Corresponding author: Nancy Kamp-Roelands ( nancykamp@gmail.com ) Academic editor: Chris D. Knoops
© 2021 Nancy Kamp-Roelands, Marcus Looijenga, René Orij.
This is an open access article distributed under the terms of the Creative Commons Attribution License (CC BY-NC-ND 4.0), which permits to copy and distribute the article for non-commercial purposes, provided that the article is not altered or modified and the original author and source are credited.
Citation:
Kamp-Roelands N, Looijenga M, Orij R (2021) Rapporteren over impact. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie 95(11/12): 421-436. https://doi.org/10.5117/mab.95.74218
|
Rapporteren over impact staat centraal in dit artikel, in het bijzonder rapporteren over de koppeling van impact aan concepten als waardecreatie, purpose en Environmental, Social and Governance (ESG) en Sustainable Development Goals (SDGs). Rapportage over niet-financiële informatie is voor een groep ondernemingen verplicht, maar binnen de wettelijke kaders is veel ruimte voor eigen invulling. Dit onderzoek laat zien hoe die eigen invulling gestalte heeft gekregen op het gebied van waardecreatie en impact en wat ‘good practices’ zijn op dit vlak.
Het laat ook zien dat vrijwel alle ondernemingen proactief over duurzaamheid rapporteren, maar dat een aantal elementen achterblijven in de rapportage, zoals langetermijndoelstellingen, vergelijkbaarheid en balans, de transitie naar een duurzaam bedrijfsmodel en meer en relevantere indicatoren op impact. Een eerste stap is gezet om ten aanzien van ESG naast operationele informatie ook relevante diepgaander strategische informatie te geven.
impact, duurzaamheid, verslaggeving
De visie op de rol van de onderneming in de samenleving verandert. Er wordt daarbij meer transparantie verwacht over de impact van de onderneming, zowel vanuit (toekomstige) wet- en regelgeving als vanuit informatiebehoeften van belanghebbenden. Dit onderzoek laat zien hoe AEX-, AMX- en AScX-ondernemingen rapporteren over de effecten van ondernemen, de waardecreatie en uiteindelijke impact.
De visie op de rol van de onderneming in de samenleving verandert. De mondiale milieu- en sociale uitdagingen zijn te groot om alleen door overheden te worden opgelost. Er is een gezamenlijke actie nodig van overheden en bedrijfsleven om resultaten te kunnen bereiken op het gebied van duurzame ontwikkeling. Ook staat de legitimiteit van een onderneming, die een behoorlijke milieu- en sociale impact heeft, steeds meer ter discussie, zoals we zien met het Urgenda-proces tegen Shell en de recente discussie over de impact van Tata Steel. De ontwikkelingen in Europa, in het bijzonder de regels van de EU, laten zien dat niet-financiële informatie in het jaarverslag een belangrijk instrument is om ondernemingen verantwoording te laten afleggen over hun beleid en acties op sociaal en milieugebied. Daarbij is het ook een instrument om ondernemingen via duurzame financiering en investering meer richting duurzame economische activiteiten te dirigeren. Met deze ontwikkelingen wordt de transparantie over impact steeds relevanter. Rapporteren over impact kent vele verschijningsvormen. Ook impact zelf blijkt geen eenduidig begrip te zijn. De vorm van impact die we hier onderzoeken en bespreken is het effect van bedrijvigheid op milieu-, sociale en economische aspecten. Hiervoor nemen we het waardecreatiemodel als startpunt. Eerder onderzoek naar het rapporteren over waardecreatie in 2018 (
In dit artikel staat het rapporteren over impact centraal, met name hoe er in 2020 wordt gerapporteerd over impact en welke koppeling gelegd wordt met concepten als waardecreatie (-modellen), purpose en environmental, social and governance (ESG) en de Sustainable Development Goals (SDG’s).
Hoewel het rapporteren over niet-financiële informatie voor de meeste ondernemingen in dit onderzoek verplicht is, geven gehanteerde kaders veel ruimte voor eigen invulling. Dit onderzoek laat zien hoe die eigen invulling gestalte heeft gekregen en wat good practices zijn op dit vlak.
In paragraaf 2 gaan we kort in op de ontwikkelingen in wet- en regelgeving die in het kader van rapporteren over impact relevant zijn, met aansluitend het theoretisch kader. In paragraaf 3 bespreken we de resultaten van het empirisch onderzoek en in paragraaf 4 sluiten we af met een conclusie en enkele slotbeschouwingen.
