Research Article
Print
Research Article
Klimaatgerelateerde informatie in het bestuursverslag
expand article infoNancy Kamp-Roelands, Marcus Looijenga§
‡ Rijksuniversiteit Groningen, Groningen, Netherlands
§ PwC, Amsterdam, Netherlands
Open Access

Samenvatting

Klimaatverandering heeft een steeds grotere maatschappelijke impact. Ook de financiële gevolgen worden steeds meer zichtbaar. Daarom krijgt klimaatverandering binnen de verschillende Europese regelgeving prioriteit. In dit onderzoek onder AEX-, AMX- en AScX-ondernemingen wordt gekeken of ondernemingen transparanter zijn over klimaat in het bestuursverslag nu de Europese Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en de Europese Taxonomy Regulation for Sustainable Activities (Taxonomy Regulation) van toepassing worden. Het artikel bespreekt ook diverse verbeteringen in transparantie over klimaatverandering ten opzichte van 2018 (Kamp-Roelands et al. 2019). Het onderzoek toont aan dat ondernemingen meer informatie opnemen, maar dat er nog steeds veel verbeteringen mogelijk zijn om de beschikbaarheid, relevantie en vergelijkbaarheid – en daarmee de bruikbaarheid – van de informatie te verbeteren.

Trefwoorden

CSRD, EU Taxonomy, TCFD, verslaggeving, klimaat, beursfondsen, klimaatverandering

Relevantie voor de praktijk

Door de steeds grotere maatschappelijke en financiële impact van klimaatverandering wordt relevante en vergelijkbare informatie steeds belangrijker voor besluitvorming door zowel de onderneming, investeerders als overige belanghebbenden. Informatie over klimaat in het bestuursverslag is – voor zover relevant – al verplicht voor beursgenoteerde ondernemingen. Via de CSRD en de Taxonomy Regulation worden nadere eisen gesteld aan de transparantie. Dit artikel geeft inzicht in de transparantie over klimaat in het bestuursverslag van AEX-, AMX- en AScX-ondernemingen en bespreekt waar dit verder verbeterd kan worden.

1. Inleiding

Klimaatverandering is voelbaar en krijgt een steeds grotere maatschappelijke impact. Wetenschappelijke studies laten onomstotelijk zien dat klimaatverandering door mensen wordt veroorzaakt en op onderdelen onomkeerbaar is geworden (IPCC 2022). Ook de financiële gevolgen worden steeds meer zichtbaar. Daarom heeft het onderwerp binnen verschillende Europese regelgeving prioriteit. Klimaatverandering is een belangrijk thema binnen het brede thema duurzaamheid. De Europese Commissie heeft in de Green Deal als doel gesteld dat er 55% minder CO2-emissie is in 2030 en dat de Europese Unie per 2050 klimaatneutraal is. Deze doelstelling komt voort uit het Klimaatakkoord van Parijs, dat in 2015 is ondertekend door 174 landen, en waarbij is afgesproken op mondiaal niveau de klimaatopwarming te beperken tot bij voorkeur 1,5 graden Celsius, maar maximaal 2 graden Celsius ten opzichte van het pre-industriële niveau. Dit ambitieniveau komt ook terug in het binnen de Verenigde Naties (VN) afgesproken Sustainable Development Goal (SDG) nummer 13: “Neem dringend actie om klimaatverandering en haar impact te bestrijden”. Om dit doel te bereiken, is het nodig dat kapitaal wordt gealloceerd aan duurzame activiteiten. Hiervoor is informatie nodig van zowel ondernemingen als de financiële sector. Op dit moment gelden al wettelijke informatie-eisen voor de transparantie over economische, milieu- en sociale aspecten, inclusief klimaat, in het bestuursverslag (European Parliament and the Council 2014), zij het beperkt. Door middel van verdergaande informatie-eisen over duurzaamheid via onder meer de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) (European Commission 2021), de Sustainable Finance Disclosure Regulation (Europees Parlement en de Raad 2019) en de Taxonomy Regulation for Sustainable Activities (Taxonomy Regulation) (Europees Parlement en de Raad 2020) hoopt de Europese Commissie het gedrag van ondernemingen en investeerders te sturen richting een meer duurzame economie. Transparantie over klimaat krijgt steeds meer de rol van het geven van inzicht in de transitie van ondernemingen om uiteindelijk in 2050 klimaatneutraal te worden.

De transparantie over duurzaamheid, inclusief klimaat, moet vanuit de top van de onderneming worden gerealiseerd. Daarom zijn de Europese CSRD en Taxonomy Regulation gericht op transparantie in het bestuursverslag. Ook het huidige Nederlandse besluit niet-financiële informatie (Ministerie van Veiligheid en Justitie 2017) dat de Nederlandse implementatie van de NFRD is, is gericht op transparantie in het bestuursverslag.

In dit artikel wordt bekeken in hoeverre Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen klimaatgerelateerde informatie opnemen in hun bestuursverslag. In paragraaf 2 gaan we kort in op de ontwikkelingen in wet- en regelgeving die in het kader van het rapporteren over klimaat relevant zijn, alsmede voortgaande internationale literatuur. In paragraaf 3 bespreken we de resultaten van het empirisch onderzoek naar de transparantie van 75 beursgenoteerde ondernemingen (25 AEX-, 25 AMX- en 25 AScX-ondernemingen). Ook wordt bij verschillende onderdelen inzicht gegeven in ‘good practices’. Het artikel eindigt met een slotbeschouwing in paragraaf 4.

2. Wet- en regelgeving

2.1. De huidige situatie – Non-Financial Reporting Directive, de 2019 EU-aanbevelingen over klimaat en de Taxonomy Regulation

Voor alle ondernemingen die een bestuursverslag moeten opstellen geldt volgens artikel 391 BW2.9 dat zij in hun bestuursverslag moeten rapporteren over niet-financiële informatie met inbegrip van milieu en personeelsaangelegenheden, voor zover dit van invloed is op de positie en prestaties van de onderneming. Dit artikel is sinds 2004 van toepassing op basis van een Europese richtlijn. De Nederlandse implementatie van de Europese Non-Financial Reporting Directive (NFRD) (European Parliament and the Council 2014), die sinds 2017 van toepassing is, vraagt van bepaalde ondernemingen meer gedetailleerde informatie (Ministerie van Veiligheid en Justitie 2017). Organisaties van openbaar belang1 met meer dan 500 werknemers moeten sinds 2017 in het bestuursverslag informatie geven over ten minste de volgende onderwerpen: milieu, sociale en personeelsaangelegenheden, eerbiediging van mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping en diversiteit in bestuur. In dit kader is klimaatgerelateerde informatie relevant als er enerzijds risico’s zijn voor de financiële prestaties van de onderneming als gevolg van klimaatverandering en anderzijds als er vanuit de activiteiten van de onderneming, of de keten, een risico is op een negatieve impact op het klimaat: het zogenoemde dubbelematerialiteitsprincipe. Er moet dan informatie worden gegeven over: het gevoerde beleid (indien aanwezig, inclusief toegepaste zorgvuldigheidsprocedures); de resultaten van het gevoerde beleid; de voornaamste risico’s en beheersing van deze risico’s; en niet-financiële prestatie-indicatoren. Gegeven de mondiale urgentie van klimaat, publiceerde de Task Force on Climate-related Financial Disclosures (TCFD) van de Financial Stability Board van de G20 gedetailleerde internationale aanbevelingen voor het rapporteren over klimaat, inclusief de relatie met de jaarrekening (TCFD 2017). De gevraagde informatie betreft vier hoofdonderwerpen: governance, strategie, risicomanagement en doelstellingen en prestaties. Vooral de informatie over scenario’s, typen klimaatrisico’s en kansen en de relatie met financiële aspecten is verder uitgewerkt ten opzichte van andere standaarden en richtlijnen die ondernemingen ter beschikking hadden. De Europese Commissie heeft de TCFD-aanbevelingen verwerkt in een niet-bindende richtlijn met betrekking tot het rapporteren over klimaat (European Commission 2019).

