Print
Het jaarverslag in drie hoofdstukken
expand article infoDick de de Waard§
‡ Rijksuniversiteit Groningen, Groningen, Netherlands
§ University of Curaçao dr. Moises da Costa Gomez, Willemstad, Netherlands
Open Access

Samenvatting

Verslaggeving over duurzaamheid of niet-financiële informatie heeft zich sinds 1990 in een snel tempo ontwikkeld. Gedurende de afgelopen jaren hebben veel verslaggevingsraamwerken het licht gezien, zijn ideeën over de vorm ontstaan, is regelgeving op gang gekomen, is de vraag naar assurance ontstaan en zijn veel verslagen in omvang toegenomen. Ingegeven door deze ontwikkelingen en door de introductie in 2021 van de Corporate Sustainability Reporting Directive van de Europese Commissie wordt in deze bijdrage een model uitgewerkt waarin informatie wordt gecombineerd en geïntegreerd, waarbij mogelijkheden worden gesignaleerd om dit alles qua omvang te beperken, een herkenbaar format te creëren en een leesbaar jaarverslag te publiceren. Een jaarverslag in drie hoofdstukken: het bestuursverslag, de financiële jaarrekening en de niet-financiële jaarrekening, voorzien van assurance door de accountant.

Trefwoorden

Jaarverslaggeving, Corporate Sustainability Reporting Directive, Richtlijn 2014/95/EU, integrated reporting, niet-financiële informatie, assurance

Relevantie voor de praktijk

Door de invoering van de Corporate Sustainability Reporting Directive wordt de rapportering van niet-financiële informatie voor een grote groep ondernemingen en accountants relevant. De richtlijn zal het komende jaar verder worden uitgewerkt en van meer gedetailleerde handvatten worden voorzien. In dat licht is van belang dat betrokkenen zich in een vroeg stadium vergewissen van de impact hiervan.

1. Inleiding

Verslaggeving over niet-financiële informatie is – zeker in Nederland en Europa – bijna niet meer weg te denken uit de jaarverslagen van (vooral) grote ondernemingen. Deze verslaggeving kenmerkt zich door een grote mate van verscheidenheid qua omvang, inhoud, leesbaarheid, samenhang, vorm, tijdigheid en meer. Een concreet risico is dat deze verscheidenheid de gewenste transparantie uiteindelijk niet ten goede komt en de lezers van de jaarverslagen door de bomen het bos niet meer zien (De Waard 2014).

Inmiddels zijn we in het jaar 2021 aanbeland. Veel ideeën over verslaggeving zijn bedacht, veel raamwerken zijn ontwikkeld, veel jaarverslagen hebben het daglicht gezien en de Europese Commissie lanceert de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) (Europese Commissie 2021). Het is daarom goed om de balans nog eens op te maken. Hoe is het verder gegaan met de verslaggeving over niet-financiële informatie? In het navolgende wordt een overzicht geschetst van een aantal trends in niet-financiële jaarverslaggeving. In deze schets wordt – zonder daarin uitputtend te zijn – de worsteling van bestuurders van ondernemingen zichtbaar in hun zoektocht naar de meest optimale inhoud en vorm van jaarverslaggeving en het vraagstuk van assurance bij niet-financiële informatie. Maar ook is een trend zichtbaar die leidt tot de totstandkoming van regelgeving. Aansluitend op deze beknopte historische analyse wordt op basis daarvan een model voorgesteld om niet-financiële en financiële informatie overzichtelijk in één verslag op te nemen; een vorm van geïntegreerde verslaggeving.

2. Zes trends – een historisch perspectief

De wijze waarop niet-financiële informatie in de jaarverslaggeving van ondernemingen wordt gepresenteerd, heeft – met name als het gaat om duurzaamheid-gerelateerde informatie – een min of meer stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. De eerste duurzaamheid-gerelateerde verslaggeving in de jaren 90 van de vorige eeuw had een sterke focus op de milieu-impact van ondernemingen, waarna dit zich rond de eeuwwisseling verbreedde naar duurzaamheid. Het triple-p gedachtengoed (people, planet, profit) (Elkington 1999) werd onder een breder publiek bekend en in duurzaamheidsverslagen werd dit uitgangspunt veelvuldig toegepast. De GRI-richtlijnen van het Global Reporting Initiative1 werden ontwikkeld en in hun spoor volgden veel andere verslaggevingsraamwerken. Analoog hieraan groeide de hoeveelheid informatie die in (diverse vormen van) jaarverslaggeving kon worden verwerkt en breidde het aantal raamwerken voor verslaggeving zich in hoog tempo verder uit. Terugkijkend kunnen in ieder geval zes trends worden onderscheiden:

  • toenemende omvang van jaarverslagen;
  • toenemend aantal raamwerken voor jaarverslaggeving;
  • integratie van verslaggeving;
  • ontwikkeling van verslaggevingstechnieken;
  • opkomst van regelgeving;
  • assurance bij niet-financiële informatie.