Impact wordt vaak gekoppeld aan de purpose van de onderneming. Het ‘purpose-denken’ wordt steeds meer door ondernemingen aangehaald om te beschrijven hoe ze omgaan met fundamentele keuzes rondom waardecreatie en de impact die zij uiteindelijk willen bereiken. Hierbij worden afwegingen gemaakt tussen langetermijn- versus kortetermijndenken, waarbij ook steeds vaker de waardecreatie voor aandeelhouders tegenover waardecreatie in een bredere context wordt geplaatst. Het gaat om waardecreatie voor stakeholders of waardecreatie met betrekking tot meerdere kapitalen dan alleen financieel. De purpose overstijgt vaak de individuele impact die een onderneming wil realiseren op economisch, sociaal en milieugebied. Steeds vaker wordt dit purpose-denken gekoppeld aan doelstellingen verankerd in de bestuurdersbeloningen, hoewel verdere stappen hierin nodig zijn (
De bestaande regelgeving over het rapporteren over impact wordt gevormd door de Europese Non-Financial Reporting Directive (NFRD 2014/95/EU) (
Naast de NFRD zijn er meerdere vrijwillige niet-financiële, op duurzaamheid gerichte rapportageraamwerken die impact adresseren, al dan niet expliciet. Zo zijn er door Accountancy Europe (voorheen de Europese Federatie van Accountants -FEE) negen raamwerken genoemd die gebruikt kunnen worden om compliant te zijn met de NFRD (
Het IIRC-raamwerk voor geïntegreerde verslaggeving heeft als doel “to explain to providers of financial capital how an organization creates, preserves or erodes value over time. It therefore contains relevant information, both financial and other.” (
Het IIRC-raamwerk heeft de focus op geïntegreerd denken, het gebruik van meerdere kapitalen dan alleen het financiële kapitaal, en het creëren van waarde (zie ook paragraaf 3.4.1). In een geïntegreerd verslag wordt informatie gegeven over hoe de purpose van een organisatie, via het bedrijfsmodel leidt tot waardecreatie, -behoud, of -vernietiging. Waardecreatie, -behoud of -vernietiging kan daarbij gericht zijn op de korte, middellange en lange termijn. Het IIRC heeft voor het compact rapporteren over waardecreatie een illustratief model ontwikkeld. Waarde wordt uitgelegd aan de hand van zes kapitalen zoals te zien is in Figuur
Langetermijnwaardecreatie ligt in het verlengde van impact (
Bij Global Reporting Initiative (GRI) zijn juist de belanghebbenden de primaire doelgroep en gaat het om de impact die ondernemingen hebben op de maatschappij. GRI heeft als één van de wereldwijde gezaghebbende partijen in duurzaamheidsverslaggeving een definitie van impact benoemd (GRI 2021): “the effect an organization has on the economy, the environment, and/or society, which in turn can indicate its contribution (positive or negative) to sustainable development. It does not refer to an effect upon an organization, such as a change to its reputation.” Voor de gebieden waarop impact wordt gegenereerd maken zij een onderscheid tussen economische, milieu- en sociale aspecten. In ons onderzoek kijken we in hoeverre ondernemingen over de economische, milieu- en sociale aspecten van ondernemen rapporteren en de impact die zij hiermee uiteindelijk bereiken.
Voor het sturen op impact is een goede governance erg belangrijk. Vooral investeerders zijn hierin geïnteresseerd. We zien we daarom dat er vanuit investeerders een onderscheid wordt gemaakt tussen de economische aspecten en de milieu-, sociale en governance aspecten (environmental, social and governance-ESG). Hoewel ESG niet dezelfde lading dekt als impact of langetermijnwaardecreatie, ligt ESG zeker in het verlengde hiervan. In de wetenschappelijke literatuur wordt de koppeling tussen bijvoorbeeld de NFRD en ESG duidelijk gelegd (Grewal et al. 2019).
Transparantie over impact gaat nog belangrijker worden, via de opvolger van de NFRD, de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) (
Als gevolg van het gebrek aan eenduidigheid zijn ook de verwerking, presentatie en meting van impact verre van eenduidig. Er zijn wel maatstaven die impact kunnen benaderen als ‘proxy’, zoals de ESG-prestaties, of de maatschappelijke en milieugerelateerde of bredere waardebegrippen, zoals de IIRC die heeft gedefinieerd. ESG-gerelateerde toelichtingen lijken vaak voorkomende prestatie-indicatoren voor impact, al dan niet gekoppeld aan waardecreatie op lange termijn. Ook de SDGs zijn aan een opmars bezig als niet-financiële prestatie-indicatoren in jaarverslagen, en in het bijzonder als maatstaf voor impact (
Door de verschillende wijzen waarop ondernemingen over impact rapporteren is vergelijking tussen ondernemingen zelden mogelijk. Het monetariseren van niet-financiële prestaties zou de vergelijkbaarheid tussen ondernemingen kunnen vergroten, maar de vertaalslag van niet-financieel naar financieel is een grote uitdaging en staat vanuit ethisch perspectief onder discussie. Monetarisering kan een heldere maatstaf zijn voor impact. Eén van de doelen van dit onderzoek is vast te stellen of monetariseren van impact wordt gedaan door Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen, en wat de good practices zijn op dit terrein.