Via de Europese Taxonomyverordening wordt nadere informatie over de financiële implicaties van klimaat in het bestuursverslag gereguleerd. Deze verordening omschrijft samen met de bijbehorende gedelegeerde wetgeving wat onder ‘duurzame economische activiteiten’ moet worden verstaan.2 Artikel 8 uit de Taxonomyverordening verplicht ondernemingen die onder de NFRD vallen om in hun bestuursverslag te laten zien welk deel van hun omzet, kapitaaluitgaven (Capital Expenditures, afgekort als CAPEX) en specifieke operationele uitgaven (Operating Expenditures, afgekort als OPEX) ‘duurzaam’ is (Europees Parlement en de Raad 2020). Voor de financiële sector wordt gekeken naar de verhouding van groene investeringen (Green Asset Ratio, afgekort als GAR). Over verslagjaar 2021 worden deze ondernemingen geacht te rapporteren welk deel van hun omzet, CAPEX of OPEX, in aanmerking kan komen als zijnde gerelateerd aan ‘duurzame economische activiteiten’.

2.2. De toekomstige situatie – Corporate Sustainability Reporting Directive

De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) (EC 2021) leidt tot wijziging van de NFRD. Volgens het wetsvoorstel van de CSRD moeten alle grote ondernemingen3 en alle op gereglementeerde markten binnen de EU genoteerde ondernemingen (met uitzondering van beursgenoteerde micro-ondernemingen), en ook specifieke niet-Europese ondernemingen4, duurzaamheidsinformatie opnemen in het bestuursverslag.5 De gevraagde informatie wordt veel gedetailleerder dan wat nu in de NFRD staat voorgeschreven. De bestaande informatie-eisen uit de NFRD zijn binnen het wettelijke kader nader ingevuld en er is meer aandacht voor doelstellingen en voortgang. Ook is er meer aandacht voor de transparantie over governance en de ‘tone at the top’, alsmede voor de relatie tussen duurzaamheid en de financiële impact. De hoofdlijnen van wat er gerapporteerd moet worden staan in de wetgeving, de details komen in de Europese Sustainability Reporting Standards (ESRS). De Europese Commissie heeft de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) gevraagd deze standaarden uit te werken. De eerste ontwerp-standaarden zijn gepubliceerd (EFRAG 2022). Daarbij is zoveel mogelijk aangesloten bij internationale richtlijnen op duurzaamheidsgebied, zoals die van het Global Reporting Initiative (GRI) en de International Sustainability Standards Board (ISSB).

2.3. Internationale initiatieven

De International Sustainability Standards Board (ISSB), opgericht onder toezicht van de International Financial Reporting Standards (IFRS) Foundation Trustees, ontwikkelt standaarden op het gebied van duurzaamheid. Hoewel de ambitie is zich te richten op waardecreatie in brede zin, wordt eerst gestart met het ontwikkelen van een standaard over klimaatgerelateerde onderwerpen (IFRS 2021). Hierin wordt informatie gevraagd over de strategie, het risicomanagement, de governance en doelstellingen en prestaties (ISSB 2022).

Het Global Reporting Initiative (GRI) ontwikkelt al sinds 1999 richtlijnen en standaarden op het gebied van de impact van de onderneming op duurzaamheidsonderwerpen (GRI 2021). Hierin zijn ook standaarden ten aanzien van klimaat opgenomen, in het bijzonder het meten en rapporteren over CO2, zoals standaard GRI 305: Emissions 2016 (GRI 2016). Voor het meten van en het rapporteren over CO2 wordt gebruik gemaakt van het internationale GHG Protocol (WBCSD/WRI 2001). Ook de ESRS concept-standaarden van EFRAG maken gebruik van dit protocol.

Bovenstaande paragrafen laten zien dat ondernemingen bij het rapporteren over klimaat zowel wet- en regelgeving ter beschikking hebben als nadere uitwerkingen in vrijwillige internationale standaarden.

2.4. Literatuur

Uit onderzoek in 2018 naar de transparantie van AEX- en AMX-genoteerde ondernemingen over klimaat in bestuurs- en overige verslagen, blijkt dat de gerapporteerde informatie in 2018 vrij operationeel is (Kamp-Roelands et al. 2019). Over de strategie en de langeretermijnimpact van ondernemingen nam 32% respectievelijk 38% nog geen informatie op. De inbedding van klimaatrisico’s in het algemeen risicomanagement ontbrak bij ruim de helft van de ondernemingen. De informatie over scenarioanalyse was het minst aanwezig. Ook gaf slechts 42% van de ondernemingen informatie over de wijze waarop klimaat of duurzaamheid in brede zin is verwerkt in de remuneratie. Ander Nederlands onderzoek laat zien dat ondernemingen weliswaar klimaatinformatie opnemen, maar dat deze naarmate men detailinformatie wil hebben, beperkt aanwezig is of ontbreekt (De Waard et al. 2019). Internationale onderzoeken naar de transparantie over klimaat (FSB-TCFD 2020, 2021; KPMG 2020; EY 2021) laten zien dat de informatie over risicomanagement, scenario-analyses en de doorvertaling naar acties op korte, middellange en lange termijn ontbreekt of kan worden verbeterd. Ook Europese onderzoeken naar de transparantie over klimaat (CDSB 2020; EFRAG 2020) laten soortgelijke resultaten zien. Ook wordt opgemerkt dat de informatie te algemeen en niet gestructureerd is, waardoor de lezer moeilijk een totaalbeeld krijgt van de informatie. Dezelfde resultaten zijn te zien in het onderzoek onder Italiaanse ondernemingen (Lombardi 2021). In dit onderzoek hebben we daarom extra aandacht voor de transparantie over doelstellingen, de doorvertaling van beleid naar acties, de ‘tone at the top’ en de inbedding in de remuneratie, de inbedding van risicomanagement, het hanteren van scenarioanalyses en het rapporteren van klimaatindicatoren en de voortgang ten opzichte van gestelde doelen.

3. Resultaten empirisch onderzoek

3.1. Onderzoekspopulatie

Voor het onderzoek zijn de bestuursverslagen van 75 ondernemingen onderzocht die aan het einde van het jaar 2021 genoteerd stonden in de AEX (25), de AMX (25) en de AScX (25). In de bijlage is een overzicht van de onderzochte ondernemingen opgenomen. Omdat de van toepassing zijnde wet- en regelgeving over klimaatinformatie zich richt op het bestuursverslag hebben we dit onderzoek gericht op het bestuursverslag. Een beperking van dit onderzoek is daarom dat aanvullende verslagen, zoals een impactrapport of een afzonderlijk duurzaamheidsrapport, niet zijn onderzocht. Veel ondernemingen in ons onderzoek hebben overigens het bestuursverslag ingericht als geïntegreerd verslag (Kamp-Roelands et al. 2020). In het artikel van Orij et al. (2022) wordt de transparantie van beursgenoteerde ondernemingen via meerdere type verslagen in 2021 nader onderzocht.

In het artikel van Van der Tas et al. (2022) wordt nadere informatie gegeven over klimaat en de jaarrekening.

Als we kijken naar de werknemersaantallen, dan zijn er 2 AMX-ondernemingen en 9 AScX-ondernemingen die minder dan 500 werknemers hebben en daardoor niet onder het besluit niet-financiële informatie ter implementatie van de NFRD vallen (11 ondernemingen, 15%) en waarvoor minder gedetailleerde informatie hoeft te worden gegeven. Ook moet worden opgemerkt dat de beursgenoteerde ondernemingen niet altijd de grootste klimaatvervuilers zijn in Nederland. De ondernemingen met de hoogste CO2-uitstoot vallen onder het Europese Emission Trading Scheme (ETS) en omvatten vaak ook in Nederland gevestigde niet-beursgenoteerde ondernemingen of dochterondernemingen van buitenlandse moedermaatschappijen.

