. Dit deel van het eerste hoofdstuk betreft met name de basis onder de in het derde hoofdstuk gepresenteerde niet-financiële informatie.
In het tweede hoofdstuk – de financiële jaarrekening – wordt conform de reeds bestaande wet- en regelgeving de jaarrekening gepresenteerd. Daarbij kan de bestaande indeling van jaarrekeningen worden toegepast: (a) toelichting bij het verslaggevingskader, (b) de waarderingsgrondslagen (c) balans, winst-en-verliesrekening, kasstroomoverzicht en toelichtingen, en (d) de overige gegevens waaronder de controleverklaring van de accountant.
Het derde hoofdstuk – de niet-financiële jaarrekening – krijgt ter bevordering van de vergelijkbaarheid net als de jaarrekening een voorgeschreven indeling: (a) verslaggevingsbeleid, (b) rapporteringsgrondslagen, (c) uitkomsten en (d) overige gegevens. In deel a (verslaggevingsbeleid) wordt toegelicht hoe het verslaggevingsbeleid is gebaseerd op de materialiteitsanalyse en de stakeholder-raadpleging. Dit mondt uit in een gemotiveerde onderwerpkeuze. Aansluitend wordt in deel b (rapporteringsgrondslagen) inzicht gegeven in de reikwijdte en afbakening van het verslag, in de toegepaste meet- en registratiemethoden en in de toegepaste verslaggevingsraamwerken. In deel c (uitkomsten) wordt concreet inzicht gegeven in de doelstellingen en uitkomsten van de relevante prestatie-indicatoren: de realisatie over het afgelopen jaar. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan relatieve waarden, aan de relatie tussen input, output en impact (waardecreatie) en worden opvallende ontwikkelingen en uitkomsten kort toegelicht en wordt inzicht gegeven in verwachtingen ten aanzien van de toekomst. Dit betreft in sterke mate kwantitatieve vergelijkbare informatie over de specifiek voor de onderneming relevante onderwerpen.
Onderwerpen die in dit hoofdstuk aan de orde kunnen komen, zijn onder meer gericht op milieu, zoals hoeveelheden afval, specifieke bodem-, lucht- of waterverontreiniging, de impact op de biodiversiteit, de uitstoot van broeikasgassen en meer. Gerapporteerd wordt over sociaal-ethische onderwerpen als de acties op het gebied ter voorkoming van kinderarbeid, slechte arbeidsomstandigheden, mensenrechten, productverantwoordelijkheid en informatie omtrent de zorg om het eigen personeel en de directe leefomgeving. Vanuit het meer financiële perspectief kan worden gerapporteerd over de acties ter voorkoming van omkoping, afpersing, de uitgangspunten voor belastingbetaling en fair trade. Dit alles afhankelijk van de uitkomsten van de stakeholder-raadpleging, materialiteitsanalyse en de strategie van de onderneming. Bij het schrijven van dit hoofdstuk kan gebruik worden gemaakt van bestaande modellen als het GHG Protocol en de GRI Standaard. In het laatste deel d (overige gegevens) wordt het assurance-rapport van de accountant opgenomen.
In zowel de controleverklaring bij de financiële jaarrekening als in het assurance-rapport bij de niet-financiële jaarrekening bevestigt de accountant dat de informatie in het bestuursverslag in overeenstemming is met de informatie in de financiële en niet-financiële jaarrekening. Als variatie op een thema kan worden overwogen om de overige gegevens uit beide jaarrekeningen te verplaatsen naar een apart hoofdstuk (met als titel: 4. Overige gegevens), waarin alle overige gegevens worden opgenomen en waarin de controleverklaring en het assurance-rapport worden gecombineerd in één rapport van de accountant.
Veel ondernemingen publiceren al een duurzaamheidsverslag of geïntegreerd verslag. In veel gevallen is daarbij al sprake van volumineuze jaarverslaggeving. Dat houdt dan mijns inziens in dat de impact van de wettelijke invoering van dit model qua uitvoering is te overzien. Indien ondernemingen op een adequate wijze inhoud geven aan het proces van onderwerpselectie, betreft de voorgestelde invoering van een wettelijke richtlijn op basis van de CSRD puur de omzetting naar een bepaald model waarmee enige vorm van uniformiteit kan worden gerealiseerd. Dan behoudt de ondernemingsleiding binnen de kaders van het bestuursverslag (hoofdstuk 1) nog enige ruimte om een eigen kleur te geven aan de te rapporteren onderwerpen en thema’s. Aanvullend daarop kan in de beide jaarrekeningen de relevante informatie concreet, meetbaar en vergelijkbaar worden gepresenteerd. Dit laatste heeft voor de assurance provider als groot voordeel, dat de assurance-opdracht dan in mindere mate wordt geraakt door kwalitatieve informatie en kan worden toegespitst op de facts and figures. Tenslotte krijgt de gebruiker van het jaarverslag dan ondanks de vele bomen weer zicht op het bos. Dan kunnen we van daaruit onze zoektocht vervolgen en nadenken over de verdere digitalisering van de verslaggeving en over de vraag of verslaggeving per se moet zijn gekoppeld aan boekjaren.
Prof. dr. D.A. de Waard RA MA is als hoogleraar Auditing en opleidingsdirecteur van de Executive Master of Accountancy verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen en als buitengewoon hoogleraar Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen aan de University of Curaçao dr. Moises da Costa Gomez.
Organisaties van openbaar belang met meer dan 500 personeelsleden, meer dan € 20 miljoen balanstotaal en meer dan € 40 miljoen omzet.
Nadere Voorschriften Controle- en Overige Standaarden, uitgegeven door de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA). Binnen de NV COS: Standaard 3000: Assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie. Standaard 3410: Assurance-opdrachten betreffende emissieverslagen.
EFRAG: European Financial Reporting Advisory Group adviseert de Europese Commissie over goedkeuring van internationale verslaggevingsstandaarden voor gebruik binnen Europa (www.RJNet.nl).
Het Financieele Dagblad 25 april 2021: Brussel dwingt honderden bedrijven tot duurzamer dus duurder en dikker jaarverslag.
Greenhouse Gas Protocol: https://ghgprotocol.org