Research Article |
Corresponding author: Luc Quadackers ( luc.quadackers@margila.nl ) Academic editor: Anna Gold
© 2022 Auke De Bos, Luc Quadackers.
This is an open access article distributed under the terms of the Creative Commons Attribution License (CC BY-NC-ND 4.0), which permits to copy and distribute the article for non-commercial purposes, provided that the article is not altered or modified and the original author and source are credited.
Citation:
De Bos A, Quadackers L (2022) Begrip van de accountantscontrole bij stakeholders, volgens de accountant. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie 96(5/6): 123-132. https://doi.org/10.5117/mab.96.81490
|
Dit artikel beschrijft een onderzoek naar het door de accountant gepercipieerde begrip van de accountantscontrole bij acht verschillende stakeholdergroepen: bestuurders, commissarissen, aandeelhouders, externe toezichthouders, politici, journalisten, de ‘verstandige leek’ en de ‘gemiddelde’ Nederlander. Onderzoek naar begrip van de accountantscontrole heeft al vaker plaatsgevonden, maar in dit onderzoek is gekozen voor een nieuwe invalshoek, namelijk: hoe percipieert de accountant het begrip van accountantscontrole bij verschillende stakeholders? Dat is belangrijk, want de perceptie van de accountant stuurt zijn gedrag en beslissingen. De perceptie heeft dus invloed op het bepalen van de responsstrategie voor het dichten van de verwachting-prestatiekloof en vormt belangrijke input voor de stakeholderdialoog. Op alle onderzochte gebieden is het gepercipieerde begrip het grootst bij de stakeholders die nauw betrokken zijn bij de externe accountant. Politici en journalisten scoren volgens accountants laag op begrip, terwijl zij volgens accountants wel de grootste invloed hebben op de publieke opinie.
Accountantscontrole, perceptie, accountants, vverwachtingskloof, kenniskloof, prestatiekloof
Het is belangrijk dat accountants zich bewust zijn van hun eigen percepties, aangezien dit mogelijk invloed heeft op hun veranderbereidheid en de wijze waarop zij de verwachtingskloof willen dichten. Wij zijn van mening dat accountants enerzijds (nog) beter kunnen uitleggen aan stakeholders wat zij doen. Anderzijds mogen de percepties geen belemmering vormen voor het goed uitvoeren van de controlewerkzaamheden en het aangaan van de discussie met stakeholders over het uitbreiden van de reikwijdte van hun werkzaamheden.
Het begrip van de accountantscontrole bij stakeholders hangt samen met de perceptie van de prestaties van de accountant: een stakeholder die meer begrijpt van de accountantscontrole kan immers de prestaties van accountants beter beoordelen dan een stakeholder die daarvan minder begrijpt. Begrip van de accountantscontrole bij stakeholders vormt daarmee een belangrijk ingrediënt van de zogenaamde ‘verwachting-prestatiekloof’. Als stakeholders het werk van de controlerend accountant niet op waarde kunnen schatten, dan impliceert dat een kenniskloof: het verschil tussen wat het maatschappelijk verkeer denkt dat accountants doen en hetgeen accountants daadwerkelijk doen (
Begrip van de accountantscontrole geeft inzicht in de grenzen tussen redelijke en onredelijke verwachtingen met betrekking tot de controle. Minder begrip van de accountantscontrole zal eerder leiden tot misverstanden over de controle. Begrip van de controle bij stakeholders heeft daardoor ook een belangrijke relatie met de reputatie van accountants. Een stakeholder die minder begrijpt van de accountantscontrole, en daardoor bijvoorbeeld meer verwacht dan redelijk is, krijgt mogelijk een negatiever beeld van de accountant. Dat raakt dan de reputatie van de accountant (
Er is al eerder onderzoek gedaan naar het begrip van de accountantscontrole bij stakeholders (zie bijvoorbeeld
Het doel van het onderzoek is dus niet om een vergelijking te maken tussen het door de accountant gepercipieerde begrip bij stakeholders en het daadwerkelijke begrip bij stakeholders. Het doel van dit onderzoek is om te peilen hoe openbare accountants het begrip over de accountantscontrole inschatten bij stakeholdergroepen.