3.2. Klimaat in de strategie, het beleid en doelstellingen

3.2.1. Klimaat in de strategie van de onderneming

De transparantie over klimaat begint bij de informatie over klimaat in de strategie. Tabel 1 laat zien dat een groot aantal ondernemingen informatie geeft over klimaat in de strategie (88%), in totaal 81% expliciet en 7% impliciet als onderdeel van een meer algemene duurzaamheidspijler. De AScX blijft wat achter. Daar geeft 24% nog geen informatie over klimaat in de strategie. Uit de bestuursverslagen blijkt dat ondernemingen soms over een afzonderlijke klimaatstrategie informatie geven, maar vaak vormt het onderdeel van hun bredere duurzaamheidsstrategie of de overkoepelende ondernemingsstrategie. We zien de referenties naar klimaat op verschillende manieren beschreven, zoals in het kader van het verminderen van CO2, maar ook in het kader van de energietransitie, of in het kader van productinnovaties. Opvallend is dat ook ondernemingen die geen grote impact hebben op het klimaat toch veel informatie opnemen over het klimaat in het bestuursverslag. Dit kan gedreven zijn door de grote maatschappelijke aandacht voor dit onderwerp, de aandacht van grote investeerders als Blackrock, maar ook de druk van non-gouvernementele organisaties zoals Milieudefensie, die via onderzoek ondernemingen expliciet aanspreken op hun klimaatambities (Milieudefensie and New Climate Institute 2022).

Tabel 1.

Informatie over klimaat en klimaatdoelstellingen in de strategie van ondernemingen.

AEX (n) AEX AMX (n) AMX AScX (n) AScX Totaal (n) Totaal
Informatie over klimaat in strategie
Expliciet geïntegreerd 23 92% 22 88% 16 64% 61 81%
Impliciet geïntegreerd 1 4% 1 4% 3 12% 5 7%
Geen klimaat in strategie 1 4% 2 8% 6 24% 9 12%
Totaal 25 100% 25 100% 25 100% 75 100%
Doelstelling(en) gekoppeld aan strategie 20 80% 20 80% 13 52% 53 71%
Geen doelstelling(en) gekoppeld 1 4% 2 8% 2 8% 5 7%
Geen doelstellingen 4 16% 3 12% 10 40% 17 22%
Totaal 25 100% 25 100% 25 100% 75 100%
Koppeling in verslag met SDG 13 20 80% 18 72% 11 44% 49 65%
Koppeling in verslag met Parijs 1,5C 21 84% 14 56% 6 24% 41 55%

Als we alleen naar de AEX- en AMX-ondernemingen kijken, is de expliciete integratie van informatie over klimaat in de strategie toegenomen (90% ten opzichte van 68% in het 2018-onderzoek). Van de AEX-ondernemingen rapporteert 92% expliciet over klimaat in de strategie (2018: 84%), bij de AMX-ondernemingen is dat 88% (2018: 52%).

Opvallend in de analyse van verslagjaar 2021 is dat in de beschikbare informatie regelmatig een duidelijke structuur van strategie, doelstellingen en tijdpad, beleid en acties ontbrak en de informatie her en der in het verslag moest worden gezocht. Dit bemoeilijkt ook de vergelijking tussen ondernemingen. Dit sluit aan bij de bevindingen van EFRAG (2021) en Lombardi (2021). De verwachting is dat de CSRD met de aanvullende ESRS hier meer structuur in zal gaan brengen.

Een goed voorbeeld van informatie over het thema klimaat zien we in het jaarverslag van Ahold Delhaize vanaf pagina 65. Ahold Delhaize heeft een ‘In focus: climate change’ opgenomen, waarin wordt ingegaan op de governance, strategy, risicomanagement en indicatoren rondom klimaat. Hierbij gaat zij niet alleen in op de impact van de onderneming op het klimaat, maar ook van het klimaat op de onderneming. Ahold Delhaize identificeert bijvoorbeeld de zes meest significante risico’s en licht deze in het bestuursverslag toe in de context van haar waardeketen (zie figuur 1).

Figuur 1.

Zes meest significante klimaatgerelaateerde risico’s geïdentificeerd door Ahold Delhaize en gevisualiseerd in de waardeketen.

3.2.2. Klimaatdoelstellingen

Voor de ondernemingen is ook nader onderzocht in hoeverre zij concrete doelstellingen hebben gesteld en op welke termijn deze doelstellingen betrekking hebben. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen de korte termijn (tot 2025), de middellange termijn (tussen 2025 tot en met 2030) en de lange termijn (langer dan 2030). Tabel 1 laat zien dat 78% van de ondernemingen informatie heeft opgenomen over klimaatdoelstellingen, 71% gekoppeld aan de strategie en 7% elders in het verslag. Als we naar de AEX/AMX-ondernemingen kijken, is dat een stijging ten opzichte van 2018 (2021: 86%; 2018: 74%). De AScX-ondernemingen hebben – met 52% van de ondernemingen die klimaatdoelstellingen koppelen aan de strategie – nog een weg te gaan.

Over de doelstellingen op lange termijn (>2030) rapporteert 41% van de ondernemingen. In de praktijk hanteren deze ondernemingen daarvoor vaak het jaar 2050. Dat sluit aan bij de Europese doelstelling in de Green Deal om in Europa in 2050 klimaatneutraal te zijn. Een beperkt aantal ondernemingen doet dit in combinatie met middellange en korte doelstellingen (16%). Op die manier laten zij hun ‘roadmap’ zien om uiteindelijk klimaatneutraal te worden. De andere ondernemingen combineren de langetermijndoelstelling met een middellangetermijndoelstelling (11%), met een kortetermijndoelstelling (5%) of benoemen alleen maar een langetermijndoelstelling (9%). Vooral de ondernemingen uit de AEX en AMX stellen doelstellingen vast over meerdere termijnen. In totaal heeft 55% van de ondernemingen doelstellingen op middellange termijn (>2025 <= 2030), waarvan 34% in combinatie met korte- en/of langetermijndoelstellingen. 9% van de ondernemingen heeft alleen een kortetermijndoelstelling (<=2025). Dit zijn vaak de ondernemingen die nog maar net starten met het rapporteren over klimaat.

Een goed voorbeeld van het rapporteren over doelstellingen over de korte en middellange termijn zien we terug in het jaarverslag van BESI op pagina 58. Het verslag licht voor verschillende aspecten van de bedrijfsvoering de tussentijdse doelstellingen voor 2022 en 2030 toe met betrekking tot brandstof- en elektriciteitsverbruik, om uiteindelijk tot het doel van ‘net-zero in 2050 te komen (zie figuur 2). Met deze tussentijdse doelstellingen kunnen investeerders en andere belanghebbenden zien of de onderneming de gewenste voortgang boekt.

Figuur 2.

Environmental Impact door BESI, met doelstellingen voor 2022 en 2030.

3.2.3. Koppeling met de Sustainable Development Goals en het Parijse Klimaatakkoord

De Sustainable Development Goals (SDG’s) vormen een verzameling van 17 wereldwijde doelstellingen om een betere en meer duurzame toekomst te realiseren voor iedereen (UN 2015).

Voor ons onderzoek hebben we gekeken naar de koppeling van de toelichtingen in het bestuursverslag met SDG 13 (Climate action). In SDG 13 wordt in de onderliggende doelstellingen verwezen naar zowel klimaatmitigatie als -adaptatie. Tabel 1 laat zien dat 65% van de ondernemingen een koppeling maakt met SDG 13. We zien een toename van de bekendheid en referentie naar de SDGs. In 2018 gaf slechts 54% van de AEX-AMX-ondernemingen informatie over de koppeling van de SDG’s met de klimaatdoelstellingen of uitleg over de impact van SDG’s op de strategie. Een voorbeeld met de koppeling van SDG 13 staat in het bestuursverslag van Aegon. Zij laten zien welke acties zij hebben genomen en gaan nemen om SDG 13 na te streven. Tegelijkertijd ontbreken hier nog de concrete resultaten (Aegon Integrated Annual Report 2021, p. 369–373).