In het navolgende worden deze zes trends nader belicht.

2.1. Omvang jaarverslagen

Onderzoeksrapporten als Limits to Growth (Club of Rome 1972) en Our Common Future (WCED 1987) hebben er mede toe bijgedragen dat maatschappelijke aandacht ontstond voor vraagstukken op het gebied van milieu, leefomgeving, (on)gelijke verdeling van welvaart, (on)gelijke behandeling en corruptie. In de daaropvolgende jaren werden richtlijnen en handvatten, zoals de Global Compact (UN Global Compact 2000) en de Sustainable Development Goals (UNDP 2015) ontwikkeld om de aandacht voor deze vraagstukken bij overheden en ondernemingen te vergroten. Met de toenemende aandacht groeide het aantal thema’s.

Veel (grote) ondernemingen leggen sinds de jaren 90 van de vorige eeuw op enigerlei wijze verantwoording af over hun prestaties en/of impact op het gebied van bijvoorbeeld duurzaamheid, door verslaggeving te ontwikkelen inzake niet-financiële informatie. De drijfveer om niet-financiële of duurzaamheidsinformatie te publiceren, kan per onderneming variëren van een zuiver streven naar het afleggen van rekenschap (accountability) tot het borgen van de legitimiteit van de onderneming (license to operate) (De Waard 2011). Met de toename van het aantal thema’s groeide de omvang van deze niet-financiële verslaggeving. Dit heeft geresulteerd in jaarverslagen waarbij het aantal pagina’s kan oplopen tot ver boven de honderd en zelfs een veelvoud daarvan. Om dit te ondervangen adviseren meerdere verslaggevingsraamwerken dat ondernemingen focus moeten aanbrengen in de voor de onderneming relevante thema’s. Instrumenten die daarbij kunnen worden gebruikt, zijn stakeholder engagement en de materialiteitsanalyse. Of dit daadwerkelijk heeft geleid tot beknoptere jaarverslagen is echter moeilijk vast te stellen.

2.2. Aantal verslaggevingsraamwerken

Voor financiële verslaggeving kennen veel landen hun eigen nationale verslaggevingsstandaard. In Nederland is de nationale standaard vastgelegd in Burgerlijk Wetboek 2 Titel 9. Internationaal is vooral sprake van twee belangrijke en veel toegepaste standaarden: de International Financial Reporting Standard (IFRS) van de International Accounting Standards Board (IASB) en de United States Generally Accepted Accounting Principles (US GAAP) voor in de Verenigde Staten genoteerde beursfondsen. Voor de verslaggeving van niet-financiële informatie is – zeker op een internationale schaal – beperkt regelgeving voorhanden. Het aantal internationaal hiervoor ontwikkelde vrijwillige verslaggevingsraamwerken echter, is volledig uit de hand gelopen. Sommige onderzoekers spreken van enkele honderden verslaggevingsraamwerken. Van deze vele verslaggevingsraamwerken zijn de GRI-Richtlijnen wereldwijd de meest toegepaste standaard en is de SASB Standard van de Sustainability Accounting Standards Board2 sterk in opkomst (KPMG 2020). Het wisselend gebruik van de verschillende raamwerken bij het opstellen van niet-financiële jaarverslagen – vaak naar eigen inzicht en gekoppeld aan de unieke verslaggevingsvisie van individuele ondernemingen – draagt ertoe bij dat de door ondernemingen gepubliceerde niet-financiële jaarverslagen over het algemeen niet (goed) vergelijkbaar zijn.

Een positieve ontwikkeling in deze is de hiervoor gememoreerde tendens, dat in veel verslaggevingsraamwerken wordt aanbevolen om met regelmaat een stakeholder-raadpleging – als onderdeel van een actief stakeholder engagement – uit te voeren, gecombineerd met de bijbehorende materialiteitsanalyse. Dit is echter nog geen garantie voor meer uniforme verslaggeving, omdat ook de invulling van stakeholder-raadplegingen en materialiteitsanalyses per onderneming naar eigen inzicht kan plaatsvinden.

Een andere belangrijke ontwikkeling is dat de organisaties die verantwoordelijk zijn voor een aantal van de bestaande verslaggevingsraamwerken in toenemende mate overgaan tot onderlinge afstemming en vormen van samenwerking, mede om tot meer uniformiteit te komen (Accountant 2020).

2.3. Integratie van verslaggeving

Bij de opkomst van eerst milieu- en later duurzaamheidsverslaggeving is door veel ondernemingen in eerste instantie ervoor gekozen om deze informatie in een separaat milieu- of duurzaamheidsverslag op te nemen. Deze separate verslaggevingsvormen zijn veelvuldig toegepast vanaf het begin in de jaren negentig van de vorige eeuw tot op de dag van vandaag. Na verloop van tijd echter ontstonden allerhande vormen van gecombineerde en/of geïntegreerde verslaggeving. Het duurzaamheidsverslag en het reguliere jaarverslag werden samengevoegd. Dit resulteerde in vormen van combineren en integreren van informatie die bestonden uit het bundelen van twee gedrukte verslagen in één documentmap, het opnemen van twee verslagen in één boekwerk, het integreren van duurzaamheidsaspecten in het bestuursverslag of het anderszins integreren van duurzaamheidsinformatie in één jaarverslag tezamen met de jaarrekening en het bestuursverslag.