Limperg beschreef al bijna 100 jaar geleden dat de accountant een functie vervult voor het maatschappelijk verkeer (1932a, 1932b, 1933), dat hij ook aanduidt als ‘onpersoonlijke maatschappij’. Limperg vermeldt voornamelijk aandeelhouders/spaarders als stakeholders in het maatschappelijk verkeer (1932a, 1933). In de loop der jaren groeit het aantal stakeholders van de accountantscontrole verder richting onder anderen werknemers, financiers, cliënten en leveranciers. Rekening houden met stakeholders (waaronder ook de aandeelhouders) bij de accountantscontrole wordt als zeer belangrijk beschouwd. Ter illustratie: in het rapport ‘In het publiek belang’ uit 2014 komt het woord ‘stakeholder’ maar liefst 155 keer voor. Accountantsorganisaties besteden de afgelopen jaren steeds meer aandacht aan stakeholderengagement en stakeholderdialoog, met als doel het analyseren van de meningen en verwachtingen van stakeholders op het gebied van de accountantscontrole (bijvoorbeeld
De verwachtingen, meningen en wensen van stakeholders vormen ook een belangrijk onderdeel van eerder onderzoek naar de verwachting-prestatiekloof (voor overzichten, zie bijvoorbeeld
Stel, hypothetisch, dat we de kennis over de accountantscontrole van een stakeholder kunnen inschatten op een schaal van 0 tot 100. Laten we aannemen dat een accountant een kennis van 90 veronderstelt bij een stakeholder van de accountantscontrole. Wat nu als de stakeholder zelf vindt slechts een kennis van 60 te bezitten? Dan bevindt zich blijkbaar een forse discrepantie tussen hoe de accountant de kennis van de stakeholder inschat en hoe de stakeholder dat zelf ervaart. De accountant gaat dan (waarschijnlijk) uit van te veel kennis bij de stakeholder. Als stakeholders bijvoorbeeld denken dat een accountant op het gebied van fraude of continuïteit meer waarde toevoegt dan de accountant percipieert dat stakeholders verwachten, dan zit daar ruimte tussen. En als een accountant de stakeholderkennis onterecht laag inschat, dan houdt hij wellicht minder rekening met die stakeholdergroep. Nu zou het tegenargument kunnen zijn: “Ja, maar de stakeholders kunnen toch duidelijk aangeven wat ze denken en verwachten?” Dat is uiteraard belangrijke input voor de accountant. Maar dat neemt niet weg dat de accountant die input misschien niet goed begrijpt en die bijvoorbeeld minder belangrijk vindt, omdat hij twijfelt aan het kennisniveau van de stakeholder. Perceptieproblemen zijn alomtegenwoordig (
Er bestaat al enkele decennia uitvoerig aandacht voor de verwachtingskloof in de accountantscontrole, ook wel de verwachting-prestatiekloof genoemd (zie bijvoorbeeld
De verwachting-prestatiekloof is in te delen in meerdere ‘deelkloven’.
Naast de prestatiekloof onderscheidt Porter een redelijkheidskloof (‘reasonableness gap’, het gat tussen redelijke en onredelijke verwachtingen, ofwel: hoeveel ruimte zit er tussen wat de accountant wel en niet kan)
In dit artikel staan we vooral stil bij het beter in kaart brengen van de kenniskloof. Het bezitten van kennis over accountantscontrole impliceert begrip van het werk van de externe accountant. Afdoende begrip leidt tevens tot het vermijden van misverstanden over het werk van de externe accountant, zoals de onrealistische opvatting dat bij een goedkeurende verklaring nooit sprake kan zijn van fraude of van een aanstaand faillissement (voor een overzicht van de misverstanden, zie
Uit eerder onderzoek blijkt dat de verwachtingskloof zich voor een belangrijk deel bevindt op de volgende gebieden (
Parallel aan deze eerdere bevindingen vragen wij accountants naar het begrip bij de stakeholders van ‒ en mogelijke misverstanden over‒ vier belangrijke gebieden van de werkzaamheden van de externe accountant. Wij richten ons onderzoek op het begrip van de reguliere jaarrekeningcontrole. Daarnaast zijn drie actuele en maatschappelijk relevante thema’s onder de loep genomen: fraude en non-compliance; continuïteit; en het bestuursverslag inclusief niet-financiële informatie. Deze drie onderwerpen worden genoemd in de aanbevelingen van de
Bestaande modellen op het gebied van de verwachtingskloof (bijvoorbeeld
Als we denken aan stakeholders met betrekking tot de accountantscontrole zijn de usual suspects bestuurders, commissarissen, aandeelhouders, externe toezichthouders, politici en journalisten. Voor de beeldvorming rondom het accountantsberoep zijn echter ook de meningen van de ‘verstandige leek’ en de ‘gemiddelde Nederlander’ van belang, maar die zijn amper onderzocht. De laatste theoretische groep is moeilijk tastbaar, maar vormt (per definitie) het grootste deel van de Nederlandse bevolking.