Niet alle ondernemingen koppelen met SDG 13. Ook de koppeling met SDG 7 (Affordable energie) komt voor. De reducties van CO2 hangen namelijk ook nauw samen met de energietransitie en de snelheid van de betaalbaarheid daarvan. Een voorbeeld hiervan is Alfen, een onderneming die zich richt op smart clean energy grids. Ook Aalberts, een onderneming die pijpen en andere materialen produceert, claimt dat 66% van de omzet gerelateerd is aan het behalen van de SDG’s. Zij richt zich op onder meer SDG 7 en laat zien hoe haar producten de SDG’s positief kunnen beïnvloeden en hoe daarbij de interactie met klimaat is (Aalberts annual report 2021, p.28–34).

Tabel 1 laat zien dat 55% van de onderzochte ondernemingen een koppeling maakt met de Parijse klimaatdoelstelling van 1,5 graad Celsius. Hoewel de diepgang van de informatie varieert, laten ondernemingen op deze manier zien dat deze doelstelling een ankerpunt is voor hun klimaatstrategie.

3.2.4. Klimaat gekoppeld aan wetenschappelijk getoetste doelstellingen

Voor de doorvertaling van de mondiale klimaatdoelstellingen in het Parijsakkoord naar de doelstellingen van de onderneming kunnen ondernemingen hun doelstellingen wetenschappelijk laten toetsen. Deze op wetenschap gebaseerde doelstellingen worden doorvertaald naar sectoren en vervolgens naar de specifieke onderneming. Het Science Based Target initiative (SBTi) heeft inmiddels voor verschillende sectoren de doorvertaling uitgewerkt en hiervoor een wereldwijde norm ontwikkeld.

Tabel 2 laat zien dat 49% van de ondernemingen informatie geeft over SBTi. In totaal geeft 21% van de ondernemingen daarbij informatie over het zich committeren aan het initiatief van SBTi en het in de toekomst in lijn brengen van de doelstellingen met de doorrekening door dit initiatief. In totaal geeft 8% van de ondernemingen informatie over het inleveren van de doelstellingen ter toetsing en 20% van de ondernemingen geeft informatie over de goedkeuring van hun doelstellingen door SBTi. De informatie over SBTi alignment is relevant, want er is discussie over het onderwerp dat ondernemingen hun doelstellingen niet ambitieus genoeg hebben neergezet om de afspraken uit het Nederlandse klimaatakkoord te halen (Milieudefensie and New Climate Institute 2022). Er is een duidelijk verschil te zien tussen de verschillende indexen. De informatie laat zien dat de AEX-ondernemingen het meest ver zijn met de SBTi alignment. Desondanks geeft slechts 36% van de AEX-ondernemingen informatie over de alignment. Bij de AMX-ondernemingen is door 56% van de ondernemingen een duidelijke start gemaakt en bij de AScX-ondernemingen zien we bij 88% van de ondernemingen nog geen informatie over SBTi-doelstellingen.

Tabel 2.

Sciencebased doelstellingen (SBTi).

AEX (n) AEX AMX (n) AMX AScX (n) AScX Totaal (n) Totaal
SBTi committed 8 32% 7 28% 1 4% 16 21%
SBTi target setting 3 12% 3 12% 0 0% 6 8%
SBTi aligned 9 36% 4 16% 2 8% 15 20%
Geen SBTi doelstelling in verslag 5 20% 11 44% 22 88% 38 51%
Totaal 25 100% 25 100% 25 100% 75 100%

3.2.5. Klimaatbeleid

De strategie van een onderneming wordt vertaald naar concreet beleid en acties. Tabel 3 laat zien dat 77% van de ondernemingen informatie over klimaatbeleid opneemt. We zien dat verschillende ondernemingen geen afzonderlijke paragraaf opnemen over beleid, maar wel concrete acties benoemen. Het noemen van losse acties zonder de context van strategie en beleid maakt het voor de lezer onduidelijk in hoeverre de acties allesomvattend zijn.

Tabel 3.

Beleid op klimaat.

AEX (n) AEX AMX (n) AMX AScX (n) AScX Totaal (n) Totaal
Beleid op klimaat 22 88% 21 84% 15 60% 58 77%
Geen beleid op klimaat 3 12% 4 16% 10 40% 17 23%
Totaal 25 100% 25 100% 25 100% 75 100%
Waarvan beleid op klimaat – onderwerpen
Klimaatmitigatie 18 82% 16 76% 13 87% 47 81%
Klimaatadaptatie 1 4% 1 5% 0 0% 2 3%
Klimaatmitigatie en adaptatie 3 14% 4 19% 2 13% 9 16%
Totaal 22 100% 21 100% 15 100% 58 100%
Waarvan beleid op klimaat – roadmap
Tijdpad / roadmap beschikbaar 5 23% 4 19% 1 7% 10 17%
Geen tijdpad / roadmap beschikbaar 17 77% 17 81% 14 93% 48 83%
Totaal 22 100% 21 100% 15 100% 58 100%

Beleid en acties van ondernemingen kunnen betrekking hebben op klimaatmitigatie of klimaataanpassing (FSB-TCFD 2017). Klimaatmitigatie gaat over het tegengaan van klimaatverandering, bijvoorbeeld door minder energie te verbruiken en daarmee CO2-uitstoot te verminderen. Met klimaataanpassing wordt bedoeld dat door een onderneming wordt geanticipeerd op de impact van klimaatverandering met de nodige maatregelen, zoals nieuwe technologieën.

In het onderzoek zien we dat de meeste ondernemingen informatie geven over maatregelen met betrekking tot klimaatmitigatie via het verminderen van CO2 (97% van de ondernemingen licht klimaatbeleid toe). Ook laat tabel 3 zien dat 19% van de ondernemingen die klimaatbeleid toelichten informatie geeft over de maatregelen die zij nemen in het kader van klimaatadaptatie. Hierbij komen ondernemingen uit de bouw/vastgoedsector duidelijk naar voren, maar we zien ook informatie in het bestuursverslag bij adviserende organisaties en financiële instellingen, die via diensten aan cliënten een duidelijke rol kunnen spelen.

Van de 77% van de ondernemingen die informatie opneemt over klimaatbeleid, geeft slechts 17% van de ondernemingen informatie over een tijdpad voor de voorgenomen acties. Zonder deze informatie is het voor de lezer tussentijds niet vast te stellen of ondernemingen wel in staat zijn om hun doelstellingen te halen. Het tijdpad dat de ondernemingen opnemen, verschilt bovendien. Soms is dit duidelijk omschreven tot en met 2050 met verschillende tussenstappen, soms worden slechts enkele jaren genoemd. Ook komt het voor dat uitsluitend voor locaties of regio’s een tijdpad wordt gegeven in plaats van voor de gehele groep.

Een goed voorbeeld wordt gegeven in het bestuursverslag van ArcelorMittal op pagina 49 (zie figuur 3). Hier wordt de ‘Net Zero roadmap’ gepresenteerd in een watervalgrafiek. Dit voorbeeld volgt het voorbeeld in de concept ESRS-richtlijnen (EFRAG 2022). Het geeft de lezer inzicht in de projecten en stappen die worden uitgevoerd om de reductie van uitstoot te realiseren. Opvallend is wel dat er een disclaimer is opgenomen dat de grafiek ‘slechts voor illustratieve doeleinden’ bedoeld is.

Figuur 3.

Watervalgrafiek van ArcelorMittal naar ‘Net zero’.