In 2011 publiceerde de International Integrated Reporting Council (IIRC) een raamwerk voor Integrated Reporting (IIRC 2011), waarin handvatten zijn uitgewerkt voor het verder integreren van niet-financiële informatie. In dit raamwerk wordt expliciet zichtbaar dat verslaggeving niet alleen draait om het boekwerk dat na afloop van het boekjaar wordt gepubliceerd, maar dat dit een geïntegreerd onderdeel is van de strategie, het beleid, de uitvoering en monitoring gericht op de voor de onderneming relevante productiefactoren (capitals). Deze insteek leidt voor de verslaggeving tot een complex matrix-achtig model waarbij nadrukkelijk aandacht is voor het proces van input naar impact. De opvolging van dit raamwerk is door zijn complexiteit niet eenvoudig. Ondernemingen die overgaan op geïntegreerde vormen van verslaggeving, geven ook hieraan dan weer een eigen invulling.

Een stimulans om duurzaamheidsinformatie nog meer geïntegreerd in de jaarverslaggeving op te nemen, is de actuele ontwikkeling richting impact-denken. Waar in de vroege raamwerken vooral aandacht werd besteed aan de impact van de onderneming op haar omgeving, worden in raamwerken als het model van de Taskforce Climated-related Financial Disclosures (TCFD 2016) ondernemingen vooral uitgenodigd om meer inzicht te geven in de impact van duurzaamheidsvraagstukken op de (financiële positie van de) onderneming. Dit is een proces dat nog in de kinderschoenen staat.

2.4. Ontwikkeling van verslaggevingstechnieken

De traditionele vorm voor jaarverslagen is het gedrukte boekwerk waarin het bestuursverslag en de jaarrekening zijn opgenomen. Het feitelijk drukken en publiceren van jaarverslagen raakt – door de opkomst van digitale toepassingen als pdf – uit de tijd. In feite is pdf qua vorm hetzelfde als een gedrukt verslag. De publicerende onderneming laat echter aan de lezer de keuze om het verslag al dan niet te printen. Het is ook mogelijk om in het pdf-bestand digitale referenties (links) op te nemen naar andere digitaal beschikbare informatie. Daarmee kan worden bewerkstelligd dat de lezer van het verslag toegang krijgt tot meer gedetailleerde achtergrondinformatie op de website van de onderneming.

In 2015 is door FEE (nu Accountancy Europe) het Core & More-model geïntroduceerd (FEE 2015). Dit is een soort cascade-model waarin onderscheid wordt gemaakt tussen de echte relevante informatie (core) en de meer gedetailleerde informatie (more). Lezers van het jaarverslag van een onderneming kunnen vanuit kernachtig toegelichte key performance indicatoren (core) verder inzoomen naar meer gedetailleerde informatie (more). Gebruikmaking van de website van de onderneming kan hieraan substantieel bijdragen, omdat dan kan worden ‘doorgeklikt’ naar een volgend niveau met meer gedetailleerde informatie.

Ondernemingen als de ABN Amro Bank hebben analoog aan dit model een verslaggevingssuite ingericht. Dat betreft een deel van de corporate website, waar de diverse jaarverslagen 2020 van de onderneming zijn ondergebracht. Elk verslag geeft inzicht in de ontwikkelingen bij de onderneming vanuit een specifiek perspectief. Als overkoepelend document is een integrated report opgesteld.

Gebruikmaking van de corporate website voor de jaarverslaggeving wordt door een groeiend aantal ondernemingen toegepast. Een risico dat hieraan verbonden is, is dat door de toepassing van technieken als het Core & More-model uiteindelijk weer een zodanige hoeveelheid informatie wordt verstrekt, dat het jaarverslag in zijn geheel een doolhof wordt waarin de lezer kan verdwalen. Ook dit model vraagt om een gedegen structuur en hier toont in de beperking zich de meester. Op het gebied van digitalisering van de jaarverslaggeving kunnen nog grote stappen worden gezet.

2.5. Opkomst van regelgeving

Regelgeving ten aanzien van verslaggeving over niet-financiële informatie is nog beperkt. Voor Nederlandse ondernemingen is in 2:391 BW vastgelegd dat ondernemingen – mits van toepassing – jaarlijks een bestuursverslag moeten opstellen. In lid 1 van dit wetsartikel is het volgende vastgelegd.