In ons onderzoek kunnen we onderscheid maken in een groep die dicht bij de accountantscontrole is betrokken (bestuurders, commissarissen, aandeelhouders, externe toezichthouders) en een groep die meer op afstand staat (politici, journalisten, de ‘verstandige leek’ en de ‘gemiddelde Nederlander’).
Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van een vragenlijst en was specifiek gericht op accountants met ervaring in de controlepraktijk.
De antwoorden op de stellingen zijn telkens gemeten op een Likert-schaal van 1–5, waarbij 1 stond voor ‘volledig oneens’ en 5 voor ‘volledig eens’.
De vragenlijst is voorgelegd aan zes expert-accountants en wetenschappelijk onderzoekers. Op basis van hun commentaren zijn de vragen aangescherpt. Voor het onderzoek is gebruikgemaakt van een survey in het online enquête-platform Qualtrics. In juli 2021 is via Accountant.nl een verzoek om deelname geplaatst.
De vragenlijst is geheel ingevuld door 161 accountants met controle-ervaring (in heden of verleden): 122 mannen en 38 vrouwen (1 persoon heeft geen geslacht aangegeven).
Om een idee te krijgen van het begrip bij stakeholders van de essentie van het werk van de controlerend accountant is aan de deelnemers gevraagd om een rapportcijfer te geven aan de stakeholders voor hun begrip van de essentie van het werk van de controlerend accountant (zie Tabel
Frequentie | Percentage | |
---|---|---|
Kleine ondernemingen | 5 | 3,1 |
Middelgrote ondernemingen | 35 | 21,9 |
Grote ondernemingen | 63 | 39,4 |
OOB’s | 21 | 13,1 |
Anders/niet van toepassing, namelijk: | 36 | 22,5 |
Totalen | 160 | 100 |
Externe toezichthouders krijgen van accountants het hoogste rapportcijfer (gemeten van 0-10) voor hun begrip van de essentie van het werk van de controlerend accountant, en wel een 7,9, op de voet gevolgd door commissarissen (7,7) en bestuurders (7,5). Iets lager, maar nog steeds voldoende, scoren aandeelhouders (6,6). Een marginale voldoende haalt de verstandige leek (5,8). Onvoldoendes krijgen politici en journalisten. Zij scoren beiden een 5. De gemiddelde Nederlander scoort slechts een 3,6.
Rapportcijfer stakeholders voor hun begrip van de essentie van het werk van de controlerend accountant.
Stakeholders | Rapportcijfer | Rang |
---|---|---|
Gem. (st.dev.) | ||
(Steekpr.omv.) | ||
Bestuurders | 7,51 (1,02) | 3 |
(N=159) | ||
Commissarissen | 7,65 (1,12) | 2 |
(N=152) | ||
Aandeelhouders | 6,57 (1,40) | 4 |
(N=144) | ||
Externe toezichthouders | 7,92 (1,43) | 1 |
(N=148) | ||
Politici | 5,03 (1,70) | 6 |
(N=150) | ||
Journalisten | 4,96 (1,75) | 7 |
(N=148) | ||
Verstandige leek | 5,76 (1,41) | 5 |
(N=152) | ||
Gemiddelde Nederlander | 3,64 (1,49) | 8 |
(N=156) |
De stakeholders die dichter bij de accountantscontrole zijn betrokken (bestuurders, commissarissen, aandeelhouders, externe toezichthouders en iets mindere mate de verstandige leek) scoren een voldoende. Dat ligt in lijn met eerdere onderzoeksbevindingen (zie bijvoorbeeld
Vooral bij politici en journalisten verdient dat aandacht. Volgens de onderzochte accountants hebben juist deze twee groepen namelijk de grootste invloed op de publieke opinie (zie Tabel
Stakeholders | Aantal keren genoemd | Percentage | Rang |
---|---|---|---|
Bestuurders | 3 | 1,9 | 7/8 |
Commissarissen | 3 | 1,9 | 7/8 |
Aandeelhouders | 13 | 8,1 | 5 |
Externe toezichthouders | 130 | 80,7 | 3 |
Politici | 150 | 93,2 | 2 |
Journalisten | 155 | 96,3 | 1 |
Verstandige leek | 2 | 1,2 | 9 |
Gemiddelde Nederlander | 21 | 13 | 4 |
Anders | 6 | 3,7 | 6 |
Het is positief dat accountants melden dat externe toezichthouders ‒ die zoals blijkt uit Tabel
Vervolgens is gekeken naar het begrip en mogelijke misverstanden op vier belangrijke aandachtsgebieden van de werkzaamheden van de externe accountant: de reguliere jaarrekeningcontrole; fraude en non-compliance; continuïteit; en het bestuursverslag inclusief niet-financiële informatie. Per gebied is steeds gevraagd naar: (a) het begrip bij de stakeholders met betrekking tot dat aandachtsgebied; en (b) in welke mate zij het eens zijn met een stelling op dat gebied die een veelvoorkomend misverstand bevat. De bevindingen voor begrip en misverstand zijn per aandachtsgebied weergegeven in Tabel
Begrip en misverstand bij stakeholders op het gebied van de jaarrekeningcontrole (de controle van historische financiële overzichten).
