Research Article |
Corresponding author: Jeffrey Crama ( m.h.corbey@uvt.nl ) Academic editor: Paula van Veen-Dirks
© 2022 Jeffrey Crama, Michael Corbey.
This is an open access article distributed under the terms of the Creative Commons Attribution License (CC BY-NC-ND 4.0), which permits to copy and distribute the article for non-commercial purposes, provided that the article is not altered or modified and the original author and source are credited.
Citation:
Crama J, Corbey M (2022) High Reliability Organizing en Management Control Systems Design – Wat als het foutloos móet? Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie 96(9/10): 299-313. https://doi.org/10.5117/mab.96.84597
|
Dit artikel onderzoekt via literatuurstudie de principes van High Reliability Organizing (HRO, Hoog Betrouwbaar Organiseren), de kenmerken van High Reliability Organizations (HRO’s) en hun relatie tot het ontwerp van een Management Control Systeem (MCS). Het blijkt dat cultural controls een dominante rol dienen te vervullen in een HRO. Bij de planning controls valt op dat de HRO-literatuur een afkeer heeft van korte termijnplanning. Cybernetic controls worden van minder belang geacht. Beloningen kunnen een positief effect hebben op de veiligheidscultuur, maar er wordt ook gewaarschuwd voor negatieve effecten. Bij de hantering van administrative controls is er een spanningsveld tussen decentralisatie en centralisatie. Een soortgelijk dilemma is zichtbaar als het gaat om procedures. Men kan niet zonder, maar een overmaat aan procedures is ongewenst omdat het leidt tot onoplettendheid. Dit is vervolgens onderzocht in een casestudy van een Nederlandse HRO. De resultaten ervan bevestigen in grote lijnen de bovenstaande bevindingen.
High Reliability Organizing (HRO), High Reliability Organizations (HRO’s), Hoog Betrouwbaar Organiseren, veiligheid, betrouwbaarheid, Management Control Systems (MCS), Management Control Systems as a Package (MCSP)
Dit artikel helpt professionals om na te gaan in hoeverre hun organisatie voldoet aan de uitgangspunten en kenmerken van een HRO. Tevens kan deze bijdrage professionals helpen om de betrouwbaarheid van hun organisatie te verhogen door aanpassingen aan te brengen in hun Management Control Systeem.
Een high reliability organization (HRO) is een organisatie die ernaar streeft om een zo hoog mogelijke betrouwbaarheid te behalen. Het HRO-concept werd ontwikkeld aan de Universiteit van Californië - Berkeley waar overeenkomsten werden onderzocht tussen het functioneren van vliegdekschepen, luchtverkeersleiding en kerncentrales. Om zoveel mogelijk te voorkomen dat incidenten zich voordoen, wordt binnen HRO’s veel aandacht besteed aan identificatie van mogelijke oorzaken en omstandigheden van ongevallen, waarna alternatieven worden gezocht of procedures opgesteld. Deze procedures worden regelmatig aangepast om ze te laten aansluiten bij de praktijk. Deze procedures moeten variatie en onzekerheid bij de uitvoering verminderen (
Maar, procedures zijn hierbij niet zaligmakend. Betrouwbaarheid is namelijk niet per definitie gelijk aan veiligheid. Medewerkers die zich altijd aan de procedures houden, handelen inderdaad betrouwbaar. Maar dit betrouwbare handelen kan tot onveiligheid leiden.
“Een man meldt zich bij de portier van de gevangenis om de gevangenis te verlaten. De portier vertrouwt het niet, dit is mogelijk een gedetineerde die op de naam van zijn bezoeker wil vertrekken. De regel is simpel: als je de laatste post bent waarlangs een gedetineerde gaat bij een ontsnappingspoging, moet je alarm slaan. De portier schat de situatie in: in de wachtruimte staan meerdere bezoekers, de kans bestaat dat de gedetineerde iemand gijzelt om toch weg te komen. Daarom besluit hij geen alarm te slaan, maar de man te verzoeken een post terug te gaan, omdat “daar iets van hem is blijven liggen”. De man gaat naar deze post, blijkt een gedetineerde te zijn, en wordt daarom weer in zijn cel ingesloten. De volgende dag dient de portier zich bij de directeur te vervoegen om daar een reprimande in ontvangst te nemen, hij heeft in strijd met het beleid gehandeld. Een aantal maanden later treedt een nieuwe directeur in dienst. Deze roept de portier ook bij zich om hem een compliment te geven over de wijze waarop hij de casus heeft afgehandeld” (
Er is een spanningsveld tussen (hoge) betrouwbaarheid enerzijds en veiligheid anderzijds. Dit is typisch voor HRO. In paragraaf 2 wordt nader ingegaan op de theoretische achtergrond rondom Hoog Betrouwbaar Organiseren (HRO) en Hoog Betrouwbare Organisaties (HRO’s).