Het bestuursverslag bevat, in overeenstemming met de omvang en de complexiteit van de rechtspersoon en groepsmaatschappijen, een evenwichtige en volledige analyse van de toestand op de balansdatum, de ontwikkeling gedurende het boekjaar en de resultaten. Indien noodzakelijk voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de rechtspersoon en groepsmaatschappijen, omvat de analyse zowel financiële als niet-financiële prestatie-indicatoren, met inbegrip van milieu- en personeelsaangelegenheden. Het bestuursverslag geeft tevens een beschrijving van de voornaamste risico’s en onzekerheden waarmee de rechtspersoon wordt geconfronteerd.

Uit dit deel van de wettekst blijkt dat de onderneming – indien relevant – in haar bestuursverslag ook aandacht dient te besteden aan de prestaties en risico’s op het gebied van niet-financiële aspecten, zoals milieu en personeel. In Richtlijn 400 van de Raad voor de Jaarverslaggeving is een meer gedetailleerde handreiking uitgewerkt van art. 2:391 BW, die door ondernemingen kan worden gebruikt bij de inrichting van het bestuursverslag.

Met ingang van 2017 is voor een beperkte groep ondernemingen3 de Europese richtlijn 2014/95/EU van kracht. Op basis van deze richtlijn zijn de betrokken ondernemingen gehouden om in het bestuursverslag informatie te verstrekken omtrent relevante duurzaamheidaspecten en diversiteit, waarbij inzicht moet worden gegeven in het bedrijfsmodel, de doelstellingen en de uitkomsten.

Voor het overige is echter sprake van een grote mate van vrijwillige informatievoorziening, al kan op basis van 2:391 BW worden beredeneerd, dat – op het moment dat ontwikkelingen in en om de onderneming relevant worden – in feite al geruime tijd sprake is van een zekere verplichting tot transparantie ook op het gebied van duurzaamheid. Inmiddels is in april 2021 echter door de Europese Commissie met de CSRD een voorstel voor een vervolg op richtlijn 2014/95/EU gepubliceerd, dat het één en ander in een stroomversnelling kan brengen. Dit is een belangrijke stap in het proces van regelgeving. Hierop wordt in paragraaf 3 nader ingegaan.

2.6. Assurance bij niet-financiële informatie

Al in de jaren 90 van de vorige eeuw besloten bestuurders van een aantal ondernemingen om het milieu- of duurzaamheidsverslag van assurance te laten voorzien: verificatie. Uit onderzoek (KPMG 2020) blijkt dat inmiddels in 2020 71% van de 250 mondiaal grootste ondernemingen de duurzaamheidsinformatie van assurance heeft laten voorzien en dat van de ruim 3.900 nationale top 100-ondernemingen wereldwijd 51% dit heeft laten doen. De vraag naar assurance wordt in de meeste gevallen neergelegd bij de huisaccountant van de betrokken ondernemingen.

Bij vooral de grote accountantskantoren – zo blijkt in de praktijk - zijn gespecialiseerde afdelingen ingericht voor de dienstverlening op het gebied van assurance bij duurzaamheidsverslagen. De inzet van de accountant in dit domein heeft geleid tot pittige vaktechnische discussies ten aanzien van de deskundigheid en onafhankelijkheid van de assurance providers in kwestie. Deze discussies vinden niet alleen plaats tussen accountants onderling, maar ook tussen accountants en hun opdrachtgevers namens de verslaggevende ondernemingen, waarbij veelvuldig en diepgaand wordt gediscussieerd over het nut van assurance bij niet-financiële informatie. Belangrijke aspecten die deze discussie voeden zijn (1) het vrijwillige karakter van de verslaggeving, de verslaggevingsraamwerken en de assurance-opdracht, (2) het verschil tussen een redelijke en beperkte mate van zekerheid en (3) het doel van de assurance-opdracht: het afleggen van verantwoording (accountability), het veiligstellen van het bestaansrecht van de onderneming (license to operate) of de toets van de kwaliteit van de interne organisatie (sanity check).

In de regelgeving voor accountants heeft dit onder meer geleid tot de ontwikkeling van de controlestandaarden ISAE 3000 en ISAE 3410. Deze beide standaarden zijn onder dezelfde nummers onverkort opgenomen in de Nederlandse controle- en overige standaarden die zijn opgenomen in de NV COS.4 In de Nederlandse situatie is NV COS 3810N Assurance-opdrachten inzake maatschappelijke verslagen als extra standaard hieraan toegevoegd. Met deze standaarden hebben de International Auditing and Assurance Standards Board (IAASB) en de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) ingespeeld op de trend dat meer en meer ondernemingen assurance-opdrachten verstrekken aan de huisaccountant met betrekking tot niet-financiële informatie. Gedurende de eerste jaren dat assurance-opdrachten aan accountants werden verstrekt, werd door individuele accountants gezocht naar de juiste opzet en formulering van het assurance-rapport. Deze zoektocht kreeg een extra dimensie toen werd overgegaan tot de uitvoering van assurance-opdrachten bij gecombineerde jaarrekeningen en duurzaamheidsverslagen en zelfs geïntegreerde jaarverslagen. Dit heeft geleid tot combinaties van assurance-rapporten en controleverklaringen in één document. Het model dat hiervoor inmiddels door de NBA is uitgewerkt, is nog niet voorgeschreven, maar betreft een handreiking (NBA 2014).