Stakeholders | Begrip van de jaarrekeningcontrole | Rang | Jaarrekening geeft absolute zekerheid | Rang | Correlatie |
---|---|---|---|---|---|
Gem. (st.dev.) | Gem. (st.dev.) | Spearman | |||
(Steekpr.omv.) | (Steekpr.omv.) | (Sign.) | |||
Bestuurders | 4,17 (0,65) | 3 | 2,39 (1,00) | 7 | -0,221 |
(N=161) | (N=161) | (p=0,002) | |||
Commissarissen | 4,28 (0,62) | 1 | 2,37 (0,98) | 8 | -0,246 |
(N=155) | (N=155) | (p=0,001) | |||
Aandeelhouders | 3,56 (0,78) | 4 | 3,01 (1,00) | 5 | -0,271 |
(N=152) | (N=151) | (p=0,000) | |||
Externe toezichthouders | 4,24 (0,84) | 2 | 2,61 (1,22) | 6 | -0,381 |
(N=152) | (N=153) | (p=0,000) | |||
Politici | 2,58 (0,84) | 7 | 3,82 (0,98) | 3 | -0,287 |
(N=156) | (N=156) | (p=0,000) | |||
Journalisten | 2,60 (0,84) | 6 | 3,88 (0,96) | 2 | -0,336 |
(N=153) | (N=153) | (p=0,000) | |||
Verstandige leek | 3,02 (0,84) | 5 | 3,35 (1,03) | 4 | -0,484 |
(N=159) | (N=157) | (p=0,000) | |||
Gemiddelde Nederlander | 1,91 (0,65) | 8 | 4,14 (0,93) | 1 | -0,219 |
(N=161) | (N=156) | (p=0,003) |
Allereerst is het begrip van de reguliere controle bij stakeholders onderzocht. Voor het begrip gaven de deelnemende accountants hun mening over de volgende stelling (op een Likert-schaal van 1–5): ‘[STAKEHOLDERS] begrijpen wat de accountant doet op het gebied van de jaarrekeningcontrole (de controle van historische financiële overzichten)’.
Het begrip bij de stakeholders van de jaarrekeningcontrole laat hetzelfde patroon zien als de rapportcijfers die zij ontvingen voor hun begrip van de werkzaamheden van de accountant. De commissarissen wordt het grootste begrip van de materie toegedicht. Zij wisselen hiermee van plek met de externe toezichthouders (vergeleken met de rapportcijfers in Tabel
Commissarissen en bestuurders scoren het laagst op het onderzochte misverstand (de deelnemende accountants zijn het hier het minst eens met de stelling). Volgens accountants weten zij dus het beste wat de accountant doet. Opvallend is wellicht dat de score van de aandeelhouders zich op het middelpunt bevindt (zij scoren gemiddeld een 3) bij het misverstand. De bevindingen voor het onderzochte misverstand sluiten aan op het begrip: de stakeholders die hoog scoren op begrip, scoren laag op het misverstand en vice versa. De correlaties tussen begrip en misverstand zijn niet perfect, maar wel allemaal negatief en significant. Dit suggereert dat een groter begrip van de controle samenhangt met een kleinere kans op het misverstand dat een externe accountant absolute zekerheid verschaft dat een jaarrekening geen enkele fout bevat. En een lager begrip van de controle hangt samen met een grotere kans op het voornoemde misverstand.
De gemiddelde score van alle stakeholders voor begrip is 3,30 en voor het onderzochte misverstand 3,20.