Het spanningsveld tussen betrouwbaarheid en veiligheid heeft impact op het gedrag van medewerkers in de organisatie, dat maakt het voorbeeld van de portier duidelijk. Hoe kunnen medewerkers bijdragen aan de doelen van de (hoog betrouwbare) organisatie? Het vakgebied dat zich van oudsher bezighoudt met de vraag hoe medewerkers ertoe gebracht kunnen worden om bij te dragen aan de doelen van de organisatie is Management Control. Er zijn diverse Management Control frameworks ontwikkeld in de literatuur; ze worden vaak (ook) aangeduid als Management Control Systems (MCSs) of Packages.
Paragraaf 3 gaat in op de diverse frameworks. Uiteindelijk wordt hier een framework geselecteerd dat dient als basis voor het vervolg van dit onderzoek.
De centrale onderzoeksvraag in dit artikel betreft de relatie tussen Hoog Betrouwbaar Organiseren en Management Control: welke impact heeft HRO op het ontwerp van een Management Control Systeem? Deze vraag is allereerst onderzocht door middel van een literatuuronderzoek. Er is in paragraaf 4 systematisch nagegaan wat er bekend is over de relatie tussen HRO en de elementen van het eerder geselecteerde MCS-framework.
Paragraaf 5 bevat de beknopte resultaten van een casestudy in een HRO. Nadat was vastgesteld of de organisatie inderdaad kon worden getypeerd als een HRO, is vervolgens onderzocht in hoeverre het Management Control Systeem bijdroeg aan de doelstellingen van de HRO.
Het artikel eindigt met slotopmerkingen in paragraaf 6.
HRO-theorievorming is ontstaan naar aanleiding van de Normal Accident Theory (NAT) van
Organisaties met een losse koppeling hebben meer ruimte om te reageren en bij te sturen in het geval van “schokken” en “verstoringen” (
De mate van complexiteit en koppeling resulteert in de invulling van “Perrow’s diagram”. Figuur 1 laat voorbeelden zien van organisaties die hierin verschillen; het zijn de originele voorbeelden genoemd door
Naar aanleiding van de NAT van Perrow (1984) zijn twee literatuurstromingen ontstaan, die beide dezelfde basis kennen (Perrow), maar een andere invalshoek hebben. De theorie van de HRO’s (hoog betrouwbare organisaties) en die van HRO (hoog betrouwbaar organiseren). In 1984 start Roberts het eerdergenoemde onderzoek (Berkeley) naar drie typen organisaties: een kerncentrale, een organisatie van vliegdekschepen en die van een luchtverkeersleiding. Deze organisaties worden door
Parallel aan Roberts werd onderzoek gedaan naar hoog betrouwbaar organiseren (HRO) door
Onderzoek naar het denken en handelen in organisaties resulteert in een ander concept dan wanneer gekeken wordt naar specifieke structurele kenmerken van een organisatie.
Anticipatie en het beperken van de effecten vormen de basis voor de vijf principes van hoog betrouwbaar organiseren (HRO). Deze principes zijn weergegeven in tabel 1.