Voor ons onderzoek hebben wij ons gericht op de ondernemingen, die per 31 december 2020 genoteerd stonden op de AEX, AMX en AScX. Dit zijn in totaal 75 ondernemingen. Eén onderneming uit de AMX heeft vanwege een overname, die effectief per januari 2021 plaatvond, geen jaarstukken over 2020 gepubliceerd. De onderzoeksgroep bestond derhalve uit 74 ondernemingen. Voor het object van onderzoek hebben we het bestuursverslag als uitgangspunt genomen. Ook het wettelijke kader van het Besluit bekendmaking niet-financiële informatie (
Sector | AEX | AMX | ASCX | Totaal | Totaal % (n=74) |
---|---|---|---|---|---|
Handel | 2 | 2 | 4 | 8 | 11% |
Industrie | 10 | 9 | 14 | 33 | 44% |
Dienstverlening | 5 | 10 | 4 | 19 | 26% |
Financiële dienstverlening* | 8 | 3 | 3 | 14 | 19% |
Totaal | 25 | 24 | 25 | 74 | 100% |
Totaal % (n=74) | 34% | 32% | 34% | 100% |
De opname in een bepaalde index heeft te maken met de vrij verhandelbare marktkapitalisatie. Omdat impact, met uitzondering voor de financiële dienstverlening, eerder gerelateerd kan worden aan het volume van producten en diensten dat geleverd wordt, hebben wij ter oriëntatie ook een indeling gemaakt naar omzet (Tabel
Omzet > = 10 mld | Omzet >1 mld en < 10 mld | Omzet <= 1 mld | Totaal (n) | Totaal % (n=74) | |
---|---|---|---|---|---|
AEX | 19 | 6 | 0 | 25 | 34% |
AMX | 2 | 19 | 3 | 24 | 32% |
AScX | 1 | 6 | 18 | 25 | 34% |
Totaal (n) | 22 | 31 | 21 | 74 | 100% |
Totaal % (n=74) | 30% | 42% | 28% | 100% |
Omdat omvang in € omzet redelijk overeenkomt met de indeling naar type index hebben wij besloten de verdere analyses in te blijven delen naar type index. Het Besluit bekendmaking niet-financiële informatie (
Zoals in het theoretisch kader boven aangegeven is er geen eenduidige interpretatie van impact in de literatuur. Voor ons onderzoek gebruiken wij de omschrijving van GRI (2021): the effect an organization has on the economy, the environment, and/or society, which in turn can indicate its contribution (positive or negative) to sustainable development. It does not refer to an effect upon an organization, such as a change to its reputation. De impact kan bedoeld of onbedoeld zijn. Tijdens ons onderzoek is gebleken dat er maar weinig ondernemingen over langetermijnimpact rapporteren. Daarom hebben we ons onderzoek verbreed naar outcomes zoals gedefinieerd door het
Het sturen op impact is gerelateerd aan de strategie van de onderneming. De strategie wordt ingegeven door het doel van de ondernemingen. We zien dat de ondernemingen in ons onderzoek verschillende benamingen gebruiken: ‘purpose’, doel, missie. We hebben geanalyseerd in hoeverre de ondernemingen een doel, missie of purpose hebben opgenomen in het jaarverslag. Tabel
AEX (n) | AEX | AMX (n) | AMX | ASCX (n) | ASCX | Totaal (n) | Totaal (n=74) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Purpose gedefinieerd | 22 | 88% | 22 | 92% | 19 | 76% | 63 | 85% |
Link met lange termijn in verslag | 15 | 60% | 11 | 46% | 11 | 44% | 37 | 50% |
Wat opvalt is dat ook alle omschrijvingen verschillend zijn. We zien ondernemingen die voor hun ‘purpose’ een slogan gebruiken, bijvoorbeeld Ahold Delhaize met: “Eat well. Save time. Live better”. We zien ook ondernemingen die voor het meten van hun purpose op zoek gaan naar een indicator om hun impact te omschrijven. Philips heeft als purpose “At Philips, our purpose to improve people’s health and well-being through meaningful innovation is at the heart of everything we do” en gebruikt daarvoor de zelf gedefinieerde indicator ‘lives improved’. We merken op dat meerdere ondernemingen een purpose hebben die een relatie heeft met het verbeteren van leven. Er zijn ook ondernemingen die hun purpose, missie of doel relateren aan een betere wereld. Een voorbeeld is OCI met de missie “Cultivating a sustainable world through cleaner fuel solutions, lower carbon feedstocks, and food security”. Of ondernemingen, die het doel van de onderneming in een bredere visie plaatsen, zoals SBM Offshore met “SBM Offshore believes the oceans will provide the world with safe, sustainable and affordable energy for generations to come. We share our experience to make it happen.” Andere ondernemingen koppelen hun purpose, missie of doel heel duidelijk aan hun bedrijfsmodel. Een voorbeeld is NSI “NSI enables its customers to achieve maximum productivity and growth, providing best-in-class, flexible, space solutions and an unparalleled level of services in modern, healthy, sustainable buildings in prime locations.” We zien ook dat aanvullend op deze korte beschrijvingen ondernemingen hun purpose, missie of doel verder uitschrijven.
We hebben vervolgens geanalyseerd in hoeverre de purpose, missie of doel uitmondt in langetermijndoelstellingen. Tabel
Figuur
Good practice opbouw langetermijndoelstellingen: BESI Annual Report 2020, p. 39. https://www.besi.com/investor-relations/financial-reports-and-publications/financial-reports/
De Sustainable Development Goals vormen een goed aanknopingspunt voor de beoogde impact en langetermijndoelstellingen. Uit eerder onderzoek (
Het IIRC heeft in 2010 een waardecreatiemodel geïntroduceerd als procesmatige illustratie voor het compact weergeven van het waardecreatieproces. Dit proces is gericht op het vervullen van de langetermijnpurpose van de organisatie vanuit het bedrijfsmodel en het creëren van waarde op de korte, middellange en lange termijn. In 2021 heeft een beperkte update plaatsgevonden. De volgende verschillende fasen van waardecreatie komen naar voren:
In ons onderzoek zagen we dat bedrijven nog een extra kolom toevoegen: Impact: De betekenis van de resultaten voor de maatschappij, al dan niet gekwantificeerd. Overigens wordt impact niet door het waardecreatiemodel van het IIRC als zodanig meegenomen. Dit is verwerkt in outcomes.