Het tweede onderzochte aandachtsgebied is fraude en non-compliance. Voor het begrip op dit gebied gaven de deelnemers hun mening over de volgende stelling (op een Likert-schaal van 1–5): ‘[STAKEHOLDERS] begrijpen wat de accountant doet op het gebied van fraude en non-compliance.’ Voor wat betreft een van de vaak voorkomende misverstanden op dit gebied werd de volgende stelling onderzocht: ‘Volgens [STAKEHOLDERS] mag er bij een goedkeurende verklaring geen sprake zijn van fraude’. De resultaten zijn opgenomen in Tabel
Begrip en misverstand bij stakeholders op het gebied van fraude en non-compliance.
Stakeholders | Begrip van werkzaamheden fraude & non-compliance | Rang | Bij goedkeurende verklaring geen fraude | Rang | Correlatie |
---|---|---|---|---|---|
Gem. (st.dev.) | Gem. (st.dev.) | Spearman | |||
(Steekpr.omv.) | (Steekpr.omv.) | (Sign.) | |||
Bestuurders | 3,21 (0,84) | 3 | 3,28 (1,04) | 8 | -0,109 |
(N=161) | (N=159) | (p=0,086) | |||
Commissarissen | 3,36 (0,88) | 2 | 3,32 (1,10) | 7 | -0,177 |
(N=156) | (N=155) | (p=0,014) | |||
Aandeelhouders | 2,71 (0,85) | 4 | 3,80 (1,01) | 5 | -0,266 |
(N=154) | (N=154) | (p=0,000) | |||
Externe toezichthouders | 3,57 (1,00) | 1 | 3,47 (1,12) | 6 | -0,150 |
(N=154) | (N=152) | (p=0,032) | |||
Politici | 2,03 (0,86) | 7 | 4,28 (0,87) | 2 | -0,407 |
(N=160) | (N=158) | (p=0,000) | |||
Journalisten | 2,08 (0,85) | 6 | 4,27 (0,93) | 3 | -0,366 |
(N=156) | (N=156) | (p=0,000) | |||
Verstandige leek | 2,45 (0,88) | 5 | 3,81 (0,99) | 4 | -0,466 |
(N=159) | (N=155) | (p=0,000) | |||
Gemiddelde Nederlander | 1,63 (0,73) | 8 | 4,38 (0,98) | 1 | -0,426 |
(N=161) | (N=157) | (p=0,000) |
Het begrip op het gebied van fraude en non-compliance wordt voor alle stakeholders lager ingeschat dan hun begrip van de jaarrekeningcontrole. Vrijwel alle stakeholders scoren gemiddeld onder de 3,5 op begrip op het gebied van fraude en non-compliance. Alleen externe toezichthouders scoren iets hoger (3,57) en daarmee het hoogst. Aandeelhouders scoren zelfs onder de 3 (het schaalmiddelpunt), namelijk een 2,7.
Net als bij de eerdere resultaten scoren de vier groepen stakeholders die dicht bij de onderneming staan hoger op begrip (zij nemen de eerste vier plekken in de rangorde in) dan de groepen die minder direct betrokken zijn.
Dezelfde tendens is zichtbaar voor het onderzochte misverstand. De scores liggen daar gemiddeld allemaal hoger dan 3. De gemiddelden liggen bovendien redelijk dicht bij elkaar (dichter dan bij het begrip). Dit betekent dat stakeholders hoog scoren op de stelling dat er geen sprake is van fraude bij een goedkeurende verklaring. Met andere woorden: zij hebben volgens accountants geen volledig juist beeld van de rol van de accountant bij fraude. Dat is een indicatie voor een kenniskloof.
De correlaties zijn significant en negatief, zoals verwacht. Alleen de correlatie bij bestuurders is slechts marginaal significant.
De gemiddelde score over alle stakeholders voor begrip is 2,63 en voor het onderzochte misverstand 3,82.