Anticiperen | Effecten beperken |
---|---|
Preoccupied with failure | Commitment to resilience |
Reluctance to simplify | Deference to expertise |
Sensitivity to operations |
In hoog betrouwbaar organiseren is het van belang dat men proactief op zoek is naar wat goed moet gaan, waar problemen kunnen ontstaan en hoe deze problemen dan ontstaan (
Met reluctance to simplify wordt aandacht geschonken aan een kritische houding en een terughoudendheid met betrekking tot het simplificeren van processen en systemen. Van medewerkers in een HRO wordt verwacht dat opgedane kennis in twijfel wordt getrokken, maar ook dat eventuele blinde vlekken worden opgespoord. Het eenvoudiger maken heeft als risico dat men zaken over het hoofd gaat zien (
Dit principe betreft het bewaken van de verwachte interacties ten opzichte van de werkelijkheid in de complexe systemen. Maar tegelijk doelt dit principe ook op het direct en adequaat reageren op de onverwachte gebeurtenissen. Anders dan de vorige twee principes draait het bij de “gevoeligheid voor de uitvoering” om het werk zelf en wat wordt waargenomen, zelfs als dit niet in de planning zat (
Zelfs met de drie principes voor het voorkomen van problemen kan er altijd nog iets fout gaan. In deze gevallen draait het er bij HRO’s om dat men weet wat er gedaan moet worden om de fout niet te laten escaleren. Dit is de reden dat de hoog betrouwbare organisatie haar medewerkers en haar systemen uitrust met competenties als: improviseren, leren van situaties, multitasking en aanpassingsvermogen. Dit is nodig, omdat niet alle onzekerheden kunnen worden uitgewerkt in de standaardprocessen van de organisatie. De medewerker moet “in de geest” van deze procedures kunnen afwijken. Dit wordt onder andere bewerkstelligd door medewerkers tools te geven om te kunnen handelen, om hen te trainen en hen van simulaties te voorzien.
HRO’s hebben veelal de neiging om te decentraliseren naar expertise. Medewerkers moeten niet enkel kunnen signaleren, maar mogen (en moeten) ook acteren. In veel organisaties worden belangrijke beslissingen vooral top-down genomen. In HRO’s worden bij onverwachte situaties of gebeurtenissen beslissingen genomen door de medewerkers met de expertise: vaak is dit bottom-up, omdat de expertise in de frontlinie aanwezig is (
Tot slot aandacht voor de relatie met het vakgebied risicomanagement (Enterprise Risk Management, ERM) dat de laatste twintig jaar een stormachtige ontwikkeling heeft doorgemaakt. Net als HRO is risicomanagement in veel organisaties een manier om daar waar mogelijk voorbereid te zijn op onverwachte gebeurtenissen die de reguliere bedrijfsvoering verstoren.
Het kenmerkende verschil tussen beide vakgebieden is de combinatie risk appetite en betrouwbaarheid. De risk appetite voor risico’s die de betrouwbaarheid bedreigen is nul in een HRO. Er geldt letterlijk een “zero tolerance” beleid voor dit soort risico’s. Dit laatste is niet het geval in niet-HRO’s: zij kunnen op grond van hun businessmodel en risk appetite besluiten om minder betrouwbaar te organiseren. HRO is in essentie een aanvulling op ERM: het ondersteunt het risicomanagement in die gevallen “waar het echt foutloos móet”. Zie
De OoC en LoC frameworks bestaan uit een viertal min of meer soortelijke typen controls die de organisatie kan hanteren om in control te raken en te blijven. Vooral Simons benadrukt dat deze vier niet los van elkaar gezien kunnen worden: “Control of business strategy is achieved by integrating the four levers of beliefs systems, boundary systems, diagnostic control systems, and interactive control systems. The power of these levers in implementing strategy does not lie in how each is used alone, but rather in how they complement each other when used together” (
Dit pleidooi om de samenhang niet uit het oog te verliezen, is opgepakt in de literatuur. Het heeft geleid tot een actuele discussie die bekend is komen te staan als het “Systems versus Package” debat, zie bijvoorbeeld
Verderop in het onderhavige artikel wordt het framework van
Het MCSP is opgebouwd uit vijf dimensies: cultural controls, planning controls, cybernetic controls, rewards, en administrative controls, zie figuur 2.
De cultural controls in het MCS van Malmi en Brown worden onderverdeeld in drie typen: value-based controls, symbol-based controls en clan controls. De value-based controls zijn ontleend aan het beliefs systeem van de Levers of Control van Simons. Aan de hand van de gestelde kernwaarden in het beliefs systeem worden medewerkers aangenomen met gelijkende waarden of die zij passend achten. De symbol-based controls bestaan uit controls waarmee de organisatie haar cultuur zichtbaar ontwikkelt (
Planning controls worden gezien als een ex ante vorm van control: voordat de activiteiten plaatsvinden, stelt de organisatie de doelstellingen vast.