In Figuur
Good practice fasen waardecreatiemodel: ASML, Annual Report 2020, p. 23. https://www.asml.com/en/investors/annual-report/2020
Een waardecreatiemodel is vormvrij en komt dus op verschillende manieren terug in verslagen. Soms worden de stappen output en outcome gecombineerd, soms wordt in plaats van outcome en/of impact een indeling naar stakeholders gemaakt, een andere keer wordt gesproken van een bedrijfsmodel bij het weergeven van input, throughput en output. Ook dat hebben we als waardecreatiemodel in ons onderzoek meegenomen. Uit Tabel
AEX (n) | AEX (%) | AMX (n) | AMX (%) | ASCX (n) | ASCX (%) | Totaal (n) | Totaal (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Waardecreatiemodel opgenomen | 19 | 76% | 19 | 79% | 18 | 72% | 56 | 76% |
Geen waardecreatiemodel opgenomen | 6 | 24% | 5 | 21% | 7 | 28% | 18 | 24% |
Totaal (n=74) | 25 | 100% | 24 | 100% | 25 | 100% | 74 | 100% |
AEX (n) | AEX (%) | AMX (n) | AMX (%) | ASCX (n) | ASCX (%) | Totaal (n) | Totaal (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Gebruik IIRC model | 12 | 48% | 15 | 63% | 11 | 44% | 38 | 51% |
Gebruik eigen model | 7 | 28% | 4 | 17% | 7 | 28% | 18 | 24% |
Totaal met WCM model (n=74) | 19 | 76% | 19 | 79% | 18 | 72% | 56 | 76% |
Waarvan benaming kapitalen binnen het model | ||||||||
- Alle IIRC kapitalen | 6 | 32% | 2 | 11% | 4 | 22% | 12 | 21% |
- Enkele IIRC kapitalen | 4 | 21% | 10 | 53% | 5 | 28% | 19 | 34% |
- Eigen benaming van kapitalen | 5 | 26% | 6 | 32% | 6 | 33% | 17 | 30% |
- Geen gebruik van kapitalen | 4 | 21% | 1 | 5% | 3 | 17% | 8 | 14% |
Totaal (n=56) | 19 | 100% | 19 | 100% | 18 | 100% | 56 | 100% |
AEX (n) | AEX (%) | AMX (n) | AMX (%) | ASCX (n) | ASCX (%) | Totaal (n) | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Onderwerpen Economisch, milieu en sociaal binnen het model | ||||||||
E en S | 1 | 5% | 1 | 5% | 1 | 6% | 3 | 5% |
E, S en M | 18 | 95% | 17 | 90% | 17 | 94% | 52 | 93% |
M en S | 0 | 0% | 1 | 5% | 0 | 0% | 1 | 2% |
Totaal (n=56) | 19 | 100% | 19 | 100% | 18 | 100% | 56 | 100% |
Verwijzing naar SDGs binnen het waardecreatiemodel | ||||||||
SDGs in het model | 9 | 47% | 14 | 74% | 9 | 50% | 32 | 57% |
Geen SDGs in het waardecreatiemodel | 10 | 53% | 5 | 26% | 9 | 50% | 24 | 43% |
Totaal (n=56) | 19 | 100% | 19 | 100% | 18 | 100% | 56 | 100% |
In het CSRD-richtlijnvoorstel staat onder andere dat een onderneming inzicht moet geven in het bedrijfsmodel, de veerkracht van het bedrijfsmodel ten aanzien van duurzaamheidsrisico’s en kansen en de strategie, inclusief de overgang naar een duurzame economie. Ook moet inzicht worden gegeven in hoeverre rekening wordt gehouden met de belangen van stakeholders, ofwel de belanghebbenden van de onderneming en met de effecten van de onderneming op duurzaamheidsaspecten. Het waardecreatiemodel is daarvoor een prima uitgangspunt. Uit Tabel
Zoals aangegeven introduceerde het IIRC in het raamwerk voor geïntegreerd rapporteren ter illustratie een grafisch overzicht van het waardecreatiemodel waarin op een compacte manier inzicht wordt gegeven in de waarde die wordt gecreëerd, behouden of vernietigd.
Omdat investeerders behoefte hebben aan vergelijkbaarheid en veel ondernemingen in Nederland de ambitie hebben geïntegreerd te rapporteren of dit al doen met verwijzing naar het raamwerk van het IIRC (
We hebben ook onderzocht in hoeverre de waardecreatiemodellen ingaan op economische, milieu- en sociale aspecten. De Europese commissie verwacht in 2023 dat onder de CSRD de ESG-aspecten mee worden genomen in de beschrijving van het bedrijfsmodel (Europese Commissie 2021), niet onbelangrijk dus. De ruime meerderheid van de ondernemingen (93%) bespreekt binnen het waardecreatiemodel economische, milieu- en sociale aspecten. Een beperkt aantal ondernemingen laat of alleen milieu en sociaal zien (2%) of alleen economisch en sociaal (5%).
In totaal verwijzen 32 ondernemingen (57%) in het waardecreatiemodel naar de SDGs van de Verenigde Naties (
Good practice waardecreatie in het Impact Report 2020: ABN AMRO impact report 2020, p.14. https://www.abnamro.com/en/about-abn-amro/product/download-centre
Voor het analyseren van het meten van de outcomes en/of impact zijn we primair uitgegaan van het waardecreatiemodel en zijn we van daaruit dieper in het verslag gaan kijken. Voor de 18 ondernemingen (24%) die geen waardecreatiemodel hebben zijn we gaan kijken of er wel informatie over outcomes en/of impact is opgenomen in het bestuursverslag.