Het derde aandachtsgebied dat is bekeken, is continuïteit. Voor het begrip gaven de deelnemers hun mening over de volgende stelling (op een Likert-schaal van 1–5): ‘[STAKEHOLDERS] begrijpen wat de accountant doet op het gebied van continuïteit’. De volgende stelling werd onderzocht om een indicatie te krijgen van het misverstand rondom continuïteit: ‘Volgens [STAKEHOLDERS] zal de onderneming niet failliet gaan bij een goedkeurende verklaring zonder verplicht toelichtende paragraaf inzake een materiële onzekerheid omtrent continuïteit’. De resultaten zijn opgenomen in Tabel
Stakeholders | Begrip werkzaamheden continuïteit | Rang | Bij goedkeurende verklaring niet failliet | Rang | Correlatie |
---|---|---|---|---|---|
Gem. (st.dev.) | Gem. (st.dev.) | Spearman | |||
(Steekpr.omv.) | (Steekpr.omv.) | (Sign.) | |||
Bestuurders | 3,64 (0,90) | 3 | 3,48 (1,01) | 6/7 | -0,038 |
(N=159) | (N=153) | (p=0,319) | |||
Commissarissen | 3,70 (0,90) | 2 | 3,47 (1,06) | 8 | -0,030 |
(N=155) | (N=147) | (p=0,360) | |||
Aandeelhouders | 3,07 (0,97) | 4 | 3,80 (0,95) | 4 | -0,238 |
(N=153) | (N=146) | (p=0,002) | |||
Externe toezichthouders | 3,78 (1,04) | 1 | 3,48 (1,10) | 6/7 | -0,160 |
(N=152) | (N=144) | (p=0,028) | |||
Politici | 2,29 (0,87) | 7 | 4,18 (0,87) | 3 | -0,320 |
(N=155) | (N=147) | (p=0,000) | |||
Journalisten | 2,32 (0,89) | 6 | 4,21 (0,91) | 2 | -0,192 |
(N=154) | (N=146) | (p=0,011) | |||
Verstandige leek | 2,66 (0,99) | 5 | 3,77 (1,09) | 5 | -0,302 |
(N=158) | (N=149) | (p=0,000) | |||
Gemiddelde Nederlander | 1,81 (0,80) | 8 | 4,27 (0,96) | 1 | -0,236 |
(N=160) | (N=150) | (p=0,002) |
Evenals bij fraude/non-compliance liggen de scores op het gebied van continuïteit lager dan bij het begrip van de jaarrekeningcontrole. Het begrip van continuïteit ligt bij alle stakeholders wel hoger dan bij fraude/non-compliance. Alle gemiddelden liggen onder de 3,8. De rangorde voor begrip is identiek aan die voor fraude en non-compliance. Externe toezichthouders scoren dus weer het hoogst op begrip. Parallel hieraan liggen de gemiddelde scores voor het misverstand (‘bij goedkeurende verklaring niet failliet’) zeer dicht rond de 3,5 of daarboven. De gemiddelde scores op de misverstand-stelling liggen bovendien (relatief) dicht bij elkaar. Er bestaat dus geen volledig juist beeld van de rol van de accountant bij continuïteit. De correlaties tussen de scores op begrip en misverstand zijn allemaal negatief, maar ze zijn niet significant voor bestuurders en commissarissen.
De gemiddelde score over alle stakeholders voor begrip is 2,91 en voor het onderzochte misverstand 3,38.
Het vierde aandachtsgebied is het bestuursverslag inclusief niet-financiële informatie. Voor het begrip gaven de deelnemers hun mening over de volgende stelling (op een Likert-schaal van 1–5): [STAKEHOLDERS] begrijpen wat de accountant doet op het gebied van het bestuursverslag (inclusief niet-financiële informatie)’. Bij stakeholders komt het misverstand voor dat de controlerend account ook het bestuursverslag in detail controleert. Dat leidt tot de volgende stelling: ‘Volgens [STAKEHOLDERS] controleert de controlerend accountant ook het bestuursverslag in detail (en geeft daarbij dezelfde zekerheid af als bij de jaarrekening)’. De resultaten zijn opgenomen in Tabel
Begrip en misverstand bij stakeholders op het gebied van het bestuursverslag (inclusief niet-financiële informatie).