Cybernetic controls worden onderverdeeld in vier typen. Het eerste type betreft budgetten die in veel organisaties belangrijk zijn als stuurmechanisme voor het behalen van organisatiedoelstellingen. Het budget dient primair voor de allocatie van middelen van de organisatie om de doelen te behalen, maar vaak bevat het budget ook min of meer uitdagende targets, die gebruikt worden om de werkelijke prestatie tegen af te zetten en aldus te kunnen evalueren. Het tweede type cybernetic control betreft financiële prestatiemaatstaven die ook gericht zijn op de beïnvloeding van het gedrag van medewerkers maar die niet zijn opgenomen in een budget. Niet-financiële maatstaven zijn het derde type, een voorbeeld hiervan is klanttevredenheid. Het vierde type betreft de hybride maatstaven; hierbij wordt een combinatie gebruikt van financiële en niet-financiële maatstaven, een voorbeeld is de Balanced Scorecard (
Dit onderdeel van het MCSP wordt veelal gekoppeld aan de cybernetic controls, maar Malmi en Brown (2008) beargumenteren dat het separaat moet worden opgenomen, aangezien beloningen ook los van cybernetic control kunnen plaatsvinden.
De administrative controls zijn de meer formele controls waarmee het gedrag van medewerkers kan worden gestuurd. De administrative controls worden onderverdeeld in drie typen. De governance structuur geeft aan hoe de managementstructuur en samenstelling is. Ook zijn hier de formele verantwoordelijkheden en autoriteit geregeld (
Zoals gezegd, zal het MCSP van Malmi en Brown centraal staan in het vervolg van dit onderzoek. Daarbij moet wel opgemerkt worden dat dit MCSP geen expliciete aandacht besteedt aan Simons’ ideeën met betrekking tot interactive control. Dit wordt opgevangen door, waar nodig, ook interactive control in de analyse op te nemen.
Deze paragraaf gaat in op de vraag wat HRO betekent voor de inrichting van het Management Control Systeem. Dit gebeurt aan de hand van de vijf dimensies van het MCSP van
Diverse auteurs merken op dat cultural controls nadrukkelijk aanwezig zijn bij de start-upfase van de onderneming, zie bijvoorbeeld Dávila (2005). Er is in deze fase vaak nog geen sprake van formele planning en ook de administrative controls zijn nauwelijks ontwikkeld.
In het MCS van een HRO speelt cultural control een belangrijke rol:
Veerkrachtig leiderschap draagt bij aan het vermogen van managers om mogelijke problemen te ontdekken, beslissingen te nemen en hiernaar te handelen. Het gedrag van het hogere management is hierbij cruciaal: bij
Verder is kenmerkend voor de cultuur van een HRO dat individuele verantwoordelijkheid vanzelfsprekend is. Het vijfde principe van mindfulness ‘deference to expertise’ staat bij dit laatste centraal. Tijdens het uitvoeren van de taken wordt het leiderschap toebedeeld aan medewerkers met de meeste ervaring om de taak te volbrengen, ongeacht de functie van de medewerker of diens positie in de hiërarchie van de organisatie. Dit zorgt voor medewerkers die betrokken zijn en bevoegd zijn tot handelen op de gewenste manier.
In een lerende organisatie weten medewerkers beter hoe zij kunnen reageren op onverwachte gebeurtenissen, doordat ervaring aanwezig is in het personeelsbestand (
Om verstoringen snel op te sporen is een zogeheten ‘just’ cultuur of meldingscultuur een vereiste voor een HRO (
Het onderzoek van
Tot slot nog een opmerking over clan control. Er is geen onderzoek gevonden dat zich expliciet richt op de relatie tussen HRO en clan control. Het is niettemin denkbaar dat clan control een ongunstige uitwerking heeft op HRO omdat “tradities” niet altijd bijdragen aan de bovengenoemde “lerende organisatie” of een “kritische mindset”.
Het inrichten van elk management controlsysteem begint met het bepalen van de strategie van de organisatie, ofwel de langetermijnplanning. Dit is voor een HRO niet anders.
In de studie naar de foutmarge bij productieteams van Mitropoulos and Cupido (in Enya et al. 2009), bleek dat de hoog betrouwbare productieteams een duidelijke strategie kenden. Deze concentreerde zich op het voorkomen van fouten en het minimaliseren van nabewerkingen van het product. De betrouwbaarheid van de output was hoger bij deze teams, en de kans op ongelukken was kleiner.