3. Corporate Sustainability Reporting Directive

En dan op 21 april 2021 keurt de Europese Commissie het voorstel goed dat leidt tot de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). Daarmee markeert de Europese Commissie een belangrijk moment in de ontwikkeling van niet-financiële verslaggeving, geïntegreerde verslaggeving en assurance; een mijlpaal, of wellicht een kantelpunt.

Het voorstel van de Europese Commissie gaat verder dan de bestaande EU richtlijn 2014/95/EU, de zogenaamde Non Financial Reporting Directive (NFRD).5 De belangrijkste vernieuwingen die in de CSRD worden voorgesteld zijn de volgende:

  • De CSRD is van toepassing op alle grote ondernemingen en alle ondernemingen die beursgenoteerd zijn op gereglementeerde markten (met uitzondering van micro-ondernemingen).
  • De criteria die worden toegepast om vast te stellen of sprake is van een grote onderneming zijn gebaseerd op de criteria die zijn vastgelegd in artikel 2:397 BW.
  • De gerapporteerde informatie dient te worden voorzien van assurance.
  • Met ondersteuning van EFRAG 6 zullen meer gedetailleerde rapportagevereisten worden uitgewerkt.
  • De gerapporteerde informatie moet digitaal worden ‘ge- tagged’, zodat het machinaal leesbaar is (en kan worden gebruikt voor Europese benchmarks).

Als dit voorstel wordt omgezet in concrete nationale regelgeving, dan betekent dit dat een groot aantal ondernemingen in Nederland hieraan moet voldoen en dat de vraag naar assurance zal toenemen. Dit kan gaan om 3.000 ondernemingen (Accountant 2021). Mogelijk gaat dit leiden tot meer uniformiteit in verslaggeving.

De verplichting tot assurance betekent een uitdaging voor assurance providers. In de richtlijn is de rol van assurance provider niet expliciet toegewezen aan de accountant. De accountant is wel een heel geschikte kandidaat omdat hij de onderneming al kent en de relatie ziet tussen financiële en niet-financiële informatie. Daarnaast moet de accountant deze twee informatiestromen sowieso in samenhang beoordelen om een uitspraak te kunnen doen over de toekomstbestendigheid van een onderneming.7

De Europese Commissie heeft te kennen gegeven dat nadere handreikingen bij de CSRD zullen worden uitgewerkt door EFRAG. Het eerste concept van deze uitwerking wordt verwacht op 15 juni 2022. Er komt dus snel meer gedetailleerde informatie over de criteria die van toepassing zullen zijn bij de inrichting van het verslag conform de CSRD.

Op de publicatie van dit EU-voorstel is in diverse media vanuit meerdere achtergronden gereageerd. Voorvechters van duurzaamheidsverslaggeving – waaronder een deel van de accountants – juichen deze ontwikkeling veelal toe (Ter Hoeven 2021). Onder de accountants tekent zich ook een groep af die een afwachtende houding aanneemt en dus eerst de kat uit de boom kijkt (NBA 2020). Het is op dit moment nog niet duidelijk hoe deze ontwikkeling in de EU zich verhoudt tot de samenwerking tussen standaardzetters als SASB, IIRC en meer. Critici verzuchten dat dit weer gaat leiden tot extra dikke verslagen8; een reden om na te denken over het verder integreren van (vormen van) informatie.

4. Combineren, integreren en beperken

De in paragraaf 2 geschetste ontwikkelingen dragen ertoe bij dat jaarverslagen van ondernemingen moeilijk te vergelijken zijn. Het belang van een aantal niet-financiële thema’s – zoals onder meer mondiaal bijeengebracht in de Sustainable Development Goals – en de veel gehoorde behoefte aan vergelijkbaarheid, zet de deur open voor een gesprek over de uitwerking van meer bindende bepalingen ten aanzien van verslaggeving over niet-financiële informatie. Vanuit dat perspectief is duidelijk sprake van een mijlpaal, gezet door de Europese Commissie bij de lancering van de CSRD. De uiteindelijke uitwerking van deze richtlijn door EFRAG naar meer concrete handvatten is daarin een erg belangrijke stap.