Tabel
AEX (n) | AEX (%) | AMX (n) | AMX (%) | ASCX (n) | ASCX (%) | Totaal (n) | Totaal(%) (n=74) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Beschrijvend | 25 | 100% | 24 | 100% | 20 | 80% | 69 | 93% |
- Waarvan benoemd | 10 | 40% | 12 | 50% | 10 | 40% | 32 | 43 % |
- Waarvan benoemd en uitgelegd | 15 | 60% | 12 | 50% | 10 | 40% | 37 | 50 % |
Geen beschrijving | 0 | 0% | 0 | 0% | 5 | 20% | 5 | 7% |
Totaal (n=74) | 25 | 100% | 24 | 100% | 25 | 100% | 74 | 100% |
Kwantitatief* | ||||||||
Kwantitatief toegelicht | 24 | 96% | 24 | 100% | 19 | 76% | 67 | 91% |
- waarvan kwantitatief voor alles | 10 | 40% | 5 | 21% | 8 | 32% | 23 | 31 % |
- waarvan kwantitatief voor onderdelen | 14 | 56% | 19 | 79% | 11 | 44% | 44 | 60 % |
Niet kwantitatief toegelicht | 1 | 4% | 0 | 0% | 6 | 24% | 7 | 9% |
Totaal (n=74) | 25 | 100% | 24 | 100% | 25 | 100% | 74 | 100% |
Als we naar de kwantificering van de outcomes en/of impact gaan kijken dan zien we dat 67 ondernemingen (91%) kwantitatieve indicatoren opnemen, maar dat 23 ondernemingen (31%) dit doen voor alle relevante onderwerpen en 44 ondernemingen (60%) dit maar voor een deel kwantificeren. Opgemerkt moet worden dat de relatief hoge score van 91% ook deels ontstaat doordat bepaalde sociale aspecten zoals werknemersaangelegenheden goed zijn te kwantificeren. Ook zijn veel ondernemingen al bezig met het kwantificeren van CO2. Dat 60% van de ondernemingen slechts een deel van de effecten kwantificeert wordt veroorzaakt doordat ondernemingen nog niet voor alle relevante onderwerpen indicatoren hebben ontwikkeld. Daardoor blijft het vaak bij alleen een beschrijving van het type maatregelen die zij hebben geïmplementeerd. Onder de CSRD krijgen kwantitatieve indicatoren een meer prominente rol, en de ondernemingen in ons onderzoek zullen zich daarop moeten voorbereiden. De score is overigens het hoogst bij de AEX-ondernemingen. Zij zijn in het algemeen ook al wat langer bezig met het rapporteren over waardecreatie. Toch is het goed om te zien dat de AScX-ondernemingen duidelijk met een inhaalslag bezig zijn. Sectorinitiatieven spelen hierin ook zeker een rol.
Het valt op dat verschillende ondernemingen geen onderscheid maken tussen outcomes en impact. In Tabel
AEX (n) | AEX (%) | AMX (n) | AMX (%) | ASCX (n) | ASCX (%) | Totaal (n) | Totaal (%) (n=74) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Outcome, impact of beiden wordt gepresenteerd (in danwel het waardecreatiemodel danwel het verslag) | ||||||||
Alleen impact | 0 | 0% | 0 | 0% | 0 | 0% | 0 | 0% |
Alleen outcome | 9 | 36% | 10 | 42% | 10 | 40% | 29 | 39% |
Beide | 16 | 64% | 14 | 58% | 10 | 40% | 40 | 54% |
Geen outcome of impact gepresenteerd | 0 | 0% | 0 | 0% | 5 | 20% | 5 | 7% |
Totaal (n=74) | 25 | 100% | 24 | 100% | 25 | 100% | 74 | 100% |
Soort effecten (positief/negatief)* | ||||||||
Alleen negatief 1 | 3 | 12% | 4 | 17% | 1 | 4% | 8 | 11% |
Alleen negatieve effecten beperkt of voorkomen 2 | 1 | 4% | 2 | 8% | 1 | 4% | 4 | 5% |
Alleen positieve effecten 3 | 3 | 12% | 4 | 17% | 6 | 24% | 13 | 18% |
1 en 2 | 0 | 0% | 0 | 0% | 1 | 4% | 1 | 1% |
1 en 3 | 3 | 12% | 2 | 8% | 2 | 8% | 7 | 9% |
2 en 3 | 7 | 28% | 9 | 37% | 6 | 24% | 22 | 30% |
1, 2 en 3 | 8 | 32% | 3 | 13% | 3 | 12% | 14 | 19% |
Geen positieve/negatieve effecten benoemd | 0 | 0% | 0 | 0% | 5 | 20% | 5 | 7% |
Totaal (n=74) | 25 | 100% | 24 | 100% | 25 | 100% | 74 | 100% |
Eerder onderzoek (
Ook in ons onderzoek moeten wij concluderen dat gebalanceerd rapporteren over zowel negatieve als positieve aspecten kan worden verbeterd. Er zijn 22 ondernemingen (29%) die gebalanceerd rapporteren door zowel informatie te geven over negatieve effecten als over behaalde positieve effecten en/of het voorkómen van negatieve effecten. 13 ondernemingen (18%) rapporteren alleen over positieve aspecten en 22 ondernemingen (30%) alleen over positieve aspecten en hoe negatieve aspecten worden verminderd of voorkómen. Er wordt daarmee een te rooskleurig beeld geschetst.