Naast de langetermijnplanning onderscheiden Malmi and Brown ook de kortetermijnplanning. Hier moet opgemerkt worden dat HRO-theoretici sceptisch zijn ten opzichte van dit type formele planning controls, zoals bijvoorbeeld de jaarlijkse budgetcyclus.
Cybernetic control wordt minder belicht vanuit de HRO-literatuur. De aandacht gaat voornamelijk uit naar de organisatiecultuur (zie 4.1) en de administrative controls (4.5). Een mogelijk verklaring kan zijn dat de HRO-literatuur veelal onderzoek in not-for-profitorganisaties betreft. Deze hebben van nature een minder zwaar accent op financiële regelkringen als bijvoorbeeld de jaarlijkse budgetcyclus. Daarbij werd eerder al opgemerkt dat HRO en budgetten eigenlijk niet goed samengaan (4.2). Toch zijn er in de literatuur wel pogingen gedaan om de voortgang op de HRO-principes periodiek te meten (in lijn met een financiële regelkring).
Er zijn aanwijzingen dat beloningen een positieve invloed kunnen hebben op de veiligheidsprestaties van de organisatie, zie bijvoorbeeld
Een kanttekening moet worden geplaatst bij het invoeren van beloningssystemen, aangezien deze ook negatieve invloeden kunnen hebben op de motivatie – en dus de prestaties – van medewerkers. Een beloningssysteem dat vooral appelleert aan extrinsieke motivatoren, kan leiden tot crowding-out effecten (
Diverse auteurs zijn van mening dat gecentraliseerde controlsystemen niet in staat zijn om adequaat en snel te reageren. Een gecentraliseerde structuur draagt niet bij aan een efficiënte communicatie; het resulteert in bureaucratie en dit vertraagt het leereffect (
Deze organisatiestructuur in combinatie met de cultural controls in de onderzeeër resulteerde in het vermogen om efficiënt te kunnen communiceren door alle rangen en leidde zodoende tot een goede veerkracht tegen fouten en onverwachte gebeurtenissen. De veerkracht van een organisatie is afhankelijk van de structuur en procedures die zijn ontwikkeld voorafgaand aan de crisis (
In paragraaf 4.2 is besproken dat een formele planning afbreuk doet aan het anticiperend vermogen volgens het HRO-gedachtegoed. Ditzelfde geldt voor procedures; een te overheersend systeem met procedures zorgt ervoor dat medewerkers overgaan op een ‘work-to-rule’ benadering in het uitvoeren van de taken. Een dergelijke benadering heeft een negatief effect op de opmerkzaamheid in de organisatie.
HRO’s opereren vaak in een turbulente omgeving met systemen en technologieën die complex en strak gekoppeld zijn. Hoe kan een Management Control Systeem (MCS) in dergelijke omstandigheden bijdragen aan de doelstelling om zonder noemenswaardige ongelukken te opereren? In deze paragraaf worden bovenstaande bevindingen in het framework van Malmi en Brown samengevat.
In deze paragraaf worden de resultaten weergegeven van een casestudy. Omwille van de vertrouwelijkheid wordt dit bedrijf verder aangeduid als XYZ. Het onderzoek is uitgevoerd in twee stappen. Allereerst is onderzocht of XYZ wel aan te merken is als een HRO volgens de theorie. Het bedrijf XYZ is een operationele chemische terminal, de operationele processen bevatten producten die worden aangeduid als “gevaarlijke stoffen”. Gedurende opslag en tijdens het productieproces, waarbij producten worden verplaatst, gekoeld, verwarmd, en op druk gebracht, brengt dit met zich mee dat de producten ruim zeshonderdmaal in volume kunnen toenemen in zeer korte tijd. Dit leidt tot explosie- en brandgevaar voor de terminal en omgeving. Mede hierdoor wordt dit bedrijf geclassificeerd als een BRZO (Besluit Risico’s Zware Ongevallen) en het valt daardoor onder de Europese Seveso III-richtlijn. Dit is een eerste indicatie dat XYZ voldoet aan de criteria van een HRO. Om dit verder vast te stellen, is enquête-onderzoek gedaan bij een representatieve groep medewerkers. Deze enquête is samengesteld met behulp van de HRO-audits, zoals ontwikkeld door
Als tweede stap is het Management Control Systeem (MCS) van XYZ in kaart gebracht. Dit is gedaan door middel van documentanalyse en acht semigestructureerde interviews met leden van het management. De vragen van deze interviews zijn ontleend aan
De geïnterviewden bevestigen het belang van cultuur, dit is in lijn met de bevindingen van
De inrichting van de gedeelde normen en waarden is niet alleen vertaald in de procedures, bijvoorbeeld de code of conduct, maar ook in de huisstijl van de organisatie. Alle bedrijfsruimtes en documenten zijn ingericht op basis van de huisstijl waarin de organisatiekleuren centraal staan. De organisatie kenmerkt zich verder door een sterk “wij-gevoel”. Deze saamhorigheid zorgt voor een interdisciplinaire aanpak van problemen en het samen bereiken van de gestelde doelen. Daarbij resulteert het behalen van de doelen in het samen vieren ervan. Dit gaat gepaard met een sterke leercultuur met betrekking tot collectieve kennis, maar ook individueel, op de functiegerelateerde competenties. Een van de geïnterviewden vatte dit als volgt samen: “Mensen maken het succes van een installatie als XYZ, veiligheid is een resultaat van goed je werk doen.”