Johann Wolfgang von Goethe schreef al vroeg in 19e eeuw in zijn gedicht Natur und Kunst de woorden: “In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister, und das Gesetz nur kann uns Freiheit geben.” (Von Goethe 1802). Alhoewel wetgeving door velen als knellend wordt ervaren, heeft het ook een aantal interessante voordelen. Zo kan door middel van wetgeving het belang van bepaalde zaken worden benadrukt. Met behulp van wetgeving kan meer focus (beperking) en meer uniformiteit worden gerealiseerd. Dit kan bevrijdend werken en de basis vormen voor een antwoord op lastige vragen. Wat moet wel en niet worden gerapporteerd en met welke intensiteit, in welke balans, met welke woordkeuze en in welk model? Staat in het jaarverslag nu werkelijk beschreven hoe duurzaam de onderneming daadwerkelijk is? Biedt het jaarverslag inzicht in de impact van de onderneming? De verslaggevende onderneming kan op weg naar de realisatie van een jaarverslag dat voldoet aan de criteria van de CSRD een aantal activiteiten gelijktijdig uitvoeren: vaststellen welke bestaande verslaggevingsraamwerken handvatten bieden om informatie te presenteren en de inhoud van bestaande separate jaarverslagen van de onderneming samenbrengen (combineren), vanuit de strategie van de onderneming vaststellen welke informatie daarop aansluit (integreren) en deze informatie terugbrengen naar gestructureerd weergegeven relevante feitelijkheden (beperken). In het navolgende wordt hier meer in detail op ingegaan.

4.1. Combineren

Beredeneerd zou kunnen worden dat de Europese Commissie met de CSRD een bom legt onder het bestaansrecht van verslaggevingsraamwerken als GRI, GHG Protocol9, SASB, IIRC en de vele andere raamwerken. Het is onmiskenbaar dat bij het onderhoud en de verdere ontwikkeling van deze andere raamwerken inderdaad rekening zal moeten worden gehouden met richtlijnen als de CSRD. De CSRD op haar beurt schrijft (nog) niet voor hoe de gevraagde informatie in het bestuursverslag moet worden gepresenteerd. Ondernemingen die de EU-Richtlijn (moeten) volgen, kunnen bij het opstellen van hun bestuursverslag gebruik maken van de concrete handvatten, voorbeelden, templates die door de bestaande verslaggevingsraamwerken al worden aangereikt. Voorbeelden daarvan zijn de wijze waarop GRI invulling geeft aan de opbouw van informatie betreffende specifieke thema’s, het model voor rapportering over broeikasgasemissies op basis van reikwijdtes van het GHG Protocol, de handvatten voor materialiteitsanalyse van SASB en de capitals die de kern vormen in het raamwerk van de IIRC.

Door bestaande separate jaarverslagen van de onderneming te combineren in één verslag en vervolgens bij de inrichting van dit gecombineerde jaarverslag gebruik te maken van de sterke punten van de bestaande verslaggevingsraamwerken, kan een flinke stap worden gezet in de toepassing van de CSRD.

4.2. Integreren

Met het geïntegreerd aanbieden van informatie wordt bedoeld dat verantwoordingsinformatie wordt verstrekt op basis van de strategische doelstellingen en keuzes van de onderneming en de wijze waarop de onderneming de haar aangereikte productiefactoren heeft ingezet om deze strategische doelstellingen te realiseren. Het gaat om het zichtbaar maken van de samenhang.

Zoals in paragraaf 2 al toegelicht, is in 2011 door de IIRC een raamwerk voor geïntegreerde verslaggeving ontwikkeld. In dit raamwerk wordt een verslag geïntroduceerd dat bestaat uit acht hoofdstukken. Voor elk hoofdstuk zijn beknopte handvatten gegeven die een nadere duiding geven aan de informatie die in deze hoofdstukken kan worden gepresenteerd: (1) de organisatie en externe omgeving, (2) de governance structuur, (3) het business model, (4) de risico’s en kansen, (5) de strategie en allocatie van middelen, (6) de prestaties, (7) de toekomstverwachtingen, en (8) de toegepaste verslaggevingsgrondslagen.

Als we deze indeling in ogenschouw nemen, dan wordt een duidelijke overeenkomst zichtbaar met de informatie die normaliter door veel ondernemingen in het huidige bestuursverslag en in de jaarrekening (prestaties) moet worden toegelicht. Vanuit de bestaande verslaggeving zal dan – met de NFRD en CSRD in de hand – een analyse moeten worden gemaakt om vast te stellen of in het reguliere bestuursverslag ook voldoende informatie wordt gegeven over de thema’s en perspectieven die zijn benoemd in de NFRD en CSRD. Zo kan het IIRC raamwerk relatief eenvoudig worden geïntegreerd in het bestaande jaarverslag.

4.3. Beperken

Indien opneming van de in de NFRD en CSRD gevraagde informatie uitmondt in een optelsom van informatie, dan krijgen de critici die bevreesd zijn voor dikke jaarverslagen gelijk. Naast combineren en integreren zal dan ook nadrukkelijk de gepresenteerde informatie moeten worden beperkt tot de echt relevante informatie. Dit kan worden bereikt door het structureel raadplegen van de stakeholders van de onderneming en de uitvoering van een gedegen materialiteitsanalyse. Dit is feitelijk een onderdeel van de geïntegreerde benadering. Dat betekent dat deze stakeholder-raadpleging niet voor de verslaggeving op zich moet gebeuren, maar vooral voor de ontwikkeling van de ondernemingsstrategie. De onderneming zal dan in haar jaarverslaggeving wel goed aangesloten moeten blijven bij haar strategie.