Good practice negatieve impact die is voorkomen: Signify Annual Report 2020, p. 19. https://www.signify.com/static/2020/signify-annual-report-2020.pdf
Voor veel ondernemingen ligt de grootste impact via de producten en diensten die zij leveren of via de ingekochte producten en diensten eerder in de keten. Eerder onderzoek (Kamp-Roelands et al. 2018) toonde aan dat veel ondernemingen met name informatie geven over operationele aspecten, dus direct gerelateerd aan de eigen bedrijfsvoering. Daarom hebben we in Tabel
AEX (n) | AEX (%) | AMX (n) | AMX (%) | ASCX (n) | ASCX (%) | Totaal (n) | Totaal (%) (n=74) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Soort negatieve effecten | ||||||||
Negatieve effecten op bedrijfsoperaties | 8 | 32% | 9 | 38% | 4 | 16% | 21 | 28% |
Negatieve effecten via producent en/of diensten in de keten | 1 | 4% | 0 | 0% | 1 | 4% | 2 | 3% |
Beide | 5 | 20% | 0 | 0% | 2 | 8% | 7 | 9% |
N.v.t. (geen negatieve effecten benoemd) | 11 | 44% | 15 | 63% | 18 | 72% | 44 | 59% |
Totaal (n=74) | 25 | 100% | 24 | 100% | 25 | 100% | 74 | 100% |
Soort negatieve effecten beperkt of voorkomen | ||||||||
Negatieve effecten op bedrijfsoperaties | 7 | 28% | 9 | 38% | 5 | 20% | 21 | 28% |
Negatieve effecten via producent en/of diensten in de keten | 1 | 4% | 2 | 8% | 1 | 4% | 4 | 5% |
Beide | 8 | 32% | 3 | 13% | 5 | 20% | 16 | 22% |
N.v.t. (geen negatieve effecten voorkómen benoemd) | 9 | 36% | 10 | 42% | 14 | 56% | 34 | 45% |
Totaal (n=74) | 25 | 100% | 24 | 100% | 25 | 100% | 74 | 100% |
Voor de ondernemingen die output en impact kwantificeren zijn we nagegaan welk type aspecten gekwantificeerd worden. Hierbij hebben we een indeling gemaakt naar: economisch, milieu en sociaal. Voor de economische aspecten hebben wij ons beperkt tot het presenteren van economische aspecten binnen het waardecreatiemodel. Voor de milieu- en sociale aspecten hebben wij ook gekeken naar de informatie in het bestuursverslag (en andere rapportages voor zover daar een verwijzing naar is gemaakt). Hoewel economische indicatoren gemakkelijk beschikbaar zijn, laat Tabel
Ondernemingen die de outcome en/of impact meten in het verslag (kwantitatief).
AEX (n) | AEX (%) | AMX (n) | AMX (%) | ASCX (n) | ASCX (%) | Totaal (n) | Totaal (%) (n=74) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Meten van outcome en/of impact binnen het verslag (economisch alleen binnen WCM meegenomen) | ||||||||
Economisch (binnen WCM) | 19 | 76% | 16 | 67% | 14 | 56% | 49 | 66% |
Milieu | 21 | 84% | 22 | 92% | 15 | 60% | 58 | 78% |
Sociaal | 23 | 92% | 22 | 92% | 19 | 72% | 65 | 88% |
Totaal outcome en impact op enigerlei wijze gekwantificeerd | 24 | 96% | 24 | 100% | 19 | 76% | 67 | 91% |
Geen outcome of impact op enigerlei wijze gekwantificeerd | 1 | 4% | 0 | 0% | 6 | 24% | 7 | 9% |
Totaal (n=74) | 25 | 100% | 24 | 100% | 25 | 100% | 74 | 100% |
Good practice economisch toegevoegde waarde: Royal Dutch Shell Annual Report and Accounts 2020. https://reports.shell.com/annual-report/2020/
De sociale informatie wordt het meest frequent gekwantificeerd. 65 ondernemingen (88%) nemen gekwantificeerde sociale informatie op. Deze informatie betreft voor een groot deel personeelsinformatie, zoals aantal trainingsuren, investeringen in opleidingen, maar ook donaties. 58 ondernemingen (78%) nemen gekwantificeerde milieu-informatie op. De AEX- en AMX- ondernemingen zijn het meest transparant over gekwantificeerde economische, milieu en sociale effecten van ondernemen.
Tabel
Kwantificering van outcome en/of impact meten in de toeleverings- en afnemersketen.
AEX (n) | AEX (%) | AMX (n) | AMX (%) | ASCX (n) | ASCX (%) | Totaal (n) | Totaal (%) (n=67) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Waarvan meten van outcome en impact in de toeleveringsketen | ||||||||
Alleen eigen operaties | 13 | 54% | 15 | 63% | 11 | 58% | 39 | 58% |
Deels keten (voor een aantal onderwerpen) | 9 | 38% | 8 | 33% | 7 | 37% | 24 | 36% |
Ook keten | 2 | 8% | 1 | 4% | 1 | 5% | 4 | 6% |
Totaal outcome of impact op enigerlei wijze (n=67) | 24 | 100% | 24 | 100% | 19 | 100% | 67 | 100% |
Waarvan meten van outcome en impact in de afnemersketen | ||||||||
Alleen eigen operaties | 12 | 50% | 16 | 67% | 11 | 58% | 39 | 58% |
Deels keten (voor een aantal onderwerpen) | 12 | 50% | 8 | 33% | 7 | 37% | 27 | 40% |
Ook keten | 0 | 0% | 0 | 0% | 1 | 5% | 1 | 2% |
Totaal output of impact op enigerlei wijze (n=67) | 24 | 100% | 24 | 100% | 19 | 100% | 67 | 100% |
Via de indicator geld krijgen we inzicht in de financiële prestaties. Voor milieu- en sociale prestaties is er geen algemene indicator. Het monetariseren van milieu- en sociale prestaties kan leiden tot beter inzicht in de impact en vervolgens leiden tot betere besluitvorming. In ons onderzoek hebben we daarom gekeken naar in hoeverre het monetariseren van de sociale en milieuprestaties plaatsvindt. Dit wordt weergegeven in Tabel
Ondernemingen die de outcome en/of impact monetariseren in het verslag.