3.3. Governance rondom klimaat

3.3.1. Tone at the top

Investeerders zijn geïnteresseerd in de inbedding van klimaat in de governancestructuur van ondernemingen en de ‘tone at the top’ (EY 2021). We hebben gekeken in hoeverre klimaat terugkomt in het voorwoord van de CEO en in het verslag van de RvC. Ook een brief van de CEO aan de aandeelhouders hebben we aangeduid als voorwoord van de CEO. Opvallend was dat er niet altijd een voorwoord van de CEO is. Dit betreft verschillende buitenlandse ondernemingen. In het bestuursverslag van Arcelor Mittal ontbreekt bijvoorbeeld het voorwoord van de CEO. Opgemerkt moet worden dat de buitenlandse ondernemingen, die genoteerd staan op de Nederlandse beurs vaak een one-tier board hebben.

Tabel 4 laat duidelijk zien dat 80% van de ondernemingen informatie over klimaat opneemt in het voorwoord van de CEO. Opvallend is het verschil tussen tabel 1 en tabel 4. Tabel 1 laat zien dat 96% van de AEX-ondernemingen informatie geeft over klimaat in de strategie, terwijl tabel 4 laat zien dat het maar bij 72% terugkomt in het voorwoord van de CEO. Bij AMX- en AScX-ondernemingen zijn de percentages wel meer in lijn met elkaar. Een deel van het verschil ontstaat, omdat er geen voorwoord is (12%), maar bij de overige AEX-ondernemingen krijgen blijkbaar andere actualiteiten voorrang.

Tabel 4.

Aandacht voor klimaat in voorwoord CEO en verslag RvC.

AEX (n) AEX AMX (n) AMX AScX (n) AScX Totaal (n) Totaal
Klimaat(beleid) expliciet in voorwoord CEO* 18 72% 23 92% 19 76% 60 80%
Geen klimaat(beleid) in voorwoord CEO 4 16% 1 4% 6 24% 11 15%
Geen voorwoord CEO 3 12% 1 4% 0 0% 4 5%
Totaal 25 100% 25 100% 25 100% 75 100%
Klimaat(beleid) expliciet in verslag RvC 16 64% 18 72% 11 44% 45 60%
Geen klimaat(beleid) in verslag RvC 6 24% 5 20% 11 44% 22 29%
Geen RvC verslag 3 12% 2 8% 3 12% 8 11%
Totaal 25 100% 25 100% 25 100% 75 100%

Tabel 4 laat ook zien dat klimaat bij 60% van de ondernemingen in het verslag van de Raad van Commissarissen (RvC) voorkomt. Vooral de AScX scoort, met 44%, laag. Een opvallende bevinding is dat klimaat in de RvC-informatie minder frequent voorkomt dan in het voorwoord van de CEO. Vooral bij de AMX- en AScX-ondernemingen zijn de verschillen groot met respectievelijk 20% en 32% verschil. Voor een lezer lijkt het daardoor dat het nog onvoldoende op de agenda van de RvC staat en dat deze wellicht de ondernemingsleiding onvoldoende strategisch uitdaagt. Ook is het opmerkelijk dat bij meerdere ondernemingen de RvC wel noemt dat klimaat op de agenda staat, maar geen verdere inhoud geeft over dit thema.

3.3.2. Klimaat als onderdeel van de remuneratie

Over verslagjaar 2018 concludeerden wij dat ondernemingen meer informatie zouden moeten geven over de koppeling van de remuneratie aan duurzaamheid in de langetermijnstrategie en dat deze informatie veel concreter moet worden gerapporteerd (Kamp-Roelands et al. 2019; Kamp-Roelands and Looijenga 2019). Tabel 5 laat zien dat 63% van de ondernemingen informatie opneemt over hoe duurzaamheid of klimaat is opgenomen in de remuneratie, 39% van de ondernemingen geeft daarbij expliciete informatie over klimaat en 24% van de ondernemingen over duurzaamheid generiek. Als we alleen naar de AEX en AMX kijken, is dat met 74% (2018: 42%) een duidelijke verbetering. Als we expliciet naar klimaat in de remuneratie kijken voor AEX en AMX, is dat totaal 54% (2018: 20%). Dit is een flinke toename aan informatie ten opzichte van 2018. Het type index is van invloed. De AEX scoort met 72% veel hoger dan de AMX (36%) en de AScX (8%). Bij de AScX-ondernemingen neemt nog altijd 60% van de ondernemingen geen informatie op over hoe duurzaamheid of klimaat is verwerkt in de remuneratie.

Tabel 5.

Informatie over klimaat als onderdeel van de remuneratie.

AEX (n) AEX AMX (n) AMX AScX (n) AScX Totaal (n) Totaal
Ja 18 72% 9 36% 2 8% 29 39%
Alleen duurzaamheid generiek 2 8% 8 32% 8 32% 18 24%
Nee 5 20% 8 32% 15 60% 28 37%
Totaal 25 100% 25 100% 25 100% 75 100%

3.4 Risicomanagement en scenario’s op klimaatgebied

Klimaatrisico’s kunnen een grote invloed hebben op de onderneming. Dit kan gaan om fysieke risico’s, maar ook om transitierisico’s. De risico’s kunnen de onderneming zelf betreffen of de waardeketen waarin de onderneming opereert, zoals we hebben gezien in het voorbeeld van Ahold Delhaize hiervoor. Klimaatrisico’s zijn vaak gerelateerd aan andere risico’s, zoals een disruptie in de aanvoerketen. Daarnaast kan de onderneming zelf een behoorlijke impact veroorzaken op de maatschappij door de uitstoot van CO2 via de eigen processen of in de gehele waardeketen.

Van de onderzochte ondernemingen rapporteert 76% de risico’s in de algemene risicoparagraaf en 4% elders in het bestuursverslag (tabel 6). Er is een duidelijk verschil in de indexen. Van de AEX-genoteerde ondernemingen neemt 96% klimaat op in de algemene risicoparagraaf (2018: 52%) en 80% van de AMX-ondernemingen (2018: 44%) en 52% van de AScX ondernemingen (geen vergelijkende data voor 2018). Dit is een flinke toename ten opzichte van 2018. Klimaat heeft duidelijk zijn weg gevonden in de algemene risicomanagementparagraaf. Tegelijkertijd moet worden opgemerkt dat de beschreven risico’s regelmatig op een hoog beschrijvend niveau blijven steken. Er wordt dan geen uitleg gegeven over de bedrijfsactiviteiten waarop klimaat impact heeft en de omvang van deze mogelijke impact. Daardoor is het vrijwel onmogelijk om inzicht te krijgen in de financiële doorvertaling van deze risico’s. In sommige gevallen wordt meer informatie gegeven, zo neemt ABN AMRO voor bedrijfsleningen een heatmap op voor het klimaatrisico (ABN AMRO annual report p. 172: High-level climate risk heatmap for corporate loans). Voor sommige ondernemingen is klimaatverandering juist een kans, zoals Alfen, dat haar business resilience direct koppelt aan SDGs’, die relevant zijn voor het klimaat (annual report p.15).

Tabel 6.

Informatie over klimaatrisico’s en scenario-analyses.

AEX (n) AEX AMX (n) AMX AScX (n) AScX Totaal (n) Totaal
Klimaatrisico’s worden benoemd in risicoparagraaf 24 96% 20 80% 13 52% 57 76%
Klimaatrisico’s worden benoemd, maar niet in de risicoparagraaf 0 0% 2 8% 1 4% 3 4%
Er worden geen klimaatrisico’s benoemd 1 4% 3 12% 11 44% 15 20%
Totaal 25 100% 25 100% 25 100% 75 100%
Waarvan klimaatrisico’s worden benoemd – scenario-analyses
Kwalitatieve scenario-analyses opgenomen 10 42% 6 27% 1 7% 17 28%
Kwantitatieve scenario-analyses opgenomen 0 0% 0 0% 0 0% 0 0%
Kwalitatieve en kwantitatieve scenario-analyses opgenomen 1 4% 0 0% 0 0% 1 2%
Geen scenario-analyses 13 54% 16 73% 13 93% 42 70%
Totaal 24 100% 22 100% 14 100% 60 100%

Scenarioanalyse vormt een belangrijk uitgangspunt voor het identificeren van mogelijke risico’s (en kansen). De CSRD en ESRS hebben de informatievereisten over scenarioanalyse uit de TCFD-aanbevelingen overgenomen. Tabel 6 laat zien dat ondernemingen zich hier duidelijk nog op moeten voorbereiden. 70% van de ondernemingen heeft geen informatie over scenario’s en de mogelijke impact op de onderneming. Er is wel een verbetering ten opzichte van 2018 voor wat betreft de AEX- en AMX-ondernemingen (2021: 30%, 2018: 20%). Er is een duidelijk onderscheid tussen de verschillende indexen. De AScX-ondernemingen lijken hiermee nog te moeten beginnen (7%), terwijl AEX-ondernemingen met 46% de hoogste score hebben, met daarbij zelfs een onderneming die dit in het bestuursverslag kwantificeert.