Als het jaarverslag wordt opgesteld, is het ook van belang om vooral aandacht te besteden aan de facts and figures. Natuurlijk is het verhaal van de onderneming belangrijk, maar in hoeverre is het noodzakelijk om ieder jaar opnieuw de uitgangspunten en inrichting van de organisatie die voor meerdere jaren zijn vastgelegd gedetailleerd in het jaarverslag toe te lichten? De onderneming kan ter ondersteuning van het jaarverslag gebruik maken van haar website door informatie die niet jaarlijks wijzigt of die niet per se verantwoordingsinformatie betreft buiten het jaarverslag te laten en elders op de website toe te lichten. En ook als het gaat om de nadere detaillering van de in het jaarverslag gepresenteerde informatie kan gebruik worden gemaakt van de website van de onderneming. Het Core & More-model van Accountancy Europe kan hierbij zeer behulpzaam zijn (FEE 2015).

5. Een model

Op basis van de ervaring als auditor en adviseur gedurende 20 jaar op het gebied van duurzaamheidsverslaggeving, de vele discussies met cliënten en collega’s, de ontwikkelingen in de verslaggevingsraamwerken, de vele onderzoeken die daarnaar zijn gedaan en vooral het lezen van vele honderden jaarverslagen – mede bij de uitvoering van de Transparantiebenchmark10 van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat – is het idee ontstaan voor een model voor een allesomvattend jaarverslag dat bestaat uit drie hoofdstukken: (1) het bestuursverslag, (2) de financiële jaarrekening en (3) de niet-financiële jaarrekening (figuur 1). In het eerste hoofdstuk is het verslag opgenomen van de leiding van de onderneming: het bestuursverslag. Daarin wordt conform de bestaande praktijk – maar dan op een meer geïntegreerde wijze – inzicht gegeven in de belangrijke ontwikkelingen gedurende het jaar, de stand van de onderneming per balansdatum (artikel 2:391 BW), de organisatie en de externe omgeving, de governance structuur, de strategie en allocatie van middelen, het business model, de risicoanalyse en de verwachting voor de toekomst (<IR>). Met name in dit hoofdstuk kan een grote mate van integratie van kwalitatieve toelichtingen bij financiële en niet-financiële informatie worden gerealiseerd.

Figuur 1.

Model geïntegreerd jaarverslag.

Het is aan te bevelen, om in dit hoofdstuk onderscheid te maken tussen (a) het verslag van de raad van bestuur en raad van commissarissen en (b) het risk management. In deel a wordt een toelichting gegeven bij het business model, de kernactiviteiten van de onderneming, haar plaats in de keten, de strategie en de beschouwingen van de raad van bestuur en de raad van commissarissen op het voorbije jaar en de toekomstverwachtingen. In deel b geeft de onderneming inzicht in de materialiteitsanalyse, de stakeholder-raadpleging, scenario analyses, risicoanalyse en risk management. Dit deel van het eerste hoofdstuk betreft met name de basis onder de in het derde hoofdstuk gepresenteerde niet-financiële informatie.

In het tweede hoofdstuk – de financiële jaarrekening – wordt conform de reeds bestaande wet- en regelgeving de jaarrekening gepresenteerd. Daarbij kan de bestaande indeling van jaarrekeningen worden toegepast: (a) toelichting bij het verslaggevingskader, (b) de waarderingsgrondslagen (c) balans, winst-en-verliesrekening, kasstroomoverzicht en toelichtingen, en (d) de overige gegevens waaronder de controleverklaring van de accountant.

Het derde hoofdstuk – de niet-financiële jaarrekening – krijgt ter bevordering van de vergelijkbaarheid net als de jaarrekening een voorgeschreven indeling: (a) verslaggevingsbeleid, (b) rapporteringsgrondslagen, (c) uitkomsten en (d) overige gegevens. In deel a (verslaggevingsbeleid) wordt toegelicht hoe het verslaggevingsbeleid is gebaseerd op de materialiteitsanalyse en de stakeholder-raadpleging. Dit mondt uit in een gemotiveerde onderwerpkeuze. Aansluitend wordt in deel b (rapporteringsgrondslagen) inzicht gegeven in de reikwijdte en afbakening van het verslag, in de toegepaste meet- en registratiemethoden en in de toegepaste verslaggevingsraamwerken. In deel c (uitkomsten) wordt concreet inzicht gegeven in de doelstellingen en uitkomsten van de relevante prestatie-indicatoren: de realisatie over het afgelopen jaar. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan relatieve waarden, aan de relatie tussen input, output en impact (waardecreatie) en worden opvallende ontwikkelingen en uitkomsten kort toegelicht en wordt inzicht gegeven in verwachtingen ten aanzien van de toekomst. Dit betreft in sterke mate kwantitatieve vergelijkbare informatie over de specifiek voor de onderneming relevante onderwerpen.