AEX (n) | AEX (%) | AMX (n) | AMX (%) | ASCX (n) | ASCX (%) | Totaal (n) | Totaal (%) (n=74) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Monetaire indicatoren voor outcome en impact | ||||||||
Milieu | 5 | 20% | 1 | 4% | 1 | 4% | 7 | 9% |
Sociaal | 7 | 28% | 2 | 8% | 4 | 16% | 13 | 18% |
Omrekening niet-financieel naar financieel | ||||||||
Milieu | 2 | 8% | 1 | 4% | 1 | 4% | 4 | 5% |
Sociaal | 2 | 8% | 1 | 4% | 2 | 8% | 5 | 7% |
Omrekening niet-financieel naar financieel in de keten | ||||||||
Milieu | 2 | 8% | 1 | 4% | 1 | 4% | 4 | 5% |
Sociaal | 1 | 4% | 0 | 0% | 0 | 0% | 1 | 1% |
Geen omrekening niet-financieel naar financieel | 22 | 88% | 23 | 96% | 23 | 92% | 68 | 92% |
Totaal (n=74) | 25 | 100% | 24 | 100% | 25 | 100% | 74 | 100% |
Good practice impact in de keten: Philips Annual Report 2020, p. 47. https://www.results.philips.com/publications/ar20.
Philips is een goed voorbeeld van hoe gemonetariseerd inzicht gegeven kan worden in de milieu-impact van de gehele keten. In het overzicht is duidelijk te zien dat de grootste impact in de gebruikersfase ligt. Naast transparantie voor de lezer is een dergelijk overzicht vooral ook informatief voor managementbeslissingen.
Good practice: Doorvertaling van natuurlijk kapitaal van investee companies. Van Lanschot en Kempen, Annual Report 2020, p. 35. https://www.vanlanschotkempen.com/en/financial/annual-report-2020.
In 2020, we made an initial step in terms of quantifying the natural capital outcomes of our clients’ assets. By using data from a new data vendor, we undertook a preliminary first assessment of the natural capital alignment of Kempen’s sustainable equity funds. These funds comprise ……. with a total value of €876 million. Our assessment focused on the goods and services provided by our investee companies that are associated with eight natural themes, such as clean water and sanitation, affordable and clean energy, and climate. …. the natural capital alignment of all Kempen’s sustainable funds in aggregate (€876 million) is estimated at -€1.8 million. If the €876 million were to be invested in benchmark funds instead, the natural capital alignment would be estimated at -€101.1 million. Our calculations were based on company sales data per investee, indicating which portion of sales could be linked (positively or negatively) to a set of natural and social themes. Adding up the sales numbers for the natural themes resulted in the total contribution to natural capital. |
Van Lanschot en Kempen maakt een doorvertaling van de ondernemingen waarin zij investeren naar het natuurlijk kapitaal dat opgebouwd wordt door de verkoop van producten en diensten door deze ondernemingen. Daarbij maken zij een onderscheid tussen de bijdrage aan acht thema’s binnen het natuurlijk kapitaal.
In Tabel
Uit ons onderzoek blijkt dat 22 ondernemingen (33%) in een afzonderlijke methodologie-uitleg geven over de manier waarop outcomes en/of impact worden gemeten voor zowel de eigen indicatoren als over de wijze waarop indicatoren uit beschikbare raamwerken worden geïnterpreteerd. We zien dat dit gebruikelijker is bij de AEX-ondernemingen (52%) dan bij de AMX (29%) of de AScX (16%). De verslaggevingsgrenzen voor de verschillende indicatoren worden naast de beschrijving in de methodologie ook soms afzonderlijk in het bestuursverslag opgenomen. Daarom zien we dat 24 ondernemingen (36%) dit opnemen. Vooral de AScX-ondernemingen nemen dit regelmatig afzonderlijk op. Als we specifieker gaan kijken naar het beschikbaar stellen van de methode van monetariseren dan blijkt dat vier van de zes ondernemingen die gemonetariseerde informatie opnemen (67%) een meetmethode voor monetariseren beschikbaar stellen. Dit gebeurt in een afzonderlijk document gegeven de omvang van de uitleg. In deze gevallen gaat het om een beperkt aantal ondernemingen die niet-financiële indicatoren zoals CO2 in de gehele keten of de besparing bij de consument bij het gebruik van verkochte producten of diensten omzetten naar een financiële waarde.