De diepgang van de informatie die wordt gegeven over scenario’s varieert enorm. Scenario’s kunnen toegelicht worden door de risico’s onder een 1,5-, 2- en/of 4-gradenscenario kwantitatief in te schatten. Het eerste laat meer transitierisico’s zien, terwijl het laatste meer fysieke risico’s kent. Zelfs kwalitatief maken ondernemingen dit onderscheid maar erg weinig. Er zijn vrijwel geen of weinig organisaties die kwantitatieve elementen van de scenario’s in het bestuursverslag opnemen, wel benoemen enkele dat deze analyse intern is uitgevoerd. Zo zegt Corbion alleen dat er drie scenario’s worden gebruikt om CO2 te beprijzen (Corbion annual report 2021, p.41). KPN zegt dat ze dit doen, maar verwijst daarvoor naar het verslag van vorig jaar (KPN annual report 2021, p.65). Andere geven uitgebreide uitleg met verwijzing naar internationale klimaatrapporten. Wat ook opvalt, is dat ondernemingen rapporteren over scenario’s vanuit publiek beschikbare studierapporten, maar deze scenario’s niet doorvertalen naar de specifieke bedrijfssituatie of -activiteiten, of althans daar geen informatie over geven.

Een goed voorbeeld wordt gegeven door Unilever. Er wordt uitgebreide informatie gegeven over de scenarioanalyses op basis van het 1,5-gradenscenario, de onderliggende veronderstellingen en de mogelijke financiële impact over de jaren 2030, 2039 en 2050 (zie figuur 4). Dit geeft investeerders en andere belanghebbenden goed inzicht in de risico’s door klimaatverandering.

Figuur 4.

1,5 graden scenario-analyses door Unilever.

3.5. Klimaatprestaties

Klimaatprestaties worden evenals de doelstellingen uitgedrukt in CO2 (equivalenten). Ondernemingen kunnen over verschillende scopes rapporteren. Scope 1 betreft de directe eigen uitstoot, scope 2 de uitstoot door energieverbruik opgewekt door derden en scope 3 betreft de uitstoot in de keten. Tabel 7 laat zien dat een groot deel van de ondernemingen (61%) informatie opneemt over scope 1, 2 en 3 en 24% van de ondernemingen over de eigen bedrijfsprocessen via informatie over scope 1 en 2. Bij de AEX/AMX-ondernemingen zien we een kleine stijging van het deel dat over CO2 rapporteert (2021: 90%, 2018: 84%), maar ook een verschuiving binnen de scopes, van scope 1 en 2 (2021: 20%, 2018: 24%) naar scope 1, 2, 3 (2021: 70%, 2018: 60%).

Tabel 7.

Klimaatindicatoren.

AEX (n) AEX AMX (n) AMX AScX (n) AScX Totaal (n) Totaal
CO2-uitstoot 23 92% 22 88% 19 76% 64 85%
- Waarvan scope 1 0 0% 0 0% 0 0% 0 0 %
- Waarvan scope 1 en 2 4 16% 6 24% 8 32% 18 24 %
- Waarvan scope 1, 2 en 3 19 76% 16 64% 11 44% 46 61 %
Overige klimaatindicatoren opgenomen 20 80% 15 60% 11 44% 46 61%
Prestatie van indicatoren wordt gemeten versus doelstelling 14 56% 6 24% 2 8% 22 29%

Toch moeten we niet te hard juichen. Veel van de gevonden scope-3-informatie beperkt zich namelijk tot bedrijfsreizen. De bredere impact van de keten, bijvoorbeeld de aankoop van goederen en diensten, moet nog verzameld worden of wordt in hoge mate geschat, bijvoorbeeld door in- en/of verkopen tegen algemene omrekenfactoren te vertalen naar CO2. Om zich voor te bereiden op de CSRD moeten ondernemingen meer data gaan verzamelen over de keten waarin zij opereren.

Ook valt op dat ondernemingen vaak geen informatie geven over de analyse tussen de gestelde doelstelling en de behaalde resultaten. Deels kan dit verklaard worden door het ontbreken van (tussentijdse) doelstellingen, maar er blijft dan nog steeds een groot deel over dat deze analyse niet maakt. Op deze manier krijgt de lezer geen inzicht of er nog extra maatregelen nodig zijn of dat de onderneming ook tussentijds goed op schema ligt. Er is een verschil tussen de indexen; de AEX-ondernemingen scoren beter dan de AScX-ondernemingen.

De indicatoren zijn niet altijd te vinden onder het kopje ‘klimaat’, maar ook onder het materiële onderwerp energie. Tabel 7 laat zien dat 61% van de ondernemingen informatie opneemt over overige klimaatindicatoren, waarbij de indicator energieverbruik of -intensiteit het meest gebruikt wordt.

De indicatoren over klimaat gaan niet alleen over de uitstoot, maar in een enkel geval ook over de besparingen die met de producten van de onderneming gerealiseerd zijn. Philips en Signify zijn voorbeelden die al jarenlang de besparingen laten zien in de waardeketen. We verwachten dat ondernemingen dit steeds meer laten zien. Alfen, een onderneming die zich richt op smart clean energy grids, is een voorbeeld hiervan. Zij geven daarbij aan dat hun producten met betrekking tot clean energy “avoided 2,2 Mtons of CO2 equivalent” (Alfen, annual report, p. 25). Ook AMG, producent van onder andere materialen voor accu’s voor elektrische auto’s, geeft aan dat als zij niet zouden bestaan, de mondiale CO2-emissies 78,4 miljoen ton (79,0 miljoen ton verminderd met 0,55 miljoen directe emissies) hoger zouden zijn (AMG annual report p.11). Er is daarbij wel een zeker risico van ‘greenwashing’ (zie ook Wedari et al. 2021), omdat het de vraag blijft hoe ondernemingen de besparingen aan CO2 toerekenen als de methode niet expliciet is toegelicht.

Shell geeft vanaf pagina 90, naast het uitgebreid toelichten van vele uitstootindicatoren, ook een helder overzicht van waar de emissies in de keten plaatsvinden (zie figuur 5).

Figuur 5.

Overzicht waar in de keten van Shell emissies plaatsvinden.

3.6. Financiële impact van klimaat

3.6.1. Taxonomy voor duurzame activiteiten

Tabel 8 laat zien dat de meeste ondernemingen die onder de Taxonomy vallen rapporteren over de eligibility van de omzet. Dat wil zeggen: de economische activiteiten die onder de technische screeningcriteria vallen van de Taxonomy. Deze ondernemingen nemen ook informatie op over opex en capex, op twee uitzonderingen na. Van de 11 ondernemingen die niet onder de NFRD vallen, rapporteren toch twee ondernemingen over de Taxonomy. Ook de financiële instellingen die voor verslagjaar 2021 nog niet onder de verplichting vielen, rapporteren over de Taxonomy. 7% van de ondernemingen heeft nog geen cijfers opgenomen waar we dit wel zouden verwachten. De beschikbaarheid van data zou daarbij een probleem kunnen zijn. Zo geeft Arcadis aan dat de systemen de data nog onvoldoende kunnen ontsluiten. Ook verwijst IMCD naar het duurzaamheidsverslag, terwijl deze toelichting in het bestuursverslag vereist is.