Bij de beoordeling van de planning controls wordt onderscheid gemaakt tussen long range planning en action planning. Respondenten geven aan dat de langetermijnplanning (strategie) bij XYZ naar hun gevoel niet wezenlijk anders is dan die van andere niet-HRO’s. Wel is het veilig en betrouwbaar opereren een belangrijk aspect dat zijn plek opeist in de formulering van de strategische pijlers.
Er wel degelijk sprake van een kortetermijnplanning bij XYZ ondanks het feit dat de HRO-theorie hier sceptisch tegenover staat. Dit actieplan is een vertaling van de strategie, het langetermijnonderhoudsplan en de commerciële activiteiten. Er wordt daarbij opgemerkt dat hier nadrukkelijk flexibiliteit wordt ingebouwd. Hierdoor kan te allen tijde gereageerd worden op onverwachte ontwikkelingen. Flexibiliteit moet bij XYZ georganiseerd worden met de eigen resources gezien de complexe inrichting en systemen. Er is immers geen pool van oproepkrachten met kennis beschikbaar in de markt. Zo liet de terminal manager weten: “De operationele planning wordt gebaseerd op het moment van de waarheid. Dit houdt in dat je elk probleem direct het hoofd moet kunnen bieden.”
Bij XYZ ligt de nadruk op de operationele processen. Dit blijkt uit de mate waarin gebruik wordt gemaakt van niet-financiële informatiesystemen. Deze informatiesystemen zijn dominant aanwezig in de organisatie en borgen een veilige en betrouwbare werkomgeving voor de medewerkers. Vanuit het hooggeautomatiseerde proces kunnen via de informatiesystemen de signalen van het onverwachte snel worden opgepakt en kan overgegaan worden tot actie. Een belangrijke cybernetic control binnen de organisatie is het incidentrapportagesysteem, dit is lijn met de theorie als het gaat om de borging van mindfulness en het hebben van een meldingscultuur. De aanwezige financiële informatiesystemen hebben een dienende, ondergeschikte rol aan de overige cybernetic controls. “Budgetten worden gezien als een richtlijn voor de verwachtingen voor het komende jaar, maar een budget mag nooit een beperking zijn voor goede oplossingen.”
XYZ gelooft niet in individuele beloningen die zich richten op de veiligheidscultuur, ofschoon er wel degelijk aanwijzingen zijn in de literatuur dat deze zouden kunnen werken (zie paragraaf 4.4). Er worden wel prestatiemaatstaven bepaald bij XYZ, maar daar zijn geen financiële beloningen aan verbonden. Als belangrijkste argument voeren de geïnterviewden aan dat dergelijke prikkels niet passen in een omgeving waarin het draait om de intrinsieke motivatie om veilig gedrag te vertonen. Voor deze keuze zijn theoretische argumenten aan te voeren, zie de eerder besproken “crowding” effecten. In de organisatie is wel aandacht voor diverse (niet financiële) groepsbeloningen. Dit sluit aan bij het belang van een familiecultuur en de cultural controls van
De organisatie heeft een duidelijke, relatief platte organisatiestructuur. Dit zorgt voor korte communicatielijnen en zo min mogelijk vertraging bij verstoringen of problemen. De belangrijkste procedure is het bedrijfsnoodplan. Dit treedt in werking bij het ontstaan of ontdekken van problemen op het operationele werkveld. Deze procedure bevat een noodorganisatie, waarbij alle taken en bevoegdheden worden toebedeeld aan díe functie of medewerker die hier het best over kan beslissen, ongeacht de hiërarchische positie. Dit is in lijn met de HRO-theorie.