AEX (n) | AEX (%) | AMX (n) | AMX (%) | ASCX (n) | ASCX (%) | Totaal (n) | Totaal (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Methodologie van outcome en/of impact (als van toepassing) | ||||||||
Methodologie beschreven voor eigen prestatie-indicatoren en wijze van interpretatie gebruikte richtlijnen (wanneer van toepassing) (n=67) | 12 | 52% | 7 | 29% | 3 | 16% | 22 | 33% |
Boundaries beschreven voor prestatie-indicatoren (wanneer van toepassing) (n=67) | 10 | 43% | 7 | 29% | 7 | 37% | 24 | 36% |
Meetmethode monetarisering beschikbaar (wanneer van toepassing) (n=6) | 3 | 16% | 1 | 6% | 0 | 0% | 4 | 8% |
Het rapporteren over de effecten van ondernemen en de uiteindelijke maatschappelijke impact wordt steeds belangrijker. Investeerders moeten inzicht gaan geven in hoeverre zij portfolio’s beheren die gericht zijn op impact op het gebied van duurzaamheid of in hun portfolio ondernemingen hebben met duurzaamheidskenmerken. Zij hebben hiervoor informatie nodig van de ‘investee’-bedrijven. Vanuit (toekomstige) Europese wetgeving, zoals de CSRD, worden daarom aanvullende eisen gesteld aan de beschikbaarheid van duurzaamheidsinformatie. Maar ook vanuit de ‘license to operate’ wordt van ondernemingen meer informatie verwacht. We zien dat ondernemingen steeds meer proactieve actie laten zien richting duurzaamheid. Vrijwel alle ondernemingen hebben inmiddels een purpose, missie of doel. Als we dit echter koppelen aan concrete langetermijndoelstellingen moet er nog wel wat gebeuren, want deze blijven vaak hangen in doelstellingen van 2–5 jaar. Maar 37 ondernemingen (50%) koppelen dit echt aan langtermijndoelstellingen. Het is positief dat 56 ondernemingen (76%) uit alle drie de indexen transparant zijn over waardecreatie via een compact waardecreatiemodel dat inzicht geeft in het bedrijfsmodel en de positieve en negatieve effecten van ondernemen. De vergelijkbaarheid ontbreekt echter en er zal een balans gevonden moeten worden tussen inzicht in waardecreatie die specifiek is voor de onderneming en vergelijkbaarheid in de tijd en tussen ondernemingen onderling. Wat ook opvalt is dat ondernemingen vooral inzicht geven in hun huidige bedrijfsmodel en hun huidige prestaties, minder in de transitie van het bedrijfsmodel naar een meer duurzaam bedrijfsmodel. Er zou meer inzicht gegeven kunnen worden in hoe de kanteling plaatsvindt in de productportfolio naar meer duurzame producten en diensten of zelfs volledig andere producten en diensten. De informatie over de effecten van ondernemen en de uiteindelijke impact is vooral gericht op behaalde verbeteringen en belicht te weinig de negatieve effecten. De kwantificering van de informatie over de keten met slechts 42% van de ondernemingen die hierover (deels) rapporteert is een ander verbeterpunt. De informatie over de uiteindelijke impact op lange termijn blijft nog teveel hangen in icoontjes van de SDGs of een korte ‘hoog-over’-beschrijving. Ook de relatie tussen de purpose van de onderneming en de langetermijnimpact kan beter worden beschreven. We hebben gezien dat het monetariseren van impact slechts beperkt wordt toegepast. Wellicht moeten we ervoor open staan dat voor inzicht in de bijdrage aan duurzame ontwikkeling er nu eenmaal meerdere typen indicatoren nodig zijn.
Kortom, het is positief dat er inmiddels zoveel ondernemingen actief rapporteren over duurzaamheid. Tegelijkertijd zullen bedrijven meer moeten kwantificeren en toelichten om zich voor te bereiden op de CSRD en andere Europese wetgeving over het rapporteren van duurzaamheidsinformatie. Een eerstvolgende stap is om naast operationele informatie ook relevante strategische informatie te geven die dieper gaat dan de huidige beschrijvingen en deze ook te kwantificeren.
Prof. dr. A.E.M. Kamp-Roelands RA – Nancy is bijzonder hoogleraar niet-financiële informatie, geïntegreerde verslaggeving en assurance bij de Rijksuniversiteit Groningen en was als pionier betrokken bij diverse internationale initiatieven op dit vakgebied.
M. Looijenga MSc RA – Marcus is director bij PwC op het vlak van niet-financiële en duurzaamheidsrapportering en -assurance, docent aan de Rijksuniversiteit Groningen op het gebied van auditing en ESG assurance en lid van diverse werkgroepen op dit vakgebied.
Dr. R.P. Orij – René is associate professor bij het Center for Corporate Reporting, Finance & Tax van Nyenrode Business Universiteit, lid van het panel van deskundigen van de Nederlandse Transparantiebenchmark en betrokken bij diverse internationale wetenschappelijke tijdschriften op het gebied van accounting en duurzaamheid.
Met dank aan Sam Kranenburg (RuG), Mark Gils (RuG), Chantal de Graaf (RuG), Shajan de Wagt (Nyenrode), Collin Keiman (Nyenrode) en Sebastian Karman (Nyenrode) voor hun bijdrage aan de analyse van de verslagen.
AEX | AMX | ASCX |
---|---|---|
ABN AMRO | Aalberts | Accell |
Adyen | Air France KLM | Accsys |
Aegon | Aperam | Acomo |
Ahold Delhaize | Arcadis | Ajax |
Akzo Nobel | Basic Fit | Alfen |
ArcelorMittal | BESI | AMG |
ASM International | Boskalis | Avantium |
ASR | Corbion | B&S |
ASML | Eurocomm. Prop | BAM |
DSM | Fagron | Brunel |
Galapagos | Flow Traders | ForFarmers |
Heineken | Fugro | Heijmans |
IMCD | GrandVision | Hunter Douglas |
ING | Intertrust | Kendrion |
JUST EAT Takeaway.com | JDE Peet’s | Kiadis Pharma |
KPN | NSI | Lucas Bols |
NN Group | OCI | Nedap |
Philips | Pharming | Ordina |
Prosys | PostNL | Sif holding |
Randstad | SBM Offshore | Sligro |
RELX | Signify | TomTom |
Royal Dutch Shell | TKH | Van Lanschot Kempen |
Unibail Rodamco Westf. | Vopak | VastNed |
Unilever | WDP | Vivoryon |
Wolters Kluwer | Wereldhave |