Onderwerpen die in dit hoofdstuk aan de orde kunnen komen, zijn onder meer gericht op milieu, zoals hoeveelheden afval, specifieke bodem-, lucht- of waterverontreiniging, de impact op de biodiversiteit, de uitstoot van broeikasgassen en meer. Gerapporteerd wordt over sociaal-ethische onderwerpen als de acties op het gebied ter voorkoming van kinderarbeid, slechte arbeidsomstandigheden, mensenrechten, productverantwoordelijkheid en informatie omtrent de zorg om het eigen personeel en de directe leefomgeving. Vanuit het meer financiële perspectief kan worden gerapporteerd over de acties ter voorkoming van omkoping, afpersing, de uitgangspunten voor belastingbetaling en fair trade. Dit alles afhankelijk van de uitkomsten van de stakeholder-raadpleging, materialiteitsanalyse en de strategie van de onderneming. Bij het schrijven van dit hoofdstuk kan gebruik worden gemaakt van bestaande modellen als het GHG Protocol en de GRI Standaard. In het laatste deel d (overige gegevens) wordt het assurance-rapport van de accountant opgenomen.

In zowel de controleverklaring bij de financiële jaarrekening als in het assurance-rapport bij de niet-financiële jaarrekening bevestigt de accountant dat de informatie in het bestuursverslag in overeenstemming is met de informatie in de financiële en niet-financiële jaarrekening. Als variatie op een thema kan worden overwogen om de overige gegevens uit beide jaarrekeningen te verplaatsen naar een apart hoofdstuk (met als titel: 4. Overige gegevens), waarin alle overige gegevens worden opgenomen en waarin de controleverklaring en het assurance-rapport worden gecombineerd in één rapport van de accountant.

6. Ter afsluiting

Veel ondernemingen publiceren al een duurzaamheidsverslag of geïntegreerd verslag. In veel gevallen is daarbij al sprake van volumineuze jaarverslaggeving. Dat houdt dan mijns inziens in dat de impact van de wettelijke invoering van dit model qua uitvoering is te overzien. Indien ondernemingen op een adequate wijze inhoud geven aan het proces van onderwerpselectie, betreft de voorgestelde invoering van een wettelijke richtlijn op basis van de CSRD puur de omzetting naar een bepaald model waarmee enige vorm van uniformiteit kan worden gerealiseerd. Dan behoudt de ondernemingsleiding binnen de kaders van het bestuursverslag (hoofdstuk 1) nog enige ruimte om een eigen kleur te geven aan de te rapporteren onderwerpen en thema’s. Aanvullend daarop kan in de beide jaarrekeningen de relevante informatie concreet, meetbaar en vergelijkbaar worden gepresenteerd. Dit laatste heeft voor de assurance provider als groot voordeel, dat de assurance-opdracht dan in mindere mate wordt geraakt door kwalitatieve informatie en kan worden toegespitst op de facts and figures. Tenslotte krijgt de gebruiker van het jaarverslag dan ondanks de vele bomen weer zicht op het bos. Dan kunnen we van daaruit onze zoektocht vervolgen en nadenken over de verdere digitalisering van de verslaggeving en over de vraag of verslaggeving per se moet zijn gekoppeld aan boekjaren.

Prof. dr. D.A. de Waard RA MA is als hoogleraar Auditing en opleidingsdirecteur van de Executive Master of Accountancy verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen en als buitengewoon hoogleraar Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen aan de University of Curaçao dr. Moises da Costa Gomez.

Noten

3

Organisaties van openbaar belang met meer dan 500 personeelsleden, meer dan € 20 miljoen balanstotaal en meer dan € 40 miljoen omzet.

4

Nadere Voorschriften Controle- en Overige Standaarden, uitgegeven door de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA). Binnen de NV COS: Standaard 3000: Assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie. Standaard 3410: Assurance-opdrachten betreffende emissieverslagen.

6

EFRAG: European Financial Reporting Advisory Group adviseert de Europese Commissie over goedkeuring van internationale verslaggevingsstandaarden voor gebruik binnen Europa (www.RJNet.nl).

8

Het Financieele Dagblad 25 april 2021: Brussel dwingt honderden bedrijven tot duurzamer dus duurder en dikker jaarverslag.

9

Greenhouse Gas Protocol: https://ghgprotocol.org

Literatuur

  • Club of Rome (1972) The limits to growth. Potomac Associates – University Books.
  • De Waard DA (2011) Als de vos de passie preekt… De rol van de accountant bij duurzaamheidsverslaggeving. Rijksuniversiteit Groningen. Oratie.
  • De Waard DA (2014) De bomen en het bos. University of Curaçao dr. Moises da Costa Gomez. Oratie.
  • Elkington J (1999) Cannibals with forks. John Wiley & Sons Ltd.
  • UNDP [United Nations Development Programme] (2015) Sustainable Development Goals. https://www.undp.org
  • WCED [World Commission on Environment and Development] (1987) Our common future. Oxford University Press.
login to comment