Er is zero tolerance met betrekking tot operationele gedrags- en veiligheidsregels. Zo dient men altijd, wanneer nodig, persoonlijke beschermingsmiddelen te dragen. Bij overtreding wordt eerst het gesprek aangegaan, maar als het om “bewust onbekwaam handelen” gaat, dan staan hier sancties tegenover.
Wat verder opvalt, is dat er in de organisatie veel operationele procedures zijn. Dit in tegenstelling tot de verwachtingen uit de literatuur. Maar er zijn ook procedures voor de wijze waarop men mag afwijken van de procedure, al dan niet in een noodsituatie. Bijvoorbeeld als de werkzaamheden in de huidige procedure zorgen voor onveilige handelingen bij het volgen van de regels. Om hier vervolgens van af te wijken, dient eerst een zogenoemde non routine operation te worden goedgekeurd. Dit duidt erop dat de bevindingen van Amalberti (in:
Uiteraard kunnen er uit een enkele casestudy geen algemeen geldende conclusies getrokken worden; de resultaten uit het onderzoek bij XYZ dienen daarom vooral ter illustratie. Het valt niettemin op dat een aantal bevindingen zonder meer in lijn is met de eerder geformuleerde theoretische uitgangspunten. Zo geven de respondenten ondubbelzinnig aan dat cultural controls in hun ogen terecht een dominante rol spelen in het Management Control Systeem van XYZ. Zij herkennen ook de pijlers met betrekking tot veiligheid en betrouwbaarheid in het langetermijnplan. Ook het feit dat niet-financiële informatievoorziening belangrijker is dan financiële, en dat decentralisatie in de organisatiestructuur belangrijk is, zijn bevindingen die in lijn zijn met de theorie.
XYZ heeft ook een aantal duidelijke keuzes gemaakt. Zo deelt men de HRO-theoretische scepsis voor kortetermijnplanning niet, waarbij wel opgemerkt moet worden dat deze planning niet financieel gedreven is. XYZ gelooft ook niet in individuele prestatiebeloning als het gaat om de veiligheidscultuur, ofschoon er theoretische aanwijzingen zijn dat dit wel zou kunnen werken. Tot slot valt op dat XYZ relatief veel procedures kent. Dit is niet lijn met de HRO-theorie, maar men lijkt zich hiervan op paradoxale wijze bewust te zijn door de hantering van een procedure die is ingesteld om af te wijken van de gangbare procedure(s).
Dit artikel laat zien dat er talrijke relaties bestaan tussen de kenmerken en uitgangspunten van HRO en het ontwerp van een Management Control Systeem. Het valt daarbij op dat er geen literatuur voorhanden is die expliciet de relatie legt tussen HRO en MCS as a package (MCSP). Er is, met andere woorden, wel literatuur die verbanden legt tussen HRO en deelsystemen van een MCS, maar de integrale aanpak lijkt geheel te ontbreken. Dit is opmerkelijk, want het pleidooi van
Tegelijk moet daarbij opgemerkt worden dat dezelfde
Dit artikel laat daarnaast zien dat er interessante spanningsvelden zijn tussen HRO-principes en deelsystemen van het MCSP. Denk hierbij aan spanningsvelden binnen de administrative controls (te weinig of te veel procedures) of het al dan niet individueel invoeren van prestatiebeloning ter bevordering van de veiligheidscultuur. En wat te denken van centralisatie versus decentralisatie? Ook hier is zeker ruimte voor verder onderzoek.
Jeffrey Crama MSc RC studeerde in 2021 af als Executive Master of Finance and Control aan TIAS School for Business and Society, Tilburg University.
Prof. dr. ir. Michael Corbey is hoogleraar Management Accounting & Control en Academic Director van de Executive Master of Finance and Control opleiding aan TIAS School for Business and Society, Tilburg University.
Aangepast van Management van het onverwachte (p. 45), door
Overgenomen van “Management control systems as a package - Opportunities, challenges and research directions,” door