Stakeholders | Begrip werkz. best.verslag incl. niet-fin. info | Rang | Acc. controleert best.versl. in detail | Rang | Correlatie |
---|---|---|---|---|---|
Gem. (st.dev.) | Gem. (st.dev.) | Spearman | |||
(Steekpr.omv.) | (Steekpr.omv.) | (Sign.) | |||
Bestuurders | 3,27 (0,95) | 2 | 3,04 (0,96) | 6 | -0,192 |
(N=159) | (N=155) | (p=0,009) | |||
Commissarissen | 3,20 (1,00) | 3 | 3,03 (0,99) | 7 | -0,321 |
(N=153) | (N=152) | (p=0,000) | |||
Aandeelhouders | 2,78 (0,93) | 4 | 3,49 (0,91) | 4 | -0,275 |
(N=150) | (N=147) | (p=0,000) | |||
Externe toezichthouders | 3,54 (1,06) | 1 | 2,94 (1,13) | 8 | -0,445 |
(N=151) | (N=149) | (p=0,000) | |||
Politici | 2,24 (0,92) | 6 | 3,83 (0,96) | 2 | -0,329 |
(N=151) | (N=147) | (p=0,000) | |||
Journalisten | 2,19 (0,90) | 7 | 3,80 (0,98) | 3 | -0,398 |
(N=149) | (N=143) | (p=0,000) | |||
Verstandige leek | 2,53 (1,00) | 5 | 3,43 (0,99) | 5 | -0,322 |
(N=154) | (N=149) | (p=0,000) | |||
Gemiddelde Nederlander | 1,75 (0,80) | 8 | 3,92 (1,08) | 1 | -0,326 |
(N=154) | (N=143) | (p=0,000) |
De scores van stakeholders op het begrip van het bestuursverslag lijken op de scores op het gebied van het begrip van fraude/non-compliance. Vrijwel alle stakeholders scoren matig: gemiddeld onder de 3,5. Ook hier is weer een duidelijk verschil zichtbaar tussen de stakeholders die direct bij de onderneming zijn betrokken en de stakeholders die wat verder op afstand staan (de laatsten scoren lager op begrip). De rangorde van de mate van begrip wijzigt enigszins, maar externe toezichthouders scoren ook hier het hoogst op begrip (3,54). De scores op het onderzochte misverstand zijn grotendeels gespiegeld aan de begripsscores. Ook voor niet-financiële informatie geven accountants dus aan dat er geen volledig juist beeld bestaat van de rol van de accountant. Alle correlaties zijn negatief en significant.
De gemiddelde score over alle stakeholders voor begrip is 2,69 en voor het onderzochte misverstand 3,43.
Er worden in de literatuur twee basale responsstrategieën genoemd voor het dichten van de verwachting-prestatiekloof. De eerste wordt ‘defensief’ genoemd en gaat over het beter voorlichten van het publiek. De tweede wordt aangeduid als ‘constructief’ en betreft het aanpassen van de werkzaamheden en verantwoordelijkheden van de accountant aan de wensen en verwachtingen van het publiek. Het verbeteren van de controlewerkzaamheden zelf wordt niet expliciet als responsstrategie genoemd, althans niet in het samenvattende artikel van
In het derde onderdeel van de vragenlijst is aan de deelnemende accountants gevraagd om aan te geven hoe zij denken de misverstanden en problemen bij stakeholders te kunnen verminderen, door het verdelen van 100 punten over de volgende drie gebieden (naar rato van belangrijkheid:
Hier is dus duidelijk terug te zien dat de accountant aan alle deelkloven aandacht toebedeelt, maar de belangrijkste rol ziet weggelegd voor communicatie. Een mogelijke oorzaak hiervoor kan zijn dat accountants het begrip bij stakeholders te laag inschatten en zij daarom kiezen voor betere communicatie. De resultaten passen bij uitkomsten van academisch surveyonderzoek, waaruit blijkt dat onterechte verwachtingen van de accountantscontrole (lees: stakeholders verwachten meer dan is vereist volgens de standaarden) misschien wel een groter onderdeel uitmaken van de verwachting-prestatiekloof dan het ineffectief handelen van de accountant (zie verwijzingen in
In deze studie zijn de opvattingen van accountants onderzocht over het begrip van de accountantscontrole bij stakeholders. Deze ‘perceptieve’ invalshoek is onderbelicht, maar wezenlijk voor het gedrag en beslissingen van accountants (
Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat accountants vinden dat externe toezichthouders bij de meeste onderzochte gebieden het grootste begrip hebben van de accountantscontrole. Van de (relatief) nauw betrokkenen (bestuurders, commissarissen, externe toezichthouders en aandeelhouders) kennen de accountants aan de aandeelhouders het minste begrip toe. Van de stakeholders op afstand (politici, journalisten, de verstandige leek en de ‘gemiddelde Nederlander’) heeft de verstandige leek de beste kijk op de accountantscontrole. Politici, journalisten en de ‘gemiddelde’ Nederlander scoren het laagst. Dit beeld geldt voor alle onderzochte gebieden: jaarrekeningcontrole, fraude en non-compliance, continuïteit en bestuursverslag. Op alle gebieden ligt het begrip het hoogst en zijn de misverstanden het kleinst voor de stakeholders die dicht bij de externe accountant zijn betrokken.
In termen van rapportcijfers voor begrip van de essentie van het werk van de accountant scoren politici, journalisten en de ‘gemiddelde Nederlander onvoldoendes. Indien dit terecht is en de realiteit weerspiegelt dan is dat reden tot zorg, want politici en journalisten hebben volgens de ondervraagde accountants de grootste invloed op de publieke opinie.