Tabel 8.

Taxonomy regulation eligibility in percentage van de omzet.

AEX (n) AEX AMX (n) AMX AScX (n) AScX Totaal (n) Totaal
<5% eligible 14 56% 9 36% 6 24% 29 39%
>5%, <50% eligible 3 12% 5 20% 2 8% 10 13%
>50%, <90% eligible 0 0% 2 8% 3 12% 5 7%
> 90% eligible 1 4% 3 12% 4 16% 8 11%
Geen informatie 3 12% 1 4% 1 4% 5 7%
Totaal 21 84% 20 80% 16 64% 57 76%
Valt niet onder Taxonomy Regulation* 0 0% 2 8% 7 28% 9 12%
Financiële instellingen ** 4 16% 3 12% 2 8% 9 12%
Totaal 25 100% 25 100% 25 100% 75 100%

Ondernemingen die een meer positieve of negatieve impact hebben op klimaatverandering, of er meer door geraakt worden, zullen meer activiteiten hebben die onder de Taxonomy Regulation vallen (eligibility). Er zullen steeds meer innovaties in duurzame producten, diensten en processen komen. Euronext Amsterdam geeft bijvoorbeeld aan dat NX Filtration, nieuw in de AScX, de eerste groene IPO is. Dit is objectief vastgesteld door Cincero, een ESG Rating Agency. Door het produceren van duurzame producten kan een hoge alignment worden geclaimd. NX Filtration rapporteert uitgebreid voor elke milieudoelstelling over omzet, opex en capex. Met betrekking tot klimaat rapporteren zij een 65% eligibilty die ook aligned (‘groen’) wordt verwacht te zijn. In de gegeven informatie staat dat cliënten door de directe nanofiltratiemembraantechnologie toegang hebben tot zuiver en betaalbaar water. Door klimaatverandering en toenemende perioden van droogte zal hier meer behoefte aan zijn.

Tabel 8 laat zien dat 11% van de ondernemingen een eligibility van de omzet claimt van 90% of meer. Accell, producent van fietsen en e-bikes, rapporteert een 100% eligibility van de omzet. Het gaat niet alleen om producten, maar ook om diensten. Het technologisch adviesbureau Ordina rapporteert ook een 100% eligible omzet. Verder rapporteren ook ondernemingen als Alfen, Aperam, Inpost en Sif-Holding een hoge eligibility op de omzet.

7% van de ondernemingen rapporteert een eligibility van de omzet tussen de 50–90%. We zien in de bouw en vastgoedsector hoge scores van tussen 80–89% eligibility: BAM, Heijmans en Unibail Rodamco. Ook Post NL rapporteert een eligibility van 86%. Het zijn sectoren waar nog veel maatregelen mogelijk zijn en die ook in het Nederlandse energie-akkoord een belangrijke rol hebben in de reductie van CO2. In verslagjaar 2022 moet over het alignmentpercentage gerapporteerd worden, dus het percentage van de eligible omzet, capex en opex dat voldoet aan de technische screeningcriteria om als duurzaam bestempeld te mogen worden. Deze percentages zullen naar verwachting veel lager uitvallen.

Opvallend is dat 39% van de ondernemingen een eligibility van minder dan 5% van de omzet rapporteert, met een hoog percentage AEX-ondernemingen. Hierbij is het soms onduidelijk of zij nog niet alles gemeten hebben of dat de activiteiten van de bedrijfstak nog niet opgenomen zijn in de Taxonomy. 12% van de ondernemingen rapporteert niet omdat zij niet onder de NFRD vallen en daarmee ook niet onder de Taxonomy Regulation.

Van financiële instellingen wordt verwacht dat zij in 2023 rapporteren over het deel van hun portefeuille dat aansluit met de Taxonomy Regulation. Hierbij zijn zij afhankelijk van de informatie die de ondernemingen rapporteren die in hun portefeuille zitten. Zij merken in hun bestuursverslag op dat de portefeuilles bestaan uit ondernemingen die zowel onder de NFRD vallen als ondernemingen die daar niet onder vallen, bijvoorbeeld mkb-ondernemingen. Daardoor is er ook behoefte aan andere ratio’s om het verloop van duurzame economische activiteiten in de portefeuille weer te geven. We zien dan ook dat de informatie bij de financiële instellingen in ons onderzoek meer details bevat dan uitsluitend op basis van de Taxonomy Regulation wordt gevraagd.

3.6.2. Taskforce for Climate-related Financial Disclosures

De TCFD-aanbevelingen worden geheel of deels toegepast door 55% van de ondernemingen, waarbij 31% echt claimt in compliance te rapporteren met de TCFD-aanbevelingen. Daarbij zijn grote verschillen waar te nemen tussen de indexen. De AEX heeft met 48% het hoogste percentage ondernemingen dat compliance claimt. De detaillering van tabel 9 naar de onderverdeling van benoemen, maken van toelichtingen en compliance laat wel duidelijk zien dat ondernemingen in hun bestuursverslag een start hebben gemaakt met de implementatie van de aanbevelingen. 45% van de ondernemingen heeft geen enkele verwijzing naar de TCFD. Dit is het hoogst bij de AScX-ondernemingen; daarbij maakt 84% geen enkele verwijzing.

Tabel 9.

Toelichtingen Taskforce for Climate-related Financial Disclosures.

AEX (n) AEX AMX (n) AMX AScX (n) AScX Totaal (n) Totaal
TCFD alleen benoemd 4 16% 3 12% 1 4% 8 11%
TCFD-toelichtingen worden gemaakt 6 24% 4 16% 0 0% 10 13%
TCFD-compliance wordt geclaimd 12 48% 8 32% 3 12% 23 31%
Geen TCFD-verwijzingen 3 12% 10 40% 21 84% 34 45%
Totaal 25 100% 25 100% 25 100% 75 100%

3.6.3. Monetariseren klimaatimpact

Het monetariseren van de klimaatindicatoren maakt inzichtelijk hoe groot de impact is. Zo rapporteert Corbion over een interne CO2-prijs om de besluitvorming met betrekking tot investeringen te faciliteren. Deze interne CO2-beprijzing is ook als advies opgenomen in de concept ESRS-standaarden. De nadruk ligt hierbij op de impact op de onderneming. Andere ondernemingen richten zich meer op de impact op de maatschappij. Het meten van deze impact is vrij kostbaar, omdat de CO2 in de gehele keten inzichtelijk moet worden gemaakt. Het wordt daarom beperkt toegepast. In onze analyse zien we dat Philips gemonetariseerde informatie geeft voor de CO2-impact in de gehele keten van haar producten. Signify geeft ook gemonetariseerde informatie, maar rapporteert daarbij alleen over de besparing bij de consumenten door het gebruik van ledverlichting.

4. Slotbeschouwingen

De onderzoeksresultaten laten zien dat de transparantie over klimaat ten opzichte van 2018 flink is toegenomen. Vooral de AMX-ondernemingen zijn meer transparant geworden. We zien meer informatie over klimaat in de strategie, de koppeling met de SDG’s, klimaat krijgt ook een duidelijkere plaats in de algemene risicoparagraaf en in de remuneratie. Ook is er meer informatie over CO2-prestaties, al lijkt de informatie over CO2 in de keten (scope 3) veelal beperkt tot bedrijfsreizen. Dit jaar zijn ook de ondernemingen in de AScX onderzocht. Zij hebben een start gemaakt met het rapporteren over klimaat. De ontwikkelingen in wet- en regelgeving op het gebied van klimaattransparantie hebben hier ongetwijfeld een rol in gespeeld. Hier zal de toenemende informatievraag vanuit investeerders een rol spelen.

Er is steeds meer behoefte aan informatie over hoe de ondernemingen inspelen op de kansen en risico’s met betrekking tot klimaat om hun prestaties uiteindelijk in 2050 klimaatneutraal te laten zijn. Voor de ondernemingen in het onderzoek zijn daarin een aantal verbeteringen mogelijk. Dit betreft:

  • informatie over de concrete doorvertaling van strategie naar acties;
  • informatie over middellange- en langetermijndoelstellingen;
  • het niet alleen noemen van de koppeling met het Parijs­akkoord, maar ook het wetenschappelijk laten toetsen;
  • informatie over klimaatadaptatie;
  • informatie over een tijdpad met de verschillende acties om de doelstellingen te realiseren;
  • informatie over scenarioanalyse(s) in de context van de eigen organisatie;
  • informatie over scope 3 in de keten;
  • het analyseren van de prestaties ten opzichte van de gestelde doelstellingen; en
  • het verbeteren van een duidelijke structuur in de gegeven informatie van strategie tot en met prestaties, zodat de lezer inzicht krijgt in hoeverre de onderneming de impact op klimaatveranderingen tegengaat en zich aanpast aan klimaatveranderingen.

Een beperking van dit onderzoek is dat uitsluitend naar de informatie in bestuursverslagen is gekeken. Er zijn nog enkele ondernemingen die een afzonderlijk duurzaamheidsverslag maken of er juist voor kiezen meer gedetailleerde informatie in andere verslagen op te nemen. Desondanks zien we een toename in de beschikbare informatie over klimaat in het bestuursverslag zelf. We verwachten dat de informatie in de toekomst in aanloop naar de CSRD verder gaat toenemen.

Prof. dr. A.E.M. Kamp-Roelands RA – Nancy is bijzonder hoogleraar niet-financiële informatie, geïntegreerde verslaggeving en assurance bij de Rijksuniversiteit Groningen en was als pionier betrokken bij diverse internationale initiatieven op dit vakgebied.

M. Looijenga MSc RA – Marcus is partner bij PwC op het gebied van niet-financiële en duurzaamheidsrapportering en assurance, gastdocent op het gebied van ESG reporting en assurance en lid van werkgroepen op dit vakgebied.

Dankwoord

Met dank aan Chantal de Graaf (RuG), Vera Rauwerda (RuG) en Mark van Gils (RuG) voor hun bijdrage aan de analyse van de verslagen en het samenstellen van de tabellen.

Noten

1

Organisatie van openbaar belang, zoals beursfondsen, banken en verzekeringsmaatschappijen.

2

Duurzame economische activiteiten dienen te voldoen aan drie cumulatieve voorwaarden:

• aanzienlijk bijdragen aan ten minste één van de zes milieudoelstellingen die gedefinieerd zijn in de Taxonomie en verder zijn uitgewerkt als Technical Screening Criteria (TSC) en wettelijk zijn verankerd via gedelegeerde wetgeving (EC 2021a); en

do No Significant Harm (DNSH), ofwel geen schade aanbrengen aan de overige vijf milieudoelstellingen zoals omschreven in de TSC; en

• voldoen aan minimale maatschappelijke en ethische gedragscodes (social safeguards).

3

Europese (accounting)definitie van een grote onderneming: 2 jaar op rij 2 van de drie ondergrenzen zijnde 250 werknemers; meer dan 20 miljoen euro balanstotaal of meer dan 40 miljoen euro omzet.

4

Niet-Europese ondernemingen met een aanzienlijk aandeel op de Europese markt (netto-omzet groter of gelijk aan € 150 miljoen geconsolideerd in de Europese Unie en ten minste een dochteronderneming die groot of beursgenoteerd is of een branche met een omzet van € 40 miljoen of meer. Zij moeten een duurzaamheidsverslag opstellen op het geconsolideerde niveau van de moeder.

5

Met ingang van 1 januari 2025 (verslagjaar 2024) voor ondernemingen die onder de NFRD vallen en met ingang van 1 januari 2026 (verslagjaar 2025) voor grote ondernemingen en kleine en middelgrote beursgenoteerde ondernemingen.

Literatuur

  • Financial Stability Board-Task Force for Climate Related Financial Disclosures [FSB-TCFD] (2020) Task force on Climate-related financial disclosures - status report 2020. https://www.fsb-tcfd.org/publications/
  • Intergovernmental Panel on Climate Change [IPCC] (2022) Climate Change 2022: Impacts, Adaptation, and Vulnerability. Contribution of Working Group II to the Sixth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change [Pörtner H-O, Roberts DC, Tignor M, Poloczanska ES, Mintenbeck K, Alegría A, Craig M, Langsdorf S, Löschke S, Möller V, Okem A, Rama B (eds.)]. Cambridge University Press. In Press. https://www.ipcc.ch/report/sixth-assessment-report-working-group-ii/
  • Kamp-Roelands N, Looijenga M, Orij R (2020) Rapporteren over impact. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie 95 (11/12): 421–436. [Zie ook] https://doi.org/10.5117/mab.95.74218
  • Kamp-Roelands N, Looijenga M (2019) Practice what you preach: De verankering van lange termijn waardecreatie in de bestuurdersbeloning. Jaarboek Corporate Governance 2019–2020. Kluwer (Deventer).
  • Kamp-Roelands N, Van den Ende H, Jong MD (2019) Klimaatgerelateerde informatie in het jaarverslag. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie 93(11/12): 377–389. https://doi.org/10.5117/mab.93.46442
  • Lombardi R, Schimperna F, Paoloni P, Galeotti M (2021) The climate-related information in the changing EU directive on non-financial reporting and disclosure: First evidence by Italian large companies. Journal of Applied Accounting Research 23(1): 250–273. https://doi.org/10.1108/JAAR-04-2021-0117
  • Ministerie van Veiligheid en Justitie (2017) Besluit van 14 maart 2017, houdende regels ter uitvoering van richtlijn 2014/95/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 22 oktober 2014 tot wijziging van richtlijn 2013/34/EU met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen (PbEU 2014, L 330) (Besluit bekendmaking niet-financiële informatie), Staatsblad 2017, 100. https://wetten.overheid.nl/BWBR0039355/2017-03-24
  • Orij R, Breijer R, Erkens M (2022) Veel soorten rapporten met niet-financiële informatie – door de bomen het bos weer zien? Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie 96(11/12): 367–376. https://doi.org/10.5117/mab.96.94273
  • Wedari LK, Jubb C, Moradi‐Motlagh A (2021) Corporate climate‐related voluntary disclosures: Does potential greenwash exist among Australian high emitters reports? Business Strategy and the Environment 30(8): 3721–3739.
  • Van der Tas L, Aggarwal Y, Maksimovic D (2022) Effects of climate change on financial statements of entities listed in the Netherlands. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie 96(11/12): 391–404. https://doi.org/10.5117/mab.96.94820

Bijlage 1

Tabel A1.

Onderzochte populatie.

AEX AMX AScX
Adyen Aalberts Accell
Aegon ABN AMRO Accsys
Ahold Delhaize Air France KLM Acomo
Akzo Nobel Alfen Avantium
ArcelorMittal AMG B&S
ASM Internationaal Aperam BAM
ASML Arcadis Brunel
BESI ASR CM .com
DSM Basic Fit CTP
Heineken Boskalis For Farmers
IMCD Corbion Heijmans
ING Eurocomm. Prop Kendrion
Just Eat Takeaway.com Fagron Lucas Bols
KPN Flow Traders Nedap
NN Group Fugro NSI (Nieuwe Steen)
Philips Galapagos NX Filtration
Prosus Inpost Ordina
Randstad Intertrust Pharming
RELX JDE Peet’s Sif holding
Royal Dutch Shell A OCI Sligro
Signyfy / Philips Lighting PostNL TomTom
Unibail Rodamco Westf. SBM offshore Van Lanschot Kempen
Unilever cert. TKH group VastNed
Universal Music Group (UMG) Vopak Vivoryon
Wolters Kluwer WDP Wereldhave
login to comment