Gemiddeld genomen over alle stakeholders is het begrip van rol van de accountant bij de jaarrekeningcontrole het grootst, gevolgd door het begrip van de rol van de accountant bij continuïteit, het bestuursverslag en fraude. Gemiddeld genomen over alle stakeholders ligt het beeld met betrekking tot de onderzochte misverstanden precies in lijn met het begrip. Op het gebied van fraude bestaat het grootste misverstand, gevolgd door misverstanden op het gebied van het bestuursverslag, continuïteit en de jaarrekeningcontrole. Deze samenhang tussen begrip en misverstanden komt ook tot uitdrukking in de statistische correlaties per stakeholdergroep. De meeste correlaties tussen het begrip van de onderzochte gebieden en bijbehorende misverstanden zijn significant. Dit wil zeggen dat de perceptie van de accountant van het begrip van de stakeholders voor deze onderwerpen samenhangt met de gepercipieerde aan- of afwezigheid van misverstanden.
Het is dus belangrijk dat accountants enerzijds (nog) beter uitleggen aan stakeholders wat zij doen. Anderzijds mogen de percepties geen belemmering vormen voor het goed uitvoeren van de controlewerkzaamheden en het aangaan van de discussie met stakeholders over het uitbreiden van de reikwijdte van hun werkzaamheden. De voornaamste invalshoek van deze studie was de kenniskloof, maar uit de bevindingen blijkt dat de accountant naast betere communicatie zeker ook oplossingen zoekt in het uitbreiden van de scope van de werkzaamheden en het verbeteren van het controlewerk.
Prof. dr. Auke de Bos RA is hoogleraar Bedrijfseconomie aan de Erasmus Universiteit waar hij verbonden is aan de Master Financieel Recht en Erasmus School of Accounting & Assurance (ESAA). Daarnaast is hij partner en bestuurder bij EY Accountants.
Luc Quadackers is eigenaar van Margila en werkte als freelance onderzoeker mee aan dit onderzoek van Erasmus School of Accounting & Assurance (ESAA).
Wij bedanken de twee anonieme reviewers en iedereen die aan het onderzoek heeft bijgedragen.
Voor meer achtergronden bij de definities zie
De eerste verwijzingen naar de kloven stammen al van meer dan 100 jaar geleden (
Gerapporteerde bevindingen over controledossiers in onderzoeksrapporten van toezichthouders (AFM, PCAOB) zijn veelal voorbeelden van het niet volledig volgens de standaarden uitvoeren van de controle. Uiteraard dient de accountant primair zijn werk naar behoren uit te voeren. De prestatiekloof is immers een essentieel onderdeel van de verwachting-prestatiekloof. Er wordt zelfs betoogd dat de prestatiekloof de enige kloof is die er echt toe doet (
Een onredelijke verwachting is bijvoorbeeld dat een goedkeurende verklaring impliceert dat de betreffende onderneming niet failliet kan gaan.
Dit is expliciet zichtbaar in het Porter-model, maar (vreemd genoeg) niet in het ACCA-model. Het ACCA-model toont als grens van de prestatiekloof wat de accountant daadwerkelijk doet, in plaats van de interpretatie daarvan. Wat ons betreft is dat een manco in het ACCA-model. Het Porter-model is overigens ook onvolledig. Hierin is niet opgenomen wat de accountant daadwerkelijk doet.
Onze pilot-interviews tonen aan dat deze groep het vaakst wordt genoemd als we vragen naar wat men vindt van accountants. Zij hebben daarmee (waarschijnlijk) een belangrijke invloed op de publieke opinie.
Zie
De vragenlijst bestond uit vier delen: (A) het gemiddelde beeld dat van de accountant bestaat in de maatschappij; (B) het begrip van de accountant(scontrole) bij specifieke stakeholders; (C) oplossingen voor onduidelijkheden en misverstanden; en (D) demografische informatie over de invuller.
Hierbij werden voor [STAKEHOLDERS] en [AANDACHTSGEBIED] de vragen specifiek gemaakt.
Dat wordt ook aangeduid als ‘inherente beperkingen’ in NV COS 240.4–8.
Ook hier spelen inherente beperkingen als gevolg van toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden (NV COS 570.6–7).
Functieniveau en geslacht hebben geen invloed op de oordelen. Voorzover er verschillen aanwezig zijn, is de invloed niet eenduidig. Deze bevindingen zijn niet gerapporteerd.
Ook
Voor [STAKEHOLDERS] werden steeds de 8 stakeholders ingevuld (dus 8 varianten van deze specifieke stelling).
Het kan misschien wel als onderdeel van de constructieve strategie worden